Zo overleven je kamerplanten de winter

Stel jezelf de vraag: ‘Waar komt mijn plant oorspronkelijk voor?’ Daarmee kom je al veel te weten over de ideale verzorging: een moerasplant heeft bijvoorbeeld graag natte voeten, terwijl iets wat enkel in woestijngebieden groeit daardoor net verkommert.

Volg je fingerspitzengefühl. Letterlijk. Voel voordat je met een gieter in de weer gaat of de aarde droog is. Pas als dat zo is, kan je plant nieuw water gebruiken. Cactussen mag je overslaan, want die kan je gerust droog laten staan tot de lente.

Verminder tijdens de wintermaanden niet alleen het aantal gietsessies, maar ook de hoeveelheid water. Als je evenveel water geeft als tijdens de warme zomermaanden, zullen je planten verdrinken. Planten die in water blijven staan, zullen uiteindelijk sterven.

De wintermaanden zijn donkerder, en dat voelen ook je kamerplanten. Krijgen hun bladeren bruine randen? Dan is dat een teken dat ze meer licht nodig hebben en dat ze beter dichter bij een raam zouden staan.

Als je een plant wil verplaatsen naar een lichtere plek, doe je dat best wel geleidelijk aan. Een plant houdt er namelijk niet van om telkens ergens anders terecht te komen. Wat je ook kan doen om ervoor te zorgen dat je hele plant voldoende licht krijgt, is de pot af en toe een kwartslag te draaien. Doe dit bijvoorbeeld na elke gietbeurt, zodat je er een systeem in vindt.

Zet je planten nooit naast een warmtebron, dan drogen ze snel uit. Hou je planten uit de tocht.

De lente en de zomer zijn dé seizoenen om je planten voeding te geven. In de herfst en winter verlangen ze vooral rust. Snoei wel verwelkte bladeren af.