In het atelier van Koen Broucke: ‘Mijn poes is de grootste kenner van mijn werk’

Op de bank: Jelle Van Riet, van wie hij een portrettenreeks schildert. © MARLEEN DANIËLS

Kunstenaar Koen Broucke houdt atelier in zijn achtertuin in Boechout. ‘De rust is er fantastisch; de wifi reikt niet tot daar.’

“Mijn poes wordt in een volgende reïncarnatie schilder, ze volgt me altijd naar mijn atelier en is de grootste kenner van mijn werk. Haar aandacht is mooi. Het lijkt of ze gewoon loom ligt te liggen, maar ze ziet alles. Heel zelden staat er op een schilderij zelfs een afdruk van een pootje.

Ik wandel gewoon de tuin door, de ideale afstand van huis naar werk, en achter die tuin ligt nog meer groen. Die rust is fantastisch. De wifi reikt niet tot daar en als ik in mijn atelier de deur dichttrek, is er absolute stilte. Die ik dan doorbreek met muziek en chaos. Ik heb geen directe buren, dus de muziek kan loeihard en er staat een piano waar ik ’s nachts op speel.

Ik schilder echt heel graag, het is geen worsteling. Afspraken, research, administratie, soms is het wel een gevecht om die schilder- uren te vrijwaren. Mijn perfecte vakantie is dan ook: twee weken opgesloten zijn in mijn atelier.

Een foto van mij als ik aan het werk ben, voelt altijd fake. Fotografen verschuiven dingen om het beeld mooier te maken en ik ben daar wat autistisch in.

Als ik schilder, is het nooit voor lang. Ik werk in dunne, transparante laagjes die moeten drogen, en dat duurt langer dan het schilderen zelf. Ik pauzeer veel, speel muziek, loop in de tuin en snoei wat rozen. Soms ga ik even liggen, of mediteer ik. Inspiratie komt door in de wereld rond te lopen. Ik werk met Koen Peeters aan een project in Oostende, we praten en wandelen er. Samen kijken, elkaar attent maken op dingen, fotograferen, noteren, zo ontwikkelt zich iets. Ik heb dus al een idee voor ik begin te schilderen, maar bij een geslaagd werk gebeurt er onderweg nog iets. Dat is een heilig moment. Daarom zijn die rustmomenten een integraal onderdeel van het schilderen.

Ik kan niet schilderen als iemand toekijkt. Een foto van mij als ik aan het werk ben, voelt altijd fake. Fotografen verschuiven dingen om het beeld mooier te maken en ik ben daar wat autistisch in. Als ik schilder, wil ik exact weten waar alles ligt en als een pot water een centimeter verschoven is, stoort dat me al.

Ik heb geen enkele witte muur in het atelier en hang de werken waar ik aan bezig ben tegen de bibliotheek. Ik worstel met het feit dat ik een verzamelaar ben. Je wordt geboren met niets en je bouwt op – spiritueel, intellectueel, materiaal – en op een bepaald moment moet je loslaten. Maar mijn sterkte is verzamelen, niet afstoten, dus blijf ik met ballast zitten. Neem zo’n stapel veilingcatalogi van Sotheby’s. Heerlijk, maar die onderste heb ik al drie jaar niet meer bekeken. In 2018 wil ik me – tegen mijn natuur in – gaandeweg van dingen ontdoen. Ik wil eindigen met één piano en één penseel.

Een werk dat pas klaar is, is mijn kind. Als ik dat meteen moet afstaan, doet dat veel pijn. Alsof er een stukje uit mij wordt weggesneden.

Een werk dat pas klaar is, is mijn kind. Als ik dat meteen moet afstaan, doet dat veel pijn. Alsof er een stukje uit mij wordt weggesneden. Er komt een moment dat het de wereld in mag. Soms na een dag, soms na een maand. Dat hangt af van de energie in een werk. Past het in een serie of is het een epifanisch werk waar meer in gebeurd is? Maar het mag altijd weg, want de mooiste manier om in het leven te staan, is stromend. Ik ben een doorgeefluik, de dingen stoppen niet bij mij. Het blijft ook komen. Voor elk schilderij dat hier vertrekt, komen er twee of drie nieuwe in de plaats. Ik geloof in die stroom: hoe meer je geeft, hoe meer er terugkomt.”

De expo Manen en Laarzen loopt nog tot 31/1 in het Taxandriamuseum in Turnhout. Op 27/1 is er een symposium in coproductie met De Warande. www.taxandriamuseum.turnhout.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content