Excentriek keramiek van Studio Biskt: Knack Weekend kiest de Designer van het Jaar

© Aaron Lapeirre
Wim Denolf
Wim Denolf Wim Denolf is journalist bij Knack Weekend. Liefst schrijft hij elke week over een ander thema.

Charlotte Gigan en Martin Duchène stoffen met Studio Biskt het imago van ambachtelijk vervaardigd keramiek af door een brug te slaan naar de industriële wereld. Hun avontuurlijke zitmeubelen en objecten leveren het Brusselse duo de titel Designer van het Jaar op.

Kleimassa’s die als churros door een extrusiemachine worden geperst, keramiek waarvan de textuur aan bamboe of boomschors doet denken: het Brusselse atelier van Studio Biskt zit vol verrassingen. Hier een grillige sculptuur die een zitbank omvat, daar een bloempot die bovenaan al even organische vormen aanneemt als de bladeren van een plant.

De Belgische Martin Duchène (31) en de Franse Charlotte Gigan (33) – hij industrieel vormgever, zij keramiste – lanceerden hun ontwerp- en onderzoekstudio voor keramiek in 2018. Hun handelsmerk, de ambachtelijke vertaling van de industriële extrusietechniek, vormt de basis van vazen en andere interieurobjecten, maar evengoed van modulaire zitmeubelen en unieke stukken voor het galeriecircuit. Daarnaast vervaardigde het duo de voorbije jaren maatwerktegels voor particuliere keuken-, badkamer- en zwembadprojecten en horecazaken als het Libanese restaurant Habibi in Elsene of eethuis Food-Le Comptoir in Lille.

De geplooide Tulumba-vazen hebben inmiddels internationaal succes.
De geplooide Tulumba-vazen van Studio Biskt hebben inmiddels internationaal succes. © AARON LAPEIRRE

Hun atelier in de creatieve coworkingplek LaVallée in Molenbeek barst zowat uit zijn voegen, een gevolg van de drukke agenda van het duo. Zo verzorgen Duchène en Gigan sinds september 2021 opdrachtwerk voor de Brusselse designgalerie Avenue du Roi, waarvan het houten lijstwerk onder meer de keramische lijsten van enkele spiegels inspireerde. Na een succesvolle installatie op designbeurs Collectible in het voorjaar maakte Studio Biskt bovendien zijn debuut op de meubelbeurs in Milaan, waar hun geplooide Tulumba-vazen onder meer opgepikt werden door warenhuisketen La Rinascente en interieurwinkel Beau Marché in Kopenhagen.

“De grootste verandering voor ons het afgelopen jaar is dat we nu een product hebben dat vaste inkomsten oplevert”, zegt Martin. “Vroeger stortten we ons op iets anders als een product niet meteen succes had. Met de vazen daarentegen hebben we doorgezet en onze tijd genomen om alle details goed te krijgen, tot en met een aantrekkelijke verpakking die niet misstaat in een designboetiek.”

Privé vormen jullie een koppel sinds 2011, professioneel pas sinds 2017. Wat hield jullie tegen?

Martin: “Ik zat in mijn vierde jaar toen ik Charlotte op het binnenplein van La Cambre zag staan, zij in het tweede – sowieso studeerden we dus niet op hetzelfde moment af. Nadien opende Charlotte met enkele vriendinnen hier in LaVallée een keramiekatelier dat onder meer workshops gaf en kunstenaars begeleidde bij de realisatie van hun projecten. Zelf richtte ik mee Mekanika op, een start-up die onder meer digitale freesmachines ontwikkelt volgens het open-sourceprincipe en zelf te monteren gereedschapskits verkoopt. Dat ik daar nog steeds drieënhalve dag per week werk, is wellicht goed voor ons. (lacht) Toch hebben we nooit geaarzeld om samen te werken. We hadden ieder gewoon onze eigen bezigheden, tot Charlotte in 2017 aangaf dat ze zich opnieuw op haar eigen creativiteit wilde toeleggen.”

