‘Ik zou niet graag de soldaat zijn die vlak voor de wapenstilstand sneuvelt’

Columnist Jean-Paul Mulders mijmert over de bizarre tijden waarin we leven.

De kat zit met haar poten onder haar lijf gevouwen als was zij een kip op een braadslee. In de krant staat dat covid-19 de superrijken nog rijker gemaakt heeft. Zo zwol Jeff Bezos’ vermogen aan met 23 miljoen dollar per uur. Toch heb ik geen last van fomo: de angst om spannende dingen te missen die elders gebeuren.

De zon schijnt en ik prijs mij gelukkig omdat ik nog steeds vrij ben van corona. Ik ben er nu benauwder voor dan in die eerste dagen. Toen voelde ik een onverschrokkenheid die grensde aan doodsverachting. Hoe gretiger de mensen zich opnieuw tegen elkaar aanschurken, hoe meer ik geneigd ben voorzichtig te worden. Ik zou niet graag de soldaat zijn die vlak voor de wapenstilstand sneuvelt. Dat vind ik tragischer dan soldaten die sterven in het begin van de oorlog of ergens halverwege, als sterven doodgewoon wordt.

Ik zou niet graag de soldaat zijn die vlak voor de wapenstilstand sneuvelt.

Vorige week heeft het niet veel gescheeld, toen een man het internet kwam repareren. Hij leek op Mauro Pawlowski, maar vertikte het om afstand te houden. Hij stond vlak bij mij en sprak met bezwerende stem over bandbreedtes. Ik had niet de kordaatheid om te zeggen dat hij een stap achteruit moest doen – vade retro satana. Als ik nu corona krijg, dan kunnen ze op mijn grafzerk schrijven: vriendelijkheid is hem fataal geworden.

Ook de caissière in de supermarkt heeft haar mondmasker al opgeborgen. Zij zegt: ‘Ik ga ervan uit dat ik het zal krijgen als ik het moet krijgen.’ Dat vind ik filosofie, Jenseits von Gut und Böse waardig. Ik moet ervoor uitkijken mij niet te vaak in het Duits uit te drukken. Duits is onsexy voor leuke vrouwen. Nietzsche trok zich niets aan van leuke vrouwen. Hij drukte zich honderduit uit in het Duits en leefde nog elf jaar na de eerste symptomen van waanzin. Zulke dingen weten wij bij ons thuis. Wij zijn nogal leergierig, hoewel mijn dochter van dertien leergierig een raar woord vindt. Zij zei tegen haar zus van zeven dat je eigenlijk zou moeten zeggen: leergulzig, als je spreekt over mensen die graag kennis verwerven. Ik deed zwijgend de vaat, maar was stiekem trots op mijn dochter.

Mijn stad heeft een onthardingsambtenaar aangesteld. Dat blijft een vreemd woord, ook als de d op je toetsenbord niet hapert

Ondertussen is mijn regenput al leeg en de zomer moet nog losbarsten. Het belooft droog te worden in de tuin en daarbuiten. Mijn stad heeft een onthardingsambtenaar aangesteld. Dat blijft een vreemd woord, ook als de d op je toetsenbord niet hapert.

Koolmeesjes hebben zich genesteld in het vogelkastje van de buren. Zelf heb ik ook een nestkastje opgehangen, volgens de regels van de kunst zelfs. Het houdt rekening met de overheersende windrichting en beschut het gevogelte tegen invallen van aanstormende katten. Toch laten de koolmeesjes mijn nestkastje links liggen. Ze kiezen koppig voor het kastje van de buren, dat op een plek hangt die vlot toegankelijk is voor katachtigen met een beperking. Ik sla dat onrecht gade door het venster. Ik denk: het zal dan wel the story of my life zijn.

Het mannetje van de koolmees laat zich overigens moeilijk onderscheiden van het vrouwtje. Ze hebben dezelfde hippe kleurtjes, maar zijn ‘stropdas’ – de zwarte strook op de borst – is breder.

Het is het soort weetje waar leergulzige mensen verzot op zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content