Jonge Belgische designer Tom De Koninck presenteert circulair alternatief voor vervuilende meubelsector met Rover

Meubelcollectie van Rover © Tom De Koninck
Lotte Philipsen
Lotte Philipsen Journalist KnackWeekend.be

De jonge designer Tom De Koninck (24) ‘rooft’ als moderne Robin Hood afvalmaterialen –  mét toestemming van de lokale bedrijven waar hij gaat sprokkelen. Zo hackt hij het duurzaamheidsprobleem in de meubelsector. Zijn aanpak leverde hem de human interest Ecodesign Award op, uitgereikt door OVAM en Vlaanderen Circulair.

Bevlogen, maar ook bescheiden én realistisch: Tom De Koninck uit Baardegem beschikt over de juiste set eigenschappen om een duurzame revolutie te ontketenen in de meubelsector. Dat is dan ook zijn ambitie met zijn afstudeerproject Rover. Waar traditionele productiemethodes nog sterk steunen op een take-make-waste principe – en dus de wegwerpmentaliteit omarmen – stelt De Koninck een circulaire aanpak voor. Met Rover toont hij ons de rijkdom van afvalmaterialen. Een missie die niet onopgemerkt blijft: de jonge designer won niet alleen de human interest-prijs van de Ecodesign Awards, maar nam ook al deel aan verschillende expo’s en organiseerde eigenhandig een upcycling markt in het Aalsterse Walstroom.

De Konincks project vloeide voort uit een ecologisch bewustzijn dat rijpte tijdens zijn studies. ‘Nadat ik afstudeerde als ingenieur-architect had ik zin om met m’n handen te werken, dus schreef ik me in voor de opleiding Voortgezette Opleiding Meubelontwerp (VOMO) in Mechelen. Omdat de bouw- en meubelsector enorm vervuilend zijn, wilde ik als eindwerk ik iets relevants doen: een duurzaam alternatief bieden voor de huidige gang van zaken, door meubels te maken zonder nieuwe materialen te ontginnen. Mijn doel was om de cirkel rond te maken.’

Tijdschriftenhouder Rover © GF

De meubels van Rover knipogen naar de herkomst van de materialen, waardoor ze een verhaal vertellen dat verder gaat dan esthetiek alleen. Ook houdt De Koninck rekening met de latere levenscyclus van de materialen volgens het ‘design for dissasembly’-principe. Zo wordt het een echt circulair product, dat eindeloos hergebruikt kan worden.

Upcycling 2.0.

Tijdens de onderzoeksfase van zijn project kwam de designer terecht bij bedrijven die een constante restroom hebben. ‘Ik heb lokaal in kaart gebracht welke afvalmaterialen er bij de bedrijven in mijn buurt te vinden zijn en heb een inventaris gemaakt. Ik analyseerde wat er gebeurt met die restmaterialen en of mijn oplossing duurzamer is dan de bestaande aanpak: het zou niet nuttig zijn om een nieuw concept te bedenken waar geen milieuwinst gemaakt wordt,’ klinkt het.

De weg naar een circulaire productiestroom is bezaaid met uitdagingen, maar dat wil niet zeggen dat we niet kunnen proberen de status quo te veranderen

De circulaire meubels van Rover zijn reproduceerbaar, wat een grotere impact heeft dan eenmalige recyclingprojecten. De eerste prototypes monden uit in een collectie van vijf stoelen, twee lampen en een tijdschrifthouder. ‘Ik koos voor een diverse collectie, omdat ik wilde tonen dat er veel mogelijk is op vlak van materialen en technieken. Ik heb al heel wat ideeën voor nieuwe ontwerpen, maar voor ik die uitwerk, wil ik het productieproces stroomlijnen. Om echt efficiënt te zijn, is het nuttig dat lokale bedrijven hun reststromen gedeeltelijk zelf kunnen verwerken. Daarvoor ben ik in gesprek met de bedrijven.’

Werken met wat er al is

Het ontwerp- en maakproces van de Rover-meubels worden gestuurd door het aanbod aan reststromen. ‘Ik vind het heel boeiend om te werken met wat er al is. Het vormt mee je creatieve proces. De eigenschappen van de materialen bepalen mee het ontwerp.’

