Nico Dijkshoorn over het leven na zijn beroertes: ‘Ik ben te lang een egoïstische lul geweest’

Nico Dijkshoorn: 'Aanvankelijk probeerde ik mijn miserie weg te lachen. Haha, ik ben net flauwgevallen.' © Foto's Senne Van der Ven
Elke Lahousse
Elke Lahousse Journalist voor Knack Weekend

De Nederlandse schrijver Nico Dijkshoorn (59) raasde door het leven als columnist, huisdichter in De Wereld Draait Door en vaste gast in het Radio 1-programma Nieuwe Feiten. Tot zijn moeder overleed en hij een reeks beroertes kreeg. ‘Dat heeft alles scherpgesteld. Plots voelde ik spijt, over heel veel. Zo moest mijn nieuwe boek een eerbetoon aan mijn moeder worden. Kom ik erachter dat ik eigenlijk niets over haar weet.’

Onlangs las ik in een geluiddicht hokje van drie meter op drie voor uit mijn nieuwste boek, Ooit gelukkig. Mijn uitgever wilde er een audioboek van maken en daar stond ik dan. Ergens op een verlaten industrieterrein, twee dagen lang, telkens vijf uur aan een stuk voor te lezen. Hoewel ik het verhaal zelf geschreven heb, is dat boek toen enorm hard bij me binnengekomen. Alsof ik daar in dat donkere hok pas besefte wat een verdrietige kuttijd ik achter de rug heb. Ik heb namelijk een boek geschreven over ellende: over de dood van mijn vader, het wegkwijnen van mijn moeder in een verzorgingstehuis, een reeks beroertes en paniekaanvallen die mij overkomen zijn en wat ik uit dat alles geleerd heb. Dat ik te lang een egoïstische lul ben geweest, bijvoorbeeld. Altijd maar lopen kwekken over mezelf.

Vóór die beroertes zagen mijn dagen er ongeveer zo uit: ik deed alleen wat ik leuk vond en raasde maar door. Columns schrijven voor Belgische en Nederlandse kranten, soms drie op een dag, huisdichter zijn bij De Wereld Draait Door, met mijn band op theatertour gaan doorheen Nederland, mijn persoonlijke middagjournaals inlezen voor jullie Radio 1-programma Nieuwe Feiten. En dat allemaal liefst zo live mogelijk. Een uurtje voor uitzending pas mijn tekst beginnen schrijven. Voorlezen op een podium voor een zaal vol mensen die ieder moment ‘he, lul!’ kunnen roepen. Weten dat het kan mislukken, geeft me een ongelooflijke stoot adrenaline. Op zo’n typische werkdag ging ik tussen neus en lippen door nog even de asse van mijn overleden ouders uitstrooien en daarna hop naar het volgende. Ik dacht dat het mij allemaal geen moeite kostte. Mij net energie gaf. Tot ik ziek werd.’

.
.© Senne Van der Ven
Mijn moeder heeft vier keer gedacht dat ze doodging, maar ik heb er nooit met haar over gesproken. Ik wist niet hoe ik met haar moest praten

‘Ik ben een ander mens sinds ik een paar beroerten overleefd heb. In medische termen heet het een TIA (transient ischaemic attack, red.): een vernauwde ader deed de bloeddoorstroming in mijn hersenen al meermaals haperen. Je kunt dat overleven, of helemaal niet. Je kunt verlamd raken, een spraakgebrek oplopen.

De eerste keer dat het mij overkwam, was in 2016. Ik was op weg naar mijn dochter in Amsterdam. Samen zouden we naar een bos rijden waar mijn zoon en mijn twee broers op ons wachtten. We gingen er effectief de asse uitstrooien van mijn ouders, Klaas en Nel, die een paar jaar eerder gestorven waren. Ik stond geparkeerd voor de flat van mijn dochter toen de straat om me heen begon te tollen. Ik raakte in paniek, kon niet bewegen. Ik zag alles dubbel. Het ging over en we reden toch naar dat bos. De dagen daarna overkwam het mij nog een paar keer, toen ging het liggen, maar een jaar later moest de brandweer mij uit mijn huis komen tillen omdat ik alsmaar flauwviel en niet meer kon praten. Ik had een stuttering stroke.

Aanvankelijk probeerde ik mijn eigen miserie weg te lachen. Haha, ik ben net flauwgevallen. Je had me daar in dat halletje moeten zien liggen, haha. Zo ben ik opgevoed: in ons gezin stond mijn vader in het middelpunt van de belangstelling en werd weinig over gevoelens gepraat. Maakte iemand iets ergs mee, dan maakte mijn vader daar een grappig verhaal van dat op verjaardagen werd verteld. Maar mijn eigen kinderen pikten die houding niet. Ze overspoelden me met vragen. Was ik bang? Kon ik het niet wat rustiger aan doen? Door hun bezorgdheid besefte ik plots hoe weinig mijn eigen moeder aan mij heeft gehad, toen zij zelf ziek werd.

.
.© Senne Van der Ven

Mijn moeder Nel moet net zo bang als ik in haar bed hebben gelegen toen ze een aantal beroertes kreeg, ook door vernauwde aderen. Banger misschien, want zij lag alleen in bed, mijn vader woonde al in een verzorgingstehuis. Mijn moeder heeft vier keer gedacht dat ze doodging, maar ik heb er nooit met haar over gesproken. Ik wist niet hoe ik met haar moest praten.

