‘In onze eerste taal zijn we impulsiever, intuïtiever en nemen we meer risico’

Nathalie Le Blanc staat stil bij de frappante feiten die ze al lezend opmerkte. Deze week las ze het fascinerende boek The Bilingual Brain van de Spaanse neurowetenschapper Albert Costa.

Wat is trashy als je arm bent, maar classy als je rijk bent? Dat vroeg columniste Ana Samways onlangs op Twitter. Gescheurde jeans, een oude auto, bling, migreren, casual kleding, overheidssteun, tatoeages, een exotische voornaam, de antwoorden waren entertainend. Maar wat er voor mij uit sprong was: meer dan één taal spreken.

Ik ben opgegroeid bij mijn mémé, die het Kanaal over vluchtte bij de Duitse inval en de hele Tweede Wereldoorlog in Cardiff woonde. Ze hield er een diepe liefde voor de Engelse taal aan over. Zo diep, dat ik op mijn vijfde even goed Engels als Oostends sprak. Ik zie dat als een fantastisch voordeel en ben verbaasd als het in onderwijsdebatten gaat over hoe een andere thuistaal dan Nederlands een probleem is. Het idee dat meertaligheid kinderen ‘verwart’ is nonsens, legt de Spaanse neurowetenschapper Albert Costa uit in zijn fascinerende boek The Bilingual Brain. Meer zelfs, Costa bewijst dat meertaligheid een niet te onderschatten reeks voordelen heeft. Het is bovendien de norm, de meerderheid van de 7,8 miljard mensen op aarde spreekt meer dan één taal. Ons brein is daar uitstekend op voorzien, schrijft Costa, zelf tweetalig Spaans/Catalaans.

In onze eerste taal zijn we impulsiever, intuu0026#xEF;tiever en nemen we meer risico.

Het begint al in de baarmoeder, zo blijkt. Al een uur na de geboorte kunnen baby’s die als foetus twee talen hoorden, daar onderscheid tussen maken. Groeien ze op met bijvoorbeeld Spaans en Engels, dan kennen ze na tien maanden perfect het onderscheid tussen een Engelse en een Spaanse ‘b’. Ze zullen straks hun twee talen accentloos spreken en leren om er perfect tussen te switchen. Jongleren, noemt Costa dit. Uit onderzoek blijkt dat tweetalige kinderen net iets minder parate woordenschat per taal hebben, maar dat is omdat ze in totaal bijna dubbel zo veel vocabulaire kennen. Anderzijds leer je vlotter een derde taal als je er al twee spreekt, want als je brein al met twee ballen kan jongleren, is een derde erbij minder complex dan als je nog nooit gejongleerd hebt.

Meertaligheid beeldhouwt ons brein, schrijft Costa. Meertalige kinderen ontwikkelen vroeger dan hun eentalige vriendjes theory of mind, oftewel het besef dat andere mensen misschien een ander perspectief op de dingen hebben. Helemaal verrassend is dat we als volwassenen andere beslissingen nemen, afhankelijk van de taal waarin we dat doen. Dixit Nelson Mandela: ‘ If you talk to a man in a language he understands, that goes to his head. If you talk to him in his own language, that goes to his heart.’ In onze eerste taal zijn we impulsiever, intuïtiever en nemen we meer risico. Alles komt emotioneel zwaarder binnen, zo blijkt. Krijgen we een vraag in onze tweede taal, dan antwoorden we rationeler en zijn we bedachtzamer, meer risico-avers en minder vatbaar voor onbewuste biases. Vandaar dat moeilijke onderhandelingen misschien het best voor iedereen in een tweede taal gebeuren, schrijft Costa. Hij raadt ook aan om naar een casino te gaan in je tweede taal als je niet gepluimd wilt buitenkomen. Of je ‘meertaal’ nu Engels, Catalaans, Nederlands, Arabisch, Hindi of Hebreeuws is, misschien schakel je in je hoofd dus het best even over bij een ruzie, laatavondinternetshoppen of tinderen.

The Bilingual Brain, Albert Costa, uitgeverij Allen Lane, 2020. Kwam in 2017 uit in het Spaans als El Cerebro Bilingüe bij Debate.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content