Anke Wauters : ‘Ik leg de lat zo hoog dat ik er zelf niet meer over geraak’

© Borgerhoff & Lamberigts

Knack Focus-journaliste Anke Wauters is niet vies van de vinger op de zere wonde te leggen. Weekend.be sprak haar over haar literaire debuut ‘Dik.Lelijk.Wijf.’, over zelfbeeld en body shaming. “Waarschijnlijk ben ik niet de juiste persoon om dit boek te schrijven, maar ik heb het wel gedaan.”

“De kerel staart me aan en vervolgens spreekt hij drie woorden uit, benadrukt door een punt na elk woord: “Dik. Lelijk. Wijf.” Even stopt de wereld met draaien.”Anderhalf jaar geleden schreef Anke Wauters haar ophefmakende blogpost Dik. Lelijk. Wijf. Over hoe ze gratuit werd uitgescholden toen ze naar het zwembad ging. Hoe ze vecht tegen de vooroordelen Ć©n tegen haar lichaam. Vandaag is er het gelijknamige boek, waarin Wauters uitgebreid op deze thema’s ingaat via persoonlijke essays over bodyshaming, overgewicht, eetstoornissen en depressie.

De titel van je boek is ‘Dik.Lelijk.Wijf.’ Dat lijkt bijna een uitdaging.

Anke Wauters: “Een uitdaging zou ik het niet noemen. De titel vat eigenlijk heel goed samen waar het boek over gaat. Over bodyshaming en je goed of slecht in je vel voelen (dik), over de maatschappelijk opgelegde schoonheidsidealen (lelijk) en hoe (vooral) vrouwen daaronder gebukt gaan (wijf.) Lezers moeten de titel niet zien als een scheldwoord, maar eerder een soort van samenvatting. Bovendien heb ik op deze manier het oordeel van mensen weggenomen en het mij eigen gemaakt. Niemand kan de woorden nog tegen mij gebruiken want ze staan in de boekenwinkel in het groot op de kaft.”

Je steekt niet onder stoelen of banken dat je nog enorm met jezelf worstelt, maar toch wil je anderen aanmanen om zichzelf liever te leren zien. Ben jij dan wel de juiste persoon om dit boek te schrijven?

Wauters: “Waarschijnlijk niet, maar ik heb het wel gedaan. Ik hoop dat mijn positieve boodschap in combinatie met mijn onzekerheden net een soort evenwicht vormt en aantoont dat het niet allemaal kumbaya kan zijn.

Ik vind het heel erg belangrijk dat mensen beseffen dat het ok is om jezelf eens niet goed in je vel te voelen. Dat het ok is om je onzekerheden te tonen.

Ik vind het heel erg belangrijk dat mensen beseffen dat het ok is om jezelf eens niet goed in je vel te voelen. Dat het ok is om je onzekerheden te tonen. We hebben daar te weinig geduld of begrip voor, denk ik. Tegenwoordig ben je zwak wanneer je het niet constant uitschreeuwt hoe fantastisch het leven is en hoe mooi je jezelf vindt. Onzin. Dat houdt toch niemand vol? En het is ontmoedigend voor mensen die het wat moeilijker hebben met bestaan.”

“Schrijven over jezelf is het uitvechten van het persoonlijke, en als je dat deelt kan dat een voedingsbodem worden voor iets dat jezelf overtreft” schrijf je. Toch heb ik het gevoel dat dit boek eerder bedoeld was om een catharsis bij jezelf teweeg te brengen dan als leidraad voor anderen.

Wauters: “Eigenlijk was dit boek niet bedoeld tout court! (lacht) Ik wou er zelfs geen blogpost over schrijven, maar ik had toen het gevoel dat het eruit moest, dat ik het van me af moest schrijven. Ik ben daar zoveel reacties op blijven krijgen dat ik het gevoel had dat ik dan toch maar verder moest kijken dan een blogpost, iets moest maken voor mensen die misschien niet de taal of het platform hebben om wat ze voelen en waar ze mee worstelen kenbaar te maken. Maar uiteraard heb ik gaandeweg ook wat knopen voor mezelf ontward.”

