Braziliaanse danser Marllon Araújo brak uit zijn favela: ‘Het mag niet geromantiseerd worden’

© Filip Naudts

Deze week: Marllon Araújo (23), een Braziliaanse danser. Hij en vier van zijn medeleerlingen in P.A.R.T.S., de wereldvermaarde dansschool van Anne Teresa De Keersmaeker, staan centraal in Generation XIII, een nieuwe podcast van socioloog Delphine Hesters.

‘Een favela is een collectief fabriekje van solidariteit en tegelijk is het leven er hard. De overheid zorgt niet voor je en in veel families is er geweld, ook in de mijne. Mijn vader had problemen met alcohol en lokte thuis vaak ruzie uit, tot mijn moeder hem een klap gaf. We hadden moeite om de eindjes aan elkaar te knopen, ze was obees en liep een reëel risico om te sterven. Vlak voor mijn vertrek naar België huilden we samen om die vreselijke mogelijkheid.

Sinds ze in april vorig jaar is gestorven, heb ik het heel moeilijk om positieve kracht te vinden. Zelfs dansen – wat altijd dé droom en uitlaatklep was voor de superenergieke persoon die ik ben – helpt niet meer genoeg. Mijn moeder was dan ook mijn beste vriendin. Ze steunde me in alles, was zo blij dat ik het gemaakt had.

Ook voor mijn broers en zussen en mensen in mijn favela werd ik een referentie. In heel onze stamboom ben ik de eerste die hoger onderwijs volgde, die naar het buitenland ging, die vreemde talen leerde. Maar ze mogen het niet romantiseren, vind ik. Ja, ik brak uit de favela, maar als je daar een wonderverhaal van maakt, ga je voorbij aan al die jaren dat ik gezwoegd heb.

De strijd van een krijger is nooit vergeefs.

Toen ik het bij mijn eerste P.A.R.T.S.-auditie in 2016 niet haalde en besefte dat ik 15 kilo te zwaar was, heb ik mezelf letterlijk uitgehongerd. Ik heb ook moeten vechten om te mógen dansen. Als 14-jarige begon ik lessen te volgen, waardoor ik laat thuiskwam en slaag kreeg van mijn vader. Hij kon niet vatten dat de zoon die altijd het dichtst bij hem had gestaan op weg was een flikker te worden. Ja, dat harde woord gebruikte hij. Ik voelde dat mijn manier van zijn me van hem distantieerde, al had ik toen nog niet door dat ik een non-binaire homoseksueel ben.

Ik was niet boos toen mijn vader op mijn 17de zei dat ik door mijn levensstijl niet langer onder zijn dak mocht wonen, want ik besefte dat zijn vooroordeel hem was ingefluisterd door de samenleving. Intussen is hij zelfs trots dat ik aan P.A.R.T.S. studeer.

Hij whatsappt me nu heel vaak: a batalha de um guerreiro nunca sera em vao, de strijd van een krijger is nooit vergeefs. Ik snap dat hij me wil aanmoedigen – ik zit hier ver van huis, in rouw, in een coronacrisis – en dat die zin hem helpt om zijn struggles betekenis te geven, maar het is weer zo’n pijnlijke romantisering. Wij zijn geen strijders, wij zijn overlevers. Het maakt me boos dat zij die iets aan onze onrechtvaardige maatschappij kunnen veranderen dat nalaten. Als er iets is dat ik via mijn dans en harde werk wil bereiken, is het mijn familie en mensen uit mijn favela doen inzien dat elk van ons recht heeft op voedsel, onderdak en een toekomst. Ik wil nieuwe mogelijkheden inschrijven in ons traject.

Ondanks een studiebeurs heb ik het financieel moeilijk, maar elke tien euro die ik kan missen, stuur ik naar mijn familie, die extra afziet door de pandemie. Op een dag hoop ik voor hen een huis te kopen. Hoe trots zou mijn moeder daarop geweest zijn… Het voelt alsof zij het is die de docenten, het personeel en mijn medestudenten in P.A.R.T.S. aanstuurt om zo goed voor mij te zorgen. Ik moet mijn land al twee jaar verschrikkelijk missen, maar als ik zie hoe ik hier gesteund word, herinnert dat me aan de warme kant die mijn favela ook had.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content