Hoewel het in het huidige klimaat niet conventioneel is om zo te werken, is deze aanpak allesbehalve nieuw, stelt de designer. ‘Onlangs beluisterde ik een podcastaflevering met Nederlandse designer Piet Hein Eek. In de aflevering vertelt hij over een oude watermolen in Frankrijk, die hij als ruïne samen met zijn vrouw kocht om te renoveren. Tijdens een wandeling in de buurt merkte hij dat de materialen van de molen allemaal lokaal ontgonnen waren: de stenen werden gehouwen uit de rotsen, het hout kwam van de bossen in de buurt. Tweehonderd jaar geleden werkten ze nog heel lokaal, ze gebruikten wat ze konden vinden in de buurt. Ze konden toen ook niet anders. Piet Hein Eek besliste om de molen te renoveren met respect voor die lokale geschiedenis. Die visie inspireert me: je kunt prachtige dingen maken met wat je in de buurt kunt vinden. Vroeger waren dat stenen en hout, maar nu kan dat ook afval van andere bedrijven zijn. Je kunt daar creatief in zijn.’

Gilbos Chair – Rover © Tom De Koninck

Ook Belgische bedrijven zoals BC Materials, dat lokale bouwgrond omzet in bakstenen, en Rotor, dat gebruikte bouwmaterialen een tweede leven geeft, inspireren hem. ‘Deze bedrijven zijn niet alleen inspirerend vanwege hun innovatieve concepten, maar ook omdat ze streven naar duurzaamheid binnen het kapitalistische systeem. Ze zoeken naar een manier om mee te draaien in het huidige economische klimaat, maar wel stenen te verleggen op vlak van duurzaamheid.’

Uitdagingen

Waarom niet iedereen zo werkt? ‘De weg naar een circulaire productiestroom is bezaaid met uitdagingen. Een circulaire productiestroom vergt veel aanpassing, je moet zelf veel uitvissen. Het is gemakkelijker om met nieuwe materialen een productieketen op te starten, maar dat wil niet zeggen dat we niet kunnen proberen de status quo te veranderen,’ zegt hij. ‘Ook voor de klanten is er een mentaliteitsshift nodig. Ze zijn het gewoon dat er bij de fast furniture-ketens (naar analogie met fast fashion, nvdr.) voor lage prijzen producten voorhanden zijn. Meer nog: ze weten exact wat ze er zullen aantreffen en kunnen de producten ook meteen mee naar huis nemen en installeren. Dat gemak maakt dat mensen niet zomaar omschakelen naar een lokaler concept, waar ze misschien meer moeite voor moeten doen.’

Je kunt er niet gewoon vanuit gaan dat de jeugd het wel zal oplossen

Een deel van de oplossing ligt in het opschalen van duurzame projecten. ‘Het is daarom mijn droom om het Rover-concept uit te breiden naar andere gemeentes, zonder het lokale aspect te verliezen. Er zijn overal gelijkaardige afvalstromen te vinden. Er zouden verschillende hubs kunnen ontstaan, die de lokale markt bedienen. Ik hoop het concept te kunnen laten groeien, zonder de circulaire en ethische waarden te verloochenen.’

De echte kost

Omdat veel wordt uitbesteed aan werkkrachten in verre landen, beseffen klanten – maar ook ontwerpers – vaak niet hoe het productieproces precies in elkaar zit. ‘De werkkrachten in de maaklanden worden niet eerlijk betaald en zijn dus erg goedkoop. Ook de kosten van het transport blijven betaalbaar. Nochtans is er ook een milieukost verbonden aan dit transport, maar dat wordt niet in rekening gebracht’, legt De Koninck uit. ‘Je zou kunnen stellen dat de mensen vroeger geen keuze hadden, zoals de lokale materialen die gebruikt werden voor de oude molen die Piet Hein Eek renoveerde. Nu kun je in principe alle materialen van over heel de wereld gebruiken, maar de sociale en ecologische gevolgen worden niet in rekening gebracht.’ Wat de mondiale markt ons voorspiegelt, is dus niet noodzakelijk de waarheid: er zijn wel degelijk grenzen aan wat we de planeet kunnen aandoen.

