Huis Von Trap: twee historische panden in Gent verbonden tot één privéwoning

Het voor- en achterhuis hadden respectievelijk vier en drie bouwlagen, maar met een nieuwe traphal in de tussenruimte maakte Atelier Vens Vanbelle de connectie toch mogelijk. © Tim Van De Velde

Met spannende loopbruggen en een wintertuin worden twee historische panden in de Gentse binnenstad verbouwd tot één privéwoning. Escher meets Peter Pan.

‘Zeg, wat vinden jullie van het pand hiernaast?’ Toen Toon en Ina een monumentaal pand op honderd meter van het Gravensteen gekocht hadden, belden ze met deze vraag aan bij de buren. Dat bleken de architecten Dries Vens en Maarten Vanbelle te zijn. Natuurlijk hadden zij er een mening over: ze hadden net zelf een (afgebrand) historisch monument verbouwd tot vier gezinswoningen plus architectenkantoor. Het klikte meteen, en ze besloten samen te werken aan het complexe renovatieproject in het Gentse centrum. De opdracht: van twee aan elkaar verbonden historische panden één hedendaagse gezinswoning maken.

Huis Von Trap: twee historische panden in Gent verbonden tot één privéwoning
© TIM VAN DE VELDE

Tweeëneenhalf jaar duurde de verbouwing. En dat was vooral door de schaal van het project, niet zozeer omdat er grote afbraakwerken waren. ‘Bijna alle muren zijn blijven staan. De volumes zijn zo goed als overal behouden’, zegt Maarten Vanbelle. Toch was een zuivere restauratie niet aan de orde: in 600 jaar tijd werd het pand al zo vaak verbouwd en kreeg het zo vaak een andere functie dat het onmogelijk was om de klok ‘authentiek’ terug te draaien. ‘De vroegste bronnen die deze plek noemen, dateren uit de 14de eeuw. De kelder met bakstenen gewelven zou uit de tijd stammen dat hier nog een brouwerij zat. Naast het huis liep ooit een steegje dat naar de tweede woning leidde. Maar het gros van het gebouw stamt uit 1640, toen de haven van Gent hier net achter lag’, vertelt Dries Vens. ‘Later was er op deze plek nog een drukkerij voor speelkaarten en een muziekschool. Maar toen Toon en Ina het pand kochten, leefde hier een alleenstaande vrouw met haar zoontje in eerder primitieve omstandigheden. Het pand stond grotendeels leeg.’

Via een wandkast loop je vanuit de leefruimte op de eerste verdieping naar de nieuwe traphal.
Via een wandkast loop je vanuit de leefruimte op de eerste verdieping naar de nieuwe traphal.© TIM VAN DE VELDE

Buiten wordt binnen

De vorige bewoonster betrok maar een fractie van het immense pand, dat bestaat uit een voor- en een achterhuis. ‘Vooraan telde het vier bouwlagen, achteraan drie. In de tussenruimte waren wel niveaus gemaakt, maar die waren zo gebricoleerd dat we er niks van bewaarden. We maakten die schacht tussen de twee huizen helemaal opnieuw open. De massieve ‘buitenmuren’ van de twee woningen bezetten we met een cementlaag, zoals je een tuinmuur zou afwerken’, zegt Dries. ‘Maar om toch de link te leggen tussen alle niveaus in de twee panden, werkten we in de schacht een complex met houten trappen uit. Die maken circulatie mogelijk tussen de etages in beide delen.’ Het effect van dat trappencomplex, pal tussen de historische panden, is enorm. Zeker nu doorheen het originele dakgebinte, dat overkapt werd met serreglas, licht tot diep in de woning valt. Als je beneden staat, lijkt dat speelse trappenhuis in padoek wel een 3D-versie van een Escher-tekening. Van bovenaf is het eerder een spannend loopbruggenparcours in een avonturenpark. Kwaliteitsvolle architectuur met een hoog Peter Pangehalte dus. En dat beschouwen Vens en Vanbelle als een compliment.

In de monumentale salon zorgen de 17de-eeuwse balken voor sfeer, maar technisch is dit pand klaar voor de 21ste eeuw.
In de monumentale salon zorgen de 17de-eeuwse balken voor sfeer, maar technisch is dit pand klaar voor de 21ste eeuw.© TIM VAN DE VELDE

Wat bijzonder is: in die patio met rotstuin weet je eigenlijk niet goed of je nu buiten of binnen staat. En het feit dat de vloer geplaveid is met leistenen, versterkt dat effect nog. ‘Dat is ook een knipoog naar dat middeleeuwse straatje, dat ooit naar het achterliggende huis liep’, legt Maarten uit. ‘De grote uitdaging was hier om van twee huizen een samenhangend geheel te maken, met respect voor de elementen uit het verleden. Toon en Ina waren bijvoorbeeld gek op de massieve houten gebinten en de originele plafonds. Alleen: sommige waren extreem scheef. Toch beslisten we om ze te behouden, terwijl de bovenliggende vloeren telkens vervangen werden. Zo konden we ook vloerverwarming binnenloodsen.’

