‘Nooit eerder voelde ik zo tastbaar wat voor hulpeloos dolende schepsels we zijn’

Columnist Jean-Paul Mulders mijmert over de dingen des levens.

In de Veldstraat bespeelt een man het instrument dat oneerbiedig een trekzak genoemd wordt. Ik herken het lied en werp een muntstuk van twee euro in zijn bakje. Dat doe ik bij straatmuzikanten die de soundtrack van mijn ziel vatten.

Yesterday – all my troubles seemed so far away. Het begint te wegen nu, de sfeer van De Schreeuw in combinatie met de dagen die korten. ‘Het ergste vind ik de onmacht’, schrijf ik aan een vriendin met wie ik elektronisch verbonden blijf. ‘Nooit eerder voelde ik zo tastbaar wat voor hulpeloos dolende schepsels we zijn, op een godvergeten planeet rondscharrelend.’

‘Ik voel dat al een jaar of veertig’, antwoordt zij droog. ‘Maar nu kun je er nergens meer van weglopen.’

De vriendin is van het type dat altijd al met het bestaan heeft geworsteld. Voor haar was het leven nooit een comfortabele, kalfsleren handschoen.

Nooit eerder voelde ik zo tastbaar wat voor hulpeloos dolende schepsels we zijn.

Zelf ben ik enthousiast genoeg om mijn doortocht op aarde een hoofdzakelijk prettige aangelegenheid te vinden. Ik word beroesd door wijn en door de liefde, door de perfecte olijf of door een nieuwe regendouche. Van de schijngestalten van Venus tot de kunst om planten te stekken: je kunt het zo gek niet bedenken of ik kan er fascinatie voor voelen. Dus verpot ik vlijtig hertshoornvaren, maak quiche met prei en zalm en bouw in de kelder een Panzerfaust van onderdelen uit de Brico. Ik wil klaar zijn als de wereld wordt belaagd door zespotige, bloeddorstige schepsels die uit de riolering opdoemen.

Lang kan dat niet meer duren, nu fantasmagorieën oprukken als niet te stuiten virussen. Op de radio hoorde ik van kunstschatten – negentiende-eeuwse beeldhouwwerken en sarcofagen uit het oude Egypte – die moedwillig zijn besmeurd met een ‘olieachtige vloeistof’. De persoon naar wie de sporen leiden, is een zekere Attila Hildmann. Deze dierenvriend, complotmaniak en veganistische topkok wordt op sociale media Avocadolf genoemd. Hij verkondigt dat het Museuminsel in Berlijn het centrum is van een wereldwijde samenzwering van satanisten en coronacriminelen. ‘Daar schenden zij kinderen,’ schrijft hij, ‘en brengen er ’s nachts hun menselijke offers.’

Overdag speel ik met mijn kinderen ‘het malle behendigheidsspel’ Dokter Bibber. We verwijderen gebroken harten, zwevende ribben en spieren die verrekt zijn. We proberen met het pincet de rand niet te raken, omdat de neus van de patiënt dan opgloeit en je beurt voorbij is. Ik kom tot de diagnose dat ik al beter tegen mijn verlies kan dan vroeger.

’s Avonds, als het huis verstild is, kijk ik op VRT NU naar interviews van Maurice De Wilde met belegen fanatiekelingen. Gekken heb je altijd, maar zo nu en dan worden ze uit hun dwangbuis bevrijd om raaskallend aan het roer te staan, op kantelpunten in de geschiedenis.

‘Waar waart gij,’ vraag ik aan de kat met een stem die doorrookt moet klinken, ‘in de nacht van 2 op 3 november 1942?’

De kat bekijkt mij met een air van minachting. Zoals op de meeste van mijn vragen, komt er ook op deze geen bevredigend antwoord.

Volgens mijn dochter zijn katten te intelligent om te verraden dat ze kunnen praten. Volgens mij is bij die cover-up de CIA betrokken, die wil verhullen dat Elvis nooit op de maan heeft gewandeld.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content