Door mijn TIA’s ben ik tot dat inzicht gekomen. Ik moest ziek worden om het allemaal scherp te zien. Ja, ik ben zo iemand die het pas begrijpt als het hemzelf overkomt. Ik zie nu in dat ik lang niet heb gedeugd, te zelfzuchtig was. In mijn nieuwe boek was ik vastbesloten om mijn moeder in het zonnetje te zetten. Mijn vorige boek, Nooit ziek geweest, was een afrekening met mijn narcistische, egocentrische vader. Dit boek moest een eerbetoon aan mijn moeder worden. Ik wou mezelf dwingen om mij nu eens echt voor haar leven te interesseren. Maar halverwege het schrijven kwam ik tot het inzicht dat ik met mijn moeder nooit echt kennis heb gemaakt.

'Ik ben een zieke man met wie het voorlopig goed gaat.'
‘Ik ben een zieke man met wie het voorlopig goed gaat.’© Foto’s Senne Van der Ven

Ze vertelde regelmatig vol vreugde dat ze als meisje een paar maanden in Zürich heeft gewoond. Nooit heb ik haar gevraagd waarom ze daar zo gelukkig was. Ik dacht dat ze er een Sound of Music-achtige tijd had beleefd en dat was het dan. Mocht ik met dit boek een literaire prijs hebben willen winnen, dan had ik een schrijversbeurs aangevraagd en was ik een half jaar in Zwitserland gaan wonen, in de hoop iets over mijn moeder te leren waar ik dan een tranentrekkend verhaal over kon schrijven.

Maar eerlijk: dat zit dan ook weer niet in mij. Uiteindelijk gaat dit boek over mezelf en het feit dat ik, buiten enkele grappige weetjes en voorvalletjes, helemaal niets wist over mijn moeder. Ik wist dat ze met haar blote handen een appel in tweeën kon breken. Dat ze in de supermarkt voelde aan camembert. Dat ze graag dingen kocht op de markt en zo eens met een magnetische ruitenwisser thuiskwam. Ik kende de anekdotes, zaken die het goed doen om op een feestje te vertellen.

Maar ik weet niet wat haar twee favoriete ijsjessmaken zijn. Wie haar lievelingsleraar was. Of hoe ze zich voelde toen ze haar derde zoon, mijn jongste broer, kreeg. Al die zaken heb ik pas ingezien door zelf ziek te worden en door mijn kinderen, mijn vriendin Tanja en goede vrienden aan mijn bed te krijgen die mij precies al die vragen stelden die ik nooit aan mijn ouders heb gesteld. Dat inzicht heb ik schrijnend pijnlijk op papier proberen zetten.’

Mijn vriendin Tanja en mijn ex-vrouw Orlanda wezen mij er in het verleden al meermaals op: ‘Niek, stel nu toch ook eens een vraag aan een ander!’ Dus dat doe ik nu

Het verdriet van Dijkshoorn

‘Ik begrijp wel waarom ik mijn moeder die dingen nooit heb gevraagd. Het was in mijn jeugd een beetje oog om oog, tand om tand. Mijn ouders waren ook niet erg geïnteresseerd in wat ik deed. Het hele gezin hield van honkbal, maar ik zat het hele weekend te lezen. Dat ontroerde hen niet en ik voelde me opzijgezet. Daardoor voelde ik ook geen nood om voor hen moeite te doen. Maar daar heb ik nu toch spijt van.

.
.© Senne Van der Ven

Sinds mijn TIA’s zijn er meerdere zaken in mijn leven veranderd. Ik heb twee jaar lang elke woensdag traumatherapie gevolgd om te leren omgaan met de angst die ik voelde om opnieuw ziek te worden. Ik durfde niet meer te reizen, niet in hotelkamers te slapen. Dat heeft geholpen. Ik besef vandaag dat het geen enkele zin heeft om op te bank te liggen wachten tot ik weer een beroerte krijg. Ik leef met het idee dat ik een zieke man ben met wie het voorlopig goed gaat.

De communicatie met mensen om wie ik geef verloopt vaak via mijn teksten

Daarnaast leid ik een iets overzichtelijker leven, ik speel bijvoorbeeld geen theater meer. Ik slik bloedverdunners, leef gezonder en ben twaalf kilo afgevallen. Maar vooral probeer ik minder egoïstisch te zijn. Het is iets waar mijn vriendin Tanja en mijn ex-vrouw Orlanda mij in het verleden al meermaals op wezen: ‘Niek, stel nu toch ook eens een vraag aan een ander!’ Dus dat doe ik nu. Ben ik vandaag op een feestje, dan probeer ik van zeker de helft van de aanwezigen te weten wat ze doen en wat hen gelukkig maakt. Het is een beetje tragisch dat ik mezelf daartoe moet aanzetten, maar ik vind het eigenlijk hartstikke leuk om te doen.

Ook met mijn eigen kinderen probeer ik meer te praten. Al verloopt echte communicatie met mensen om wie ik geef toch ook vaak via mijn teksten. Laatst was ik met mijn dochter, die een huisje wil huren, naar een kijkmoment gegaan. Stonden we daar met 36 anderen in de woonkamer, waaronder één koppel dat met een meetlint probeerde te achterhalen of hun sofa wel in de kamer zou passen. Ik weet op zo’n moment niet hoe ik mij moet gedragen en loop naar buiten. Mijn dochter zou dat hebben kunnen interpreteren als desinteresse. Maar een dag later leest ze in mijn column voor de Volkskrant dat ik mij verdrietig voelde en daar buiten aan mijn vader stond te denken, die heel veel wist van hout en vast de balken van dat huisje had geïnspecteerd. Mijn dochter heeft helaas een vader die alles weet over Cees Buddingh’ en Hugo Claus, maar wat heeft het arme kind daar nu aan.’

Ooit gelukkig van Nico Dijkshoorn, uitgeverij Pluim, 21,99 euro.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content