Zoals?

Wauters: “Dat ik me niet hoef te schamen voor mijn werk. Ik vond het altijd vreselijk om het over mijn blog te hebben, en wanneer opdrachtgevers mij over iets in mijn leven vertelden “dat ze dat al op mijn Twitter gezien hadden” kromp ik in elkaar. Terwijl ik dit boek aan het schrijven was, ben ik beginnen nadenken waarom ik mij zo schaam en ik denk dat die schaamte voortkomt uit de manier waarop deze maatschappij kijkt naar vrouwen die over zichzelf schrijven of praten. Zeker wanneer het over hun emoties of onzekerheden gaat. Het is eigenlijk een constante doorheen de geschiedenis: vrouwen die zichzelf en wat ze ervaren centraal zetten worden niet serieus genomen, terwijl emoties wat mij betreft de ernst niet noodzakelijk uit je tekst halen. Het is ook heel gemakkelijk om mensen neer te halen die zichzelf kwetsbaar opstellen.”

Het is eigenlijk een constante doorheen de geschiedenis: vrouwen die zichzelf en wat ze ervaren centraal zetten worden niet serieus genomen, terwijl emoties wat mij betreft de ernst niet noodzakelijk uit je tekst halen.

De ik-journalistiek viert hoogtij en ook persoonlijke essays scoren goed in de boekhandel, maar ergens kan je jezelf de vraag ook wel stellen hoe waardevol dat soort schrijfsels zijn.

Wauters: “Het laatste jaar ben ik geobsedeerd door de dagboeken die vrouwelijke auteurs in hun beginjaren bijhielden – en laat ons zeggen dat als Sylvia Plath vandaag had geleefd en een Twitteraccount had gehad, dat die ook wel fameus zou zijn. (lacht) Voor mij hebben die teksten in ieder geval ontzettend veel waarde, al snap ik de kritiek wel. Zelf haal ik veel kracht en energie uit mensen die zichzelf en hun diepste gedachten compromisloos op papier durven smijten. En dat heb ik zelf ook proberen doen met dit boek.”

Tegelijkertijd doe je daarmee ook wat je zelf het vreselijkste vindt – je zet jezelf in de schijnwerpers.

Wauters: “Het was altijd mijn droom om een boek te schrijven, maar daarom niet dit boek. Ik denk nooit na over de gevolgen van wat ik schrijf. Ik sta niet stil bij het feit dat mensen mijn woorden effectief zullen lezen en mij daar vragen over willen stellen. Ik word ontzettend nerveus van elk interview, maar toch zit er iets in mij dat schreeuwt: “DEEL ALLES.” Ik weet ook niet waar dat vandaan komt.”

“Soms word ik wakker en ben ik mij meteen, nog voor ik iets anders kan denken of voelen, heel erg bewust van mijn eigen lichaam”, start je je boek. Hoe lang is dat bewustzijn er al?

Wauters: “Toch al bijna zo lang als ik me kan herinneren. Het maakt echt deel uit van mijn dagelijkse realiteit, en je kan dat proberen ontlopen – soms kleed ik me zelfs aan met mijn ogen dicht- maar dan is er weer iemand die me al dan niet met lelijke woorden met de neus op de feiten drukt. “Oh ja, daar is dat lichaam weer.” Toch heb ik daar niet altijd last van gehad. Toen ik nog heel jong was gingen mijn zusje en ik naar het openluchtzwembad in de straat. Ik dobberde van ’s ochtends tot ’s avonds in het water en ik vertrouwde volledig op het functioneren van mijn lijf – dat het mij niet zou laten zinken. DĆ t is het gevoel dat ik graag zou terugwinnen. Mijn lichaam meer als een instrument zien.

Waarom kĆ n een lichaam niet meer zijn dan je omhulsel? Je schrijft ook: “In zekere zin is ons lichaam ook wie we zijn, maar op zoveel manieren verschillen we als persoon van dat lichaam en waar dat in deze maatschappij voor staat.” Leg dat eens uit?

