Jan De Vylder: “Architectuur leeft in ieders gedachtegoed”

Architectenbureau de vylder vinck taillieu zal België samen met Architecture Workroom Brussels, Joost Grootens, Grau en kunstenaar Ante Timmermans vertegenwoordigen op de Architectuurbiënnale van Venetië. Een gesprek.

In 2010 nodigde Kazuyo Sejima van het Japanse architectenbureau Sanaa de vylder vinck taillieu uit voor de Architectuurbiënnale van Venetië, in 2012 mag het Gentse bureau samen met Architecture Workroom Brussels, grafisch ontwerper Joost Grootens, stedenbouwkundig bureau Grau en kunstenaar Ante Timmermans (kortweg: AWJGGRAUaDVVTAT) België vertegenwoordigen. Knack Weekend sprak met Jan De Vylder over vakmanschap en het curiosum van de Vlaamse architectuur.

“Ons eigen bureau had een lange aanloop – met avonduren en weekends. Pas in 2005 hebben we ons bureau officieel opgericht. Ik was eind de dertig, we hebben tijd gehad om te groeien, daar ben ik blij om. We kregen snel goede opdrachten en deden mee aan Open Oproepen van de Vlaamse Bouwmeester. Dat zijn interessante oefeningen voor jonge bureaus. Voor onszelf, maar ook om je te positioneren tegenover de buitenwereld. Waar we vandaag staan, is niet het resultaat van planning. Maar we hebben er hard voor gewerkt. En dat blijven we doen.”

Welke jonge architecten komen hier werken?

Jan de Vylder: We tekenen heel veel. We hanteren het potlood, maken maquettes en schilderen. Dus ja, onze medewerkers tekenen ook. De invloed van de tekeningen is zeker beslissend. Misschien zijn we wel een beetje ouderwets? Maar ik weet dat het bij de collega’s die ik apprecieer ook zo gaat. En tegelijkertijd hebben we iemand die met de computer perspectieven creëert die bijna surrealistisch zijn. Zij gebruikt de computer op een heel eigen manier. Ook dat is tof. Door die tekeningen en maquettes krijgen we op den duur onze eigen stempel.

Die eigen stempel, hoe zou u die omschrijven? De Vylder: Dat is moeilijk. Ik denk niet dat wij anders werken dan de goede Vlaamse architecten die ik zeer apprecieer: Paul Robbrecht en Hilde Daem, Huiswerk architecten, Henk De Smet en Paul Vermeulen, Stéphane Beel, Wim Cuyvers of Office Kersten Geers David Van Severen Architecten. Hun manier van doen is misschien dezelfde dan de onze: het gaat over je vastbijten in de dingen en blijven draaien en keren tot de zaken juist in een plooi komen te zitten. Architectuur heeft een bepaalde complexiteit. Geen formele complexiteit, maar inzien dat het om meer gaat dan de oppervlakte. Bijvoorbeeld het vraagstuk over duurzaamheid gaat verder dan een energievraagstuk. Het gaat ook over ruimtelijkheid, over een detail, over een verhalend aspect dat in architectuur voorkomt.

Wie de architectuurgeschiedenis kent, ziet niets anders dan duurzaam bouwen. We proberen die enorme diversiteit waarover architectuur kan gaan altijd tegelijkertijd te bespelen. Maar dat doen zoveel andere goede architecten ook.

Beschouwt u zichzelf als lid van een bepaalde generatie? De Vylder: Het is waar dat architecten als Stéphane Beel en Paul Robbrecht en Hilde Daem onmiskenbaar de pioniers van de jaren tachtig en negentig zijn geweest. Veel jongere architecten hebben daar gewerkt en ernaast gestaan, ook wij. Maar om nu over een andere generatie te spreken? Dat vind ik veeleer irrelevant.

Hebben Vlaamse architecten het moeilijker of gemakkelijker dan hun Franse, Nederlandse of Waalse collega’s?

De Vylder: In de omringende landen mogen er dan veel grotere publieke projecten worden gerealiseerd, vaak ook met ruimere budgetten dan wat we hier gewoon zijn, toch biedt net die typisch Belgische of Vlaamse context de unieke situatie waarbij zeer strikte budgetten tot unieke resultaten kunnen leiden. Dat wordt geapprecieerd in de rest van de wereld. Onze context wordt als een curiosum aangevoeld.

Daarbij wil ik wel onderlijnen dat er in de Vlaamse bouwwereld nog veel ambachtelijkheid en precisie mogelijk is. Maar het vakmanschap krijgt het zwaar te verduren. Misschien is de verklaring simpel: de vakmannen waar ik nu mee werk zijn ouder, misschien zijn de jongere vakmannen allemaal architect geworden. De rector van de Gentse universiteit wees onlangs op het belang van de vakopleiding. “Durf naar het Technisch onderwijs te gaan!” zei hij. Misschien wel een naïeve en utopische uitspraak, maar het is wel een terechte oproep. Ik voel dat het vandaag veel moeilijker is om vakmensen te vinden dan tien jaar geleden. Wij hebben voor onze specifieke projecten nochtans zulke mensen echt nodig.

Is de gewone Vlaming met architectuur bezig?

De Vylder: Naar mijn gevoel meer en meer. Architectuur is toch wel iets geworden wat in ieders gedachtegoed leeft. Nu die publieke interesse er is, wordt het misschien tijd om na te denken over een vak architectuur op school? Dat zou mensen beter wapenen tegen de architectuureconomie die veel projecten in de handen schuift van grote projectontwikkelaars en sleutel-op-de-deurfirma’s. Daar heb ik op zich niets tegen. Maar hun klanten zouden ook kritischer mogen zijn. Dan zullen ook die firma’s betere architectuur brengen. Deze middag kregen we het bezoek van een projectontwikkelaar die zei: “Wij voelen zelf dat we het anders moeten doen.” Dat is toch wel iets nieuw: dat bouwpromotoren over de muur komen kijken.

Ook autonome stadsbedrijven als AG Vespa in Antwerpen en AG SOB in Gent hebben hun rol. Zij brengen op bepaalde plekken van de stad een soort voorbeeldwoningen. Ze mengen zich in een vraagstuk over hoe het goed zou kunnen zijn. Niet door regels op te leggen, maar door zelf de handen uit de mouwen te steken. Ze maken oefeningen met architectenbureaus. Mooie oefeningen, ook voor de architecten. Want architectuur wordt bepaald door bouwen en bouwen is een log medium. Het gebouw staat er ineens. Voor heel lang. Je kunt het niet een beetje verschuiven naar links of rechts. Of iets breder of korter maken. Dat maakt het ook zo moeilijk en stresserend. Maar uitdagend.

Zijn er opdrachten die u liever aanneemt dan andere?

De Vylder: Het moet vooral klikken met de bouwheer. Er moet een interessant spanningsveld zijn dat tot een resultaat leidt dat je beiden op voorhand niet kunt inschatten. We moeten op een verrassende wijze vooruitgaan. Alle opdrachtgevers blijven vrienden. En dat worden er dan wel veel op de duur (lacht).

Uw job is dus veeleisend op menselijk vlak?

De Vylder: Natuurlijk. Het gaat over de menselijke maat. Dat is toch een historisch gegeven in de architectuur?

Leen Creve (bewerking: Elien Haentjens)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content