Charlotte: “De opstart van onze eerste keramiekstudio Biscuit dat jaar was gewoon de logische volgende stap. We hielpen elkaar aan La Cambre al met onze projecten en deden dat ook in de jaren daarna. Sowieso werkten we dus nooit helemaal apart.”

Charlotte Gigan en Martin Duchène leggen de laatste hand aan hun zitmeubel Balik. © Aaron Lapeirre

Jullie doopten Biscuit al in 2018 om tot Studio Biskt. Wat zat daarachter?

Martin: “Biscuit was veel klassieker van aanpak. We maakten typische spullen als kommen, kopjes en borden, waarbij ik uitzocht hoe we digitale technieken als 3D-printing konden gebruiken om de productie te versnellen en de kosten te drukken. Het idee om industriële processen ambachtelijk te vertalen was er dus al, alleen wisten we nog niet hoe we onze profielen het beste konden combineren. Wat we níét wilden, was een strakke hiërarchie waarin Charlotte een ondergeschikte rol zou spelen. Dat is het klassieke model: de designer tekent en beslist alles en geeft dan een opdracht aan een keramist, die louter uitvoert.”

Charlotte: “Ons geluk was dat we snel een beurs kregen van MAD Brussels, vijftienduizend euro waarmee we ons een extrusiemachine en coaching door Nedda El-Asmar konden veroorloven. Zij deed ons inzien dat we het industriële en het ambachtelijke niet louter moesten verenigen om de productie te optimaliseren of meer concurrentieel te zijn, maar dat die combinatie echt de basis van onze creativiteit moest vormen.”

Lokaal en manueel produceren heeft niet alleen een emotionele meerwaarde, maar ook een maatschappelijke.

Martin: “Studio Biskt speelt zodanig met het tussengebied van het industriële en het ambachtelijke dat de oorsprong van onze objecten niet altijd duidelijk is. Zo maakten we onze zitbank Balik aanvankelijk in rode baksteen en gegalvaniseerd metaal. De keramiek was volledig eigen maak, maar je had perfect kunnen denken dat het om een massaproduct ging.”

Vanwaar jullie voorkeur voor een artisanale, lokale productie? Zelfs jullie basismateriaal, de klei, komt hoofdzakelijk uit Waals-Brabant.

Charlotte: “Lokaal en manueel produceren heeft niet alleen een emotionele meerwaarde, maar ook een maatschappelijke. Uiteraard zouden we grotere aantallen kunnen produceren en goedkoper kunnen werken, maar dan zouden we alles in China moeten laten maken en het dan naar hier verschepen. Dan kun je zeggen dat de producten in België bedacht worden, maar dat is het dan ook. Hier moeten we ook dingen kunnen maken.”

Martin: “Het unieke aan onze samenwerking is juist dat we onze eigen productiecapaciteit hebben. Net zoals er maar weinig keramisten een ontwerper aan hun zijde hebben, zijn er maar weinig designers die een keramist ter beschikking hebben. Bovendien impliceert de handmatige productie ook een bepaalde uniciteit: twee objecten zijn nooit identiek.”

Het handelsmerk van Studio Biskt is de in de industrie veelgebruikte extrusietechniek.
Het handelsmerk van Studio Biskt is de in de industrie veelgebruikte extrusietechniek. © GF / Louise Skadhauge

Jullie zien de vazen en kopjes niet als een opstapje naar echt seriewerk?

Martin: “We willen vooral producten in verschillende prijscategorieën aanbieden en niet alleen zitmeubelen voor 2500 euro per stuk. Een vaas heb je in onze webshop voor 295 euro, een kopje al voor 25 euro – dat zijn toegankelijke prijzen.”

Charlotte: “Een product is nooit af voor ons, waardoor we het ook boeiend houden voor onszelf. Zowel de vazen als de zitbank zijn ondertussen aan hun tweede versie toe, wie weet volgt er dus nog wel een derde.”