© Kato Peeters


Lost dit probleem zichzelf niet op wanneer de klimaatbewuste jongeren de touwtjes in handen krijgen? Zo’n makkelijke transitie zal het niet worden vreest De Koninck. ‘In mijn omgeving zijn mensen zich heel bewust van de milieu- en klimaatproblemen, maar ik denk niet dat we dat mogen veralgemenen. Heel wat leeftijdsgenoten zijn daar totaal niet mee bezig. Je ziet echt een tweedeling onder de jongeren. Dat mogen we niet onderschatten. Je kunt er niet gewoon vanuit gaan dat de jeugd het wel zal oplossen.’

‘Zelf ben ik nu twee jaar vegetariër. Daarvoor at ik ook vlees zonder erover na te denken. Het was een gewoonte. Ik betrap mezelf erop dat ik nu beschuldigend kijk naar vleeseters (lacht), terwijl dat natuurlijk niet de juiste aanpak is. Ik heb ook al met een vliegtuig gevlogen, ik transporteer mijn meubels ook met een busje, ik rij soms ook met de wagen. We stoten allemaal uit, dat is onvermijdelijk, maar alles wat je kunt vermijden qua transport of overbodige aankoop is toch al uitgespaard. Het heeft weinig nut om mensen in twee kampen op te delen: de vervuilers en de – zogezegd – niet-vervuilers. Ik vind samenwerken veel interessanter.’

Ik ben geen voorstander van een zwarte lijst, maar wel van een stapsgewijze transitie

‘Voor Rover werk ik met verschillende types bedrijven samen. Het ene is al wat meer bezig met een milieuvriendelijk productieproces dan het andere. Zo’n bedrijven zijn log en moeilijk om plots 180° te keren. Maar daarom is het net boeiend om met hen in zee te gaan en alternatieven te tonen. Als de bedrijven waar ik mee samenwerk intern een oplossing vinden voor hun afvalprobleem, dan is mijn job daar volbracht en zoek ik verder naar andere materialen, die wel nog op de afvalberg belanden.’

Geen zwarte lijst

‘Globaal gezien zijn er natuurlijk vervuilende bedrijven die beter gewoon de boeken toe zouden doen, maar dat is geen realistisch scenario voor de meesten. Dan zitten we met een enorm sociaal probleem. Ik ben geen voorstander van een zwarte lijst, maar wel van een stapsgewijze transitie. Met overheidssteun, want zonder zal het niet mogelijk zijn’, benadrukt de ontwerper.

Ablo Chair – Rover © Tom De Koninck

‘Ik wil niemand aanvallen, maar op zoek gaan naar oplossingen. Dat lijkt me constructiever dan alleen maar kritiek geven. Ook de consument wijs ik niet individueel met de vinger. Dat het voor veel mensen onbetaalbaar is om kwaliteit te kopen is een probleem. Maar dat als excuus gebruiken om niet te verduurzamen vind ik ook niet slim. Ik besef dat ik bevoorrecht ben en dat het een gevoelig thema is, maar we moeten die gesprekken voeren. Ik wil dit probleem aankaarten en een positief alternatief bieden. Er is nog veel onwetendheid, ook bij mensen die wel voor duurzamere oplossingen kunnen kiezen op financieel vlak. Als we hen al kunnen tonen dat er alternatieven zijn, is dat al een stap vooruit.’

Positief statement

Rover is meer dan een meubelmerk, het is een statement voor een circulaire aanpak. In een wereld waarin de prijs van goedkope producten vaak de ware kost verhult, streeft Rover naar een transparante en duurzame toekomst, stap voor stap, zonder zwarte lijsten maar met samenwerking als drijvende kracht. ‘Rover is geen statement tégen andere bedrijven, maar een uitnodiging om samen te kiezen voor de circulaire toekomst.’

Wie geïnteresseerd is in een circulair meubelstuk kan de designer contacteren.
r-o-v-e-r.com / @r.o.v.e.r_project

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content