‘Ik hou van logische verklaringen voor verschijnselen die op het eerste gezicht ondoorgrondelijk zijn’

Columnist Jean-Paul Mulders mijmert over de dingens des levens.

Het is 14u22, op straat rochelt een brommer en ik lees dat Finland het ongevraagd toesturen van foto’s van het mannelijk geslachtsdeel strafbaar gaat stellen.

Dickpics, heten die dingen. Ik heb nooit begrepen wat mannen eraan vinden. Je moet toch al denken dat je met iets uitzonderlijks bent begiftigd om daar de rest van de mensheid op te willen vergasten. Uit onderzoek, gepubliceerd in The Journal of Sex Research, blijkt dat afzenders van dickpics vaker dan gemiddeld van het narcistische type zijn. Ze hopen bij hun slachtoffer gevoelens van opwinding, angst, walging, boosheid of schaamte op te wekken.

Soms krijg ik foto’s toegestuurd met welvingen van vrouwen, maar daar voel ik boosheid bij noch walging. Een enkele keer nodig ik iemand uit voor het spelen van Dixit, een gezelschapsspel waar verbeelding aan te pas komt.

Inmiddels is het 14u24. Ik denk aan de Sprekende Klok, waar we als kind graag naar telefoneerden. Ik vorm het nummer 078 051 200 en stel vast dat een vrouwenstem nog altijd trouw minuten en seconden optelt. De kat gaat op de kattenbak, als baasje ben je verheugd als zo’n dier niet out of the box denkt. Hij schrikt op als ik het stof blaas van een boek uit het boekenrek. Blazen is blazen, in de wereld der katachtigen. Over tekens van vijandigheid wordt niet onderhandeld.

Ik hou van logische verklaringen voor verschijnselen die op het eerste gezicht ondoorgrondelijk zijn.

Het is 14u26 en er bonst iemand op mijn voordeur. Mijn adem stokt een fractie van een seconde. Aufmachen! is de kreet die in mij opkomt. Ik ben opgevoed door mannen en vrouwen die verhalen vertelden over razzia’s. Tijdens de oorlog vervalste mijn vader papieren voor Joden in Brussel. Hij leerde mij hoe je diamanten kunt verstoppen in het holle handvat van een scheerborstel. In mijn ouderlijk huis hadden we een geheime schuilplek, ruim genoeg om een middelgroot gezin te verbergen. Helaas stierf mijn vader voor het weer oorlog kon worden.

Als ik de voordeur open, zie ik een vrouw met witte stok tastend haar weg vervolgen. De zon glanst op haar blonde haren. In de buurt waar ik woon, zie je opvallend veel mensen met witte stokken. Maandenlang had ik het gevoel dat blindheid door de mensheid waarde als een virus. Toen ontdekte ik een huis met een raam waarop stond geschreven: Sint-Rafaël. Herscholingscentrum voor Volwassenen met een Visuele Handicap. Dat was een opluchting. Ik hou van logische verklaringen voor verschijnselen die op het eerste gezicht ondoorgrondelijk zijn.

Waar ik ook van hou, zijn nutteloze weetjes en details van levens van heiligen. ‘Rafaël vergezelt de jonge Tobias op zijn gevaarlijke reizen’, lees ik. ‘Hij heeft een genezende functie in een wereld die geknecht is door de gevolgen van de gevallen engelen. Hij is een van de eerst geschapen aartsengelen, die samen met andere engelen Satan pijnigt.’

Ik hou van zulke zinnen. Ze doen mij – Thou shalt not pass! – denken aan de Balrog uit Lord of the Rings. In de ongewijde wereld is het inmiddels 14u28. Het fruit rijpt in de fruitmand en ik krijg een spannend bericht op Facebook: ‘Kurt Ladderlift heeft je een vriendschapsverzoek gestuurd.’

Ik vraag me af of dat in Finland nog is toegelaten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content