Ogive-koppen: de voet dient ook om ze vast te houden.

Jullie gaan er prat op dat jullie ontwerpen nooit van tekeningen vertrekken.

Charlotte: “We maken schetsen voor de uitrusting van de extrusiemachine, maar al de rest komt voort uit het maakproces zelf: door te experimenteren met keramische materialen, vorm en constructie. Zo bestond onze eerste versie van de vazen uit verschillende kokers die we samenbonden met een elastiek, dat redelijk moeilijk was om te maken. Ondertussen hebben ze een geplooide vorm, maar dat is al spelenderwijs gebeurd door met onze handen te werken, niet omdat we ze zo bedacht hadden. Bij de grote bloempot Saksi laten we de materie dan weer precies zoals ze uit de extrusiemachine komt: krom en ruw aan de uiteinden. We hadden het nooit zo kunnen bedenken, maar je ziet het maakproces duidelijk in het eindresultaat.”

Martin: “Op esthetisch vlak halen we onze inspiratie voornamelijk uit de industriële wereld en de architectuur. Zo hebben de vazen van bovenaf gezien een tandwielvorm, waarrond we in de eerste uitvoering dan als het ware een distributieriem bonden. De Saksi-bloempot roept eerder de vegetale wereld op, maar dat is net zo boeiend aan keramiek: je weet nooit waar de materie je zal doen belanden.”

Saksi, een bloempot die zelf op een plant lijkt. © Alexandra Colmenares

Veel van jullie ontwerpen bevinden zich op de grens tussen kunst en design. Is bruikbaarheid een aandachtspunt bij het maakproces?

Charlotte: “Ik beschouw mezelf niet als een ontwerper, maar als een beeldend kunstenaar. Dat was ook wat ik zo leuk vond aan mijn studie: dat ik gewoon kon doen waar ik zin in had. Functionele objecten maken, dat kan later nog altijd, dacht ik. Vandaag werk ik eigenlijk nog altijd zo: ik denk in eerste instantie aan een vorm, ik speel met de materie en assembleer, en vervolgens bedenkt Martin hoe dat een object kan worden.”

Martin: “Onze aanpak is in eerste instantie artistiek en experimenteel. We ontwikkelen sculpturale objecten van waaruit meer functioneel design kan ontstaan, maar dat leggen we niet op voorhand zo vast. Hoe dan ook is Charlotte iemand die zich graag op de materie uitleeft, dus richten we ons meer en meer op sculpturale stukken voor het galeriecircuit.”

Charlotte: “Het ene gebruiksvoorwerp is uiteraard het andere niet. Zijn onze vazen louter functionele voorwerpen of passen ze als sculpturale vorm ook in je interieur wanneer je geen bloemen in huis hebt? Uiteindelijk hangt het er maar van af hoe je ze positioneert en gebruikt. Voor mij is dat een van de leukste aspecten van het werken met een designer: dat we kunnen spelen met de notie van bruikbaarheid en objecten maken die vragen oproepen.”

Maatwerk in keramiek voor restaurant Food-Le Comptoir in Lille.
Maatwerk in keramiek voor restaurant Food-Le Comptoir in Lille. © GF

Jullie maken alles met de hand en zijn maar met z’n tweeën. Hoe ver kunnen jullie ambities dan reiken?

Martin: “Kansen zijn er om te grijpen en als we merken dat een bepaald project meer aanslaat dan het andere, spelen we daar ook op in, maar het is niet zo dat we onszelf strikte doelen stellen. Anderzijds klopt het wel dat Charlotte de boel hier draaiende houdt en handen tekortkomt bij de productie. De anderhalve dag dat ik hier ben, gebruiken we liever om met de materie en de mogelijkheden van de machine te experimenteren. Een assistent versterkt het atelier nu twee dagen per week, maar hoe dan ook is klein blijven geen optie. Onze ambitie is wel degelijk om te kunnen leven van wat we maken.”

Hebben jullie tot slot nog een tip voor andere jonge makers?