Wie mij ziet, ziet een dikke vrouw, en dat zijn al twee pijlers waar onze maatschappij een heleboel eigenschappen en verwachtingen aan verbindt.

Wauters: “Wie mij ziet, ziet een dikke vrouw, en dat zijn al twee pijlers waar onze maatschappij een heleboel eigenschappen en verwachtingen aan verbindt. Mensen met overgewicht zouden lui zijn, zichzelf verwaarlozen en constant junk food eten terwijl dat voor mij helemaal niet opgaat. Tegelijkertijd worden meisjes ook al van kindsbeen af gezegd dat ze lief moeten zijn, mooi moeten zijn, moeten glimlachen,… Pas op, magere mensen of jongens krijgen evengoed af te rekenen met vooroordelen hoor. Wie heel erg slank is zou breekbaar zijn, jongens mogen dan weer niet huilen, … We zouden daar gewoon van af moeten kunnen stappen. Tegelijkertijd zijn er evengoed mensen die hier helemaal niet onder gebukt gaan en perfect gelukkig zijn.”

Waar moeten we dan beginnen zoeken naar een oorzaak of zelfs oplossing: bij de maatschappij of bij onszelf?

Wauters: “Ik denk dat je eerste reflex sowieso is om de wereld de schuld te geven, want dat is gemakkelijker. Maar op een gegeven punt kom je toch weer bij jezelf uit. Het is een beetje een kip/ei verhaal. Je bent te streng voor jezelf omdat je dagelijks gevoed wordt met een bepaalde beeldvorming vanuit de maatschappij, maar als je minder kritisch was voor jezelf zou je daar beter tegen bestand zijn. Anderzijds kan je ook niet meteen afleren om kritisch of streng te zijn voor jezelf.

Je kan mensen echt niet verplichten om in hetzelfde stadium van aanvaarding te zitten als jijzelf. Zo werkt het niet.

Ik zie soms mensen zinnen als “all bodies are beautiful” online smijten en daar huiver ik van. In mijn boek noem ik dat ‘de tirannie die zelfliefde heet’: het is bijna een sekte geworden. Je kan mensen echt niet verplichten om in hetzelfde stadium van aanvaarding te zitten als jijzelf. Zo werkt het niet. Wanneer ik zeg dat ik me onzeker voel, wordt dat heel vaak afgewimpeld. Denk maar eens hoe je zelf reageert. “Maar nĆ©Ć©, dat is niet zo!” of “maar je bent zo goed bezig!”. Dat zijn lieve reacties, maar ze zijn niet nodig. Zoals ik in het begin van ons gesprek al kort aanhaalde: mensen hebben het recht om zich slecht in hun vel te voelen.”

Hoe moet je dan reageren wanneer je vriendin, je partner of je zus zegt “ik voel me dik” of “ik voel me lelijk”?

Wauters: “Dat is heel moeilijk, want de reflex om die gevoelens te ontkennen komt zo natuurlijk. Eigenlijk help je daar niemand mee verder: ondanks jouw lieve woorden zal die persoon zich nog steeds zo beroerd voelen. Het is echt een bewuste oefening om te leren zeggen: “Ik vind het erg dat je je zo voelt.” Of: “Sorry dat ik niet door had waar je mee worstelde, je mag er altijd met mij over praten”. Als je mensen afwimpelt, klappen ze sowieso dicht.”

En praktische oplossingen? Bijvoorbeeld afspreken om samen te gaan joggen wanneer iemand wat gewicht wil verliezen?

Wauters: “Daar moet je voorzichtig mee zijn, denk ik. Op zo’n moment denkt die persoon al zelf aan een praktische oplossing: ik voel mij dik, dus ik wil gewicht verliezen. Ik denk dat als je heel diep gewenteld zit in een gevoel van zelfhaat en walging zulke praktische oplossingen soms eerder voelen als een bevestiging van hun negatieve gevoelens. Er is een groot verschil tussen respect opbrengen voor negatieve gevoelens, ze erkennen of een persoon snelsnel willen troosten.”

Ik denk dat als je heel diep gewenteld zit in een gevoel van zelfhaat en walging zulke praktische oplossingen soms eerder voelen als een bevestiging van hun negatieve gevoelens.