De leefkeuken zit op de eerste verdieping in het voorhuis. Hoe scheef ook, de originele eikenhouten balken werden zoveel mogelijk behouden in heel het project.
De leefkeuken zit op de eerste verdieping in het voorhuis. Hoe scheef ook, de originele eikenhouten balken werden zoveel mogelijk behouden in heel het project.© TIM VAN DE VELDE

Zowel de nieuwe vloeren als het andere maatwerk werd hoofdzakelijk in eik uitgevoerd. Zo legden de architecten de brug met de authentieke massieve eiken balken, die zo beeldbepalend zijn voor dit project. Sporen van de bouwgeschiedenis van het pand mochten zichtbaar blijven, maar het koppel wilde hier wel hedendaags kunnen wonen, samen met hun twee dochters. Dat vergde intensieve discussies met Monumentenzorg en Stedenbouw. Zo braken de architecten zich het hoofd over hoe ze op een onzichtbare manier toch alle technieken konden binnenbrengen in de woning. Het ei van Columbus bleek een nieuwe technische koker, geïntegreerd in de binnentuin. Die brengt zowel de lift, de badkamers, toiletten, de elektriciteit als alle andere nutsleidingen naar elke verdieping, zonder het huis te veel te verminken.

Onder het huis liep ooit een straatje. Als knipoog daarnaar loopt nu vanuit de gang in het voorhuis een pad in leisteen dat uitmondt in het tuinterras.
Onder het huis liep ooit een straatje. Als knipoog daarnaar loopt nu vanuit de gang in het voorhuis een pad in leisteen dat uitmondt in het tuinterras.© TIM VAN DE VELDE

Ruiten troef

Als we op de gelijkvloerse verdieping langs het leistenen straatje naar de tuin achteraan wandelen, komen we niet uit in de keuken, zoals we verwacht hadden. Die zit namelijk vooraan aan de straatkant op de eerste verdieping, afgesloten van de traphal met serredeuren. Aan de tuinzijde zit beneden een zomerliving, die de eigenaars ook gebruiken als hobbyruimte of om feestjes te geven. ‘Het is net een zomerbar met de sfeer van een afbladderend Italiaans palazzo,’ zegt Dries, ‘het steekt er niet zo nauw. En het voordeel is dat het hier door de massieve muren ook in de zomer lekker koel blijft. Behalve wat retouchewerken bleef de zaal onaangeroerd.’ Ook elders in het huis sprongen de architecten heel omzichtig om met plak- en schilderwerken. De oefening was om alles net ‘proper’ genoeg te zetten zodat de oude charme weer naar boven kwam. De historische trap in het achterhuis is vroeger al eens hersteld met houten tredes, boven bleven de originele brute stenen bewaard. Die trap leidt op het eerste niveau naar een zitruimte en op het tweede naar de slaapvertrekken.

Lang zochten Toon en Ina niet naar een architect: het kantoor van Dries Vens en Maarten Vanbelle bevindt zich vlak naast hun woning in het Gentse historische centrum.
Lang zochten Toon en Ina niet naar een architect: het kantoor van Dries Vens en Maarten Vanbelle bevindt zich vlak naast hun woning in het Gentse historische centrum.© TIM VAN DE VELDE

De masterbedroom is een pareltje dat zo uit een interieurschilderij van Vermeer kan komen: slapen doen Toon en Ina onder 400-jaar oude dakgebinten. Hun vrijstaande bad is ondergebracht in een Vermeerachtig nisje tussen de schuine balken. Fotogenieker kan haast niet. Al kan het prachtige zicht op het Gravensteen en op de skyline van het Gentse historische centrum er wel mee concurreren. ‘Dat heb je alleen vanuit de majestueuze meisjesslaapkamer in de nok van het achterhuis’, zegt Toon. ‘Wie op het Gravensteen staat, kan het huis gemakkelijk herkennen. Het is het enige met een zwart-rood ruitpatroon in Bourgondische leitjes.’ Een referentie aan de vroegere speelkaartenfabriek of gewoon een spielerei van Vens Vanbelle? Eén ding is zeker: dit monumentale pand heeft er in 600 jaar tijd nog nooit zo goed uitgezien.

Toon en Ina, de bewoners van het trappenhuis vlak bij het Gentse Gravensteen.
Toon en Ina, de bewoners van het trappenhuis vlak bij het Gentse Gravensteen.© TIM VAN DE VELDE

De Escher-trap

Wat Trappencomplex tussen twee historische panden.

Materiaal Padoek, een Afrikaans hardhout met een kenmerkende nerfstructuur en dieprode kleur dat naar zilvergrijs patineert.

Ontwerper(s) Architecten Dries Vens (°1981) en Maarten Vanbelle (°1978), die sinds 2006 samen Atelier Vens Vanbelle runnen. Hun verhalende architectuur is gedurfd, maar niet choquerend. Verschillende projecten werden bekroond met internationale prijzen en publicaties.

vensvanbelle.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content