Martin: “Veel ontwerpers spelen cavalier seul, waardoor ze zich soms vastrijden in hun ideeën. Mijn advies is om je ideeën te delen met iemand die een andere achtergrond heeft. Denkfouten komen dan veel sneller aan het licht, of de ander heeft vragen en bedenkingen die je verplichten om knopen door te hakken. Als je alles alleen wilt doen, is het blanco-pagina-syndroom nooit ver weg.”

Charlotte: “Voor mij is het fundament van Studio Biskt dat we samenwerken: een plus een is drie. Apart hebben we nooit alle skills die we nodig hebben – de creatie, de bedrijfsvoering, de verkoop, de communicatie – maar samen hebben we er toch al iets meer. Mocht ik in mijn eentje verkopen, dan zou ik er niets van bakken. Ik zie het al voor me: “Ça vous plait? Neem maar mee!” (lacht)

Een spiegel met een keramische lijst, geïnspireerd op het houten lijstwerk in designgalerie Avenue du Roi.
Een spiegel met een keramische lijst, geïnspireerd op het houten lijstwerk in designgalerie Avenue du Roi. © GF / ALEXANDRA COLMENARES

Achter de schermen

De Designer van het Jaar-verkiezing werd opgericht door Knack Weekend, Le Vif Weekend en de Biënnale Interieur in 2006 en bekroonde inmiddels gevestigde namen als Stefan Schöning, Muller Van Severen en Linde Freya Tangelder (destroyers/builders). De prijs wordt toegekend aan vernieuwend designtalent dat de kinderschoenen ontgroeid is en internationale ambities koestert. De jury bestond dit jaar uit Caroline Fiers (Biënnale Interieur) en Amélie Rombauts (Knack Weekend), versterkt door Dieter Van Den Storm (MAD Brussels), Evelien Bracke (Design Museum Gent), Marie Pok (CID Grand-Hornu), Arnaud Bozzini (Design Museum Brussels) en interieurarchitect en designer Sébastien Caporusso, de winnaar van vorig jaar.

Amélie Rombauts, coördinator wonen en design Knack Weekend

“Keramisten zijn er genoeg, maar weinigen vinden het materiaal heruit zoals Studio Biskt. Hun onderzoeksgerichte studio situeert zich niet alleen in het boeiende spanningsveld tussen industriële vormgeving en de ambachten, maar ontwikkelt ook zijn eigen gereedschap, wat een holistische kijk op de zaak verraadt. Aan belangstelling is er alvast geen gebrek: op de jongste editie van designbeurs Collectible was hun installatie in opdracht van Avenue du Roi terecht een van de meestbesproken blikvangers.”

Dieter Van Den Storm, creatief directeur MAD Brussels

“Studio Biskt tast in zijn ontwerpen de grenzen van keramiek af en illustreert dat onderzoek naar nieuw gebruik van bestaande materialen volop in de lift zit. De vernuftige objecten die uit hun eigenhandig ontworpen toestellen tevoorschijn komen, zweven tussen industrieel vervaardigde ontwerpen en handgemaakte objecten, maar vergis je niet, dit duo is klaar voor grotere en meer allesomvattende opdrachten.”

ID Studio Biskt

– Charlotte Gigan (°1989, Parijs) en Martin Duchène (°1990, Aarlen).

– 2011: Eerste kennismaking aan La Cambre. Martin studeert af als industrieel vormgever in 2013, Charlotte als keramiste in 2015.

– 2017: Starten de ontwerp- en onderzoekstudio Biscuit.

– 2018: Een tweede start onder de naam Studio Biskt.

– 2020: Winnen de Prix Jeunes Artistes van de Fédération Wallonie-Bruxelles.

– 2021: Gaan een samenwerking aan met galerie Avenue du Roi in Brussel.

– 2022: Worden door MAD Brussels geselecteerd voor keramiekexpo Modern Craft, van 9/12 tot 26/2/2023.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content