Zijn we als maatschappij dan niet te veel gefocust op die praktische oplossingen? Alles ligt immers binnen handbereik. Heb je liever rood haar, dan ga je haarverf kopen – in plaats van eerst je natuurlijke zelf te leren omarmen.

Wauters: “Exact. Maar het is ook allemaal zo makkelijk hĆ©. Al die zalfjes kunnen geen antwoord geven op wat er in ons hoofd speelt. Heel vaak zijn negatieve gevoelens ook niet ontsproten aan Ć©Ć©n bepaald probleem. Je hoort het maar al te vaak; mensen die ongelukkig zijn en hun frustraties op een bepaald lichaamsdeel projecteren, dat laten aanpassen en daarna nog stĆ©Ć©ds niet gelukkig zijn. Volgens mij zit je daarna nog dieper in de put.”

Sta je er soms bij stil dat jouw boek vooral zal gelezen worden door de slachtoffers van bodyshaming, en niet door de daders?

Wauters: “Ja, maar dat vind ik ook niet erg. Ten eerste kunnen slachtoffers zo hopelijk ook wat kracht putten uit het feit dat ze niet alleen zijn, en misschien -net als ik- die negatieve gevoelens in vraag leren stellen. Ten tweede kan op die manier de bal ook aan het rollen gaan, net als met de hashtag #wijoverdrijvenniet. Wanneer steeds meer mensen zich uitspreken over een probleem worden de daders ook wel bereikt. Meestal beseffen zij zelf niet dat hun gedrag kwetsend is. Het zijn daarom geen slechte mensen. Zo eenvoudig is het helaas niet.”

Wanneer steeds meer mensen zich uitspreken over een probleem worden de daders ook wel bereikt. Meestal beseffen zij zelf niet dat hun gedrag kwetsend is.

Die schuldigen hoeven inderdaad zelfs niet zover gaan als jou een “dik lelijk wijf” noemen.In je boek beschrijf je een scene waar je een cola bestelt en ze een cola light voor je neus zetten.

Wauters: “Oh, maar dat gebeurt vaak hoor. En dan vergt het enorm veel moeite om de ober terug te roepen en te zeggen dat dit niet is wat je besteld hebt. Je ziet het hen dan gewoon denken: “De dikzak wil suiker”. Dus vaak neem je treurig je rietje en drink je die cola light.”

In welke mate belemmert wie je bent wie je wil worden?

Wauters: “Ik voel me verscheurd tussen wat de maatschappij van mij verwacht, wat ik van mezelf verwacht en hoeveel daarvan haalbaar of ingebeeld is. Ik denk nog steeds dat afvallen mij en mijn omgeving trotser zou maken dan wat ik ook doe. Absurd natuurlijk. En het is heus niet zo dat ik daar elke seconde van de dag mee bezig ben. Niet meer. Maar ergens in mijn achterhoofd denk ik altijd dat ik beter had kunnen zijn. Magerder, vriendelijker, slimmer, socialer. Ik leg de lat zo hoog dat ik er zelf niet meer over geraak.”

Ergens in mijn achterhoofd denk ik altijd dat ik beter had kunnen zijn. Magerder, vriendelijker, slimmer, socialer. Ik leg de lat zo hoog dat ik er zelf niet meer over geraak.

Wat heb je geleerd uit dit schrijfproces?

Wauters: “Dat je de zinnen nooit op papier zal krijgen zoals ze in je hoofd zitten. Ik had nog drie jaar aan dit boek kunnen schrijven en schrappen en erover kunnen piekeren maar op een gegeven moment heeft dat geen zin en geen zinnen meer. En dan moet je stoppen met het zo uit elkaar te trekken en aanvaarden dat dit het beste is wat je op dit moment kan doen. En dat dat goed genoeg is.”

Is dat ook geen mooie metafoor voor jezelf?

Wauters: “Waarschijnlijk wel.” (lacht)

Anke’s boek Dik.Lelijk.Wijf. verschijnt op 31 augustus bij Borgerhoff & Lamberigts

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content