‘Het land ligt plat en elke ochtend word ik wakker in een wereld die weer wat benauwder is geworden’

Columnist Jean-Paul Mulders pent zijn gedachten neer in quarantaine.

Het land ligt plat, maar ik ga door met schrijven. Ik liet mij daar de afgelopen twintig jaar niet één keer van afhouden door ziekte, hartzeer of schaarste aan drielaags toiletpapier. Ik zag twee jonge meiden zeggen op de televisie: ‘We weten niet waarom we per se toiletpapier nodig hebben, maar iedereen doet het.’ Dat vond ik een goede reden. Meestal kom je het verst als je in het midden van de kudde blijft en doet wat iedereen doet. Naar de winkel rennen om toiletpapier te hamsteren is echter beneden mijn waardigheid. Daarom bestel ik online drie keer zestien rollen, geschikt om hoofd en billen koel te houden. Ze heten Ultra Soft Moments of Calm.

Het land ligt plat en elke ochtend word ik wakker in een wereld die weer wat benauwder is geworden.

Het land ligt plat en elke ochtend word ik wakker in een wereld die weer wat benauwder is geworden. Toen ik een jaar of tien was, maakte ik de angst mee bij een bommelding in de bovenste bol van het Atomium. Nu zitten we allemaal in de bovenste bol van het Atomium. Ik droomde van plunderingen en zag mensen die vochten voor ketchup, komijn en keukenrollen.

Het land ligt plat en tot overmaat van ramp breek ik onze enige mok waarvan het handvat een roze flamingo voorstelt. De kop knakt eraf en stuitert in de gootsteen. Weinig dingen zijn triester dan een flamingokopje op een afvoerzeef, dat van tussen etensresten nog parmantig uit zijn ogen kijkt. Op Klara is een priester bezig over zijn roeping. De muziek is verheven en dramatisch als de uitvaart van een elfenkoning. Ik maak mij pas zorgen als Bart Stouten schuttingtaal gebruikt en ze op Klara in paniek slaan.

Ik hoop dat de zon de ellende zal doen verdampen.

Het land ligt plat en ik denk aan mijn tante Marie, de zus van mijn vader, die aan de Spaanse griep is gestorven toen ze negentien was. Op de foto staat ze als een ranke brunette met felle ogen en een verbeten trek om de mond. Ik heb haar nooit gekend, maar kijk naar haar knappe gezicht met hernieuwde belangstelling. Het schept een band, pandemieën. Mensen vinden het raar als ik zeg dat een tante van mij aan de Spaanse griep is gestorven. Dat komt doordat wij een eeuw overbruggen in twee generaties; Muldersen zijn zuinig als het gaat om voortplanting. Mijn grootvader is geboren in 1870. Ik heb nonkels die vochten in de Eerste Wereldoorlog.

Om niet aan nonkels te moeten denken en ook niet aan oorlog, laat ik Here Comes the Sun van The Beatles uit mijn Wonderboom knallen. Ik hoop dat de zon de ellende zal doen verdampen. In de krant las ik dat in België meer mensen besmet zijn dan in Latijns-Amerika en in heel Afrika onder de Sahara. ‘We vermoeden dat het klimaat een belangrijke rol speelt’, zegt de viroloog die al vijf kilo is vermagerd en altijd degelijke wollen pulls draagt. ‘Niet zozeer de warmte of vochtigheid, maar wél de uv-straling. Die uv-stralen kunnen het virus uitschakelen.’

De Plantentuin in Meise liet gelukkig nog weten, voor ook daar de deuren sloten, dat de magnolia’s dit jaar vroeg in bloei staan. In de keuken plak ik de kop van de roze flamingo voorzichtig op de hals van de roze flamingo. Het is een kleine actie, maar superlijm vind ik helend. Het is akelig om lijdzaam toe te zien en niets te kunnen repareren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content