Designgalerist Jean-François Declercq: ‘Laat ons design niet met kunst verwarren’

Jean-François Declercq naast werken van kunstenares Alexandra Leyre Mein. © Aaron Lapeirre

Jean-François Declercq (49) specialiseerde zich als verzamelaar in modernistisch design en steunt nu de hedendaagse creatie met zijn Brusselse designgalerieën Atelier Jespers en La Bocca della Verità. Hij neemt van 20 tot 22 mei deel aan designbeurs Collectible in het Vanderborghtgebouw.

Design is alles om ons heen. Een pen, een pepermolen of je telefoon: elk voorwerp heeft zijn architectuur. Ik hou van ontwerpers met een zekere nederigheid, zoals in de documentaire The Object Becomes van Alexandre Humbert (een productie van Belgium is Design, red.). Daarin brengt Giovanna Massoni negen ultratechnische Belgische ontwerpers samen die geen andere artistieke pretenties hebben dan een mooi voorwerp creëren – daar hou ik van. Zulke mensen doen me denken aan de architecten van vroeger, wiskundigen met gevoel voor esthetiek en een ongelooflijke pennenstreek.

Het leven is soms als The Big Lebowski: één onschuldige gebeurtenis kan een kettingreactie in gang zetten. In de film wordt het tapijt van een man ondergeplast en raakt hij verwikkeld in een krankzinnig verhaal. Ik nam in 2015 mijn intrek in het voormalige huis van beeldhouwer Oscar Jespers in Sint-Lambrechts-Woluwe en kreeg van het designmagazine AD España de vraag om er een shoot te doen. Ik miste een salontafel, dus vroeg ik ontwerpers Ben Storms en Gerard Kuijpers of ze me stukken wilden lenen. De shoot liep zo goed dat ik hun daarna vroeg of ze iets wilden doen voor Design September. Ik had nog nooit een tentoonstelling ingericht, maar daaruit is uiteindelijk Atelier Jespers ontstaan.

Ik ben geen galerist in hart en nieren. Dan moet je je territorium afbakenen en steeds weer dezelfde objecten laten zien, wat me weinig zegt. Ik ben een verzamelaar: ik wil altijd nieuwe dingen zien en ontdekken.

Ik ben een verzamelaar: ik wil altijd nieuwe dingen zien en ontdekken.

Het schijnt dat je klanten beter hun eigen verhaal laat vertellen. In die zin ben ik geen goede verkoper: ik praat zelf te veel over de stukken die ik laat zien. Maar het gaat niet anders: als een onderwerp me passioneert, kan ik er niet over zwijgen.

Ik heb een grote bewondering voor Jean Prouvé. Hij zou zich omdraaien in zijn graf als hij zou zien wat voor een symbool van rijkdom zijn meubelen zijn geworden. Twintig jaar geleden wekten ze amper interesse op en werd er smalend om gelachen. Nochtans was hij een revolutionaire ontwerper die kwaliteit beschikbaar wilde maken voor zo veel mogelijk mensen, met robuuste én elegante meubelen. Hij was ook een permanente onderzoeker en maakte zijn tekening na het prototype: er moest eerst gebouwd worden om erachter te komen welke problemen het ontwerp moest oplossen. Sinds ik mijn designcollectie in 2014 verkocht, zijn de prijzen vertienvoudigd. Maar neem nu zijn stoelen bij Kim Kardashian thuis: dat is gewoon Prouvé etaleren, naast je Porsche en je Basquiat.

Sommige plaatsen zijn een vat vol geschiedenis. In Parijs verblijf ik altijd in La Louisiane, een legendarisch hotel waar ik vorig jaar ook een designevenement cureerde tijdens Paris Design Week. Jean-Paul Sartre en Simone de Beauvoir woonden er lange tijd nadat ze er in 1943 zonder geld waren aangekomen. Na de oorlog was het hotel het hart van het swingende Saint-Germain-des-Prés. Mijn kamer was de kamer van Miles Davis en Juliette Gréco, en ook Gene Vincent, Agnès Varda, François Truffaut en Frank Zappa hebben er gelogeerd. Op een dag zag ik een wat oudere vrouw er een muur kussen. Ze vertrouwde me toe: “Ik heb de nacht met Jim Morrison doorgebracht in deze kamer.” (lacht) Het is vergane glorie, maar het hotel heeft een onweerstaanbare charme.

Laat ons design niet met kunst verwarren. Je kunt uitwerpselen in een doos stoppen en zeggen: “Dit is kunst!” Mij niet gelaten: een kunstenaar is er om zijn gevoelens uit te drukken. De missie van een ontwerper daarentegen is altijd gebruik en comfort. Een stoel waar je na twee minuten niet meer comfortabel op zit, dat kan niet. Helaas gedragen veel hedendaagse architecten zich als goden, met opdringerige projecten waarbij ze de ergonomie vergeten. Denk aan het Fortis-hoofdkwartier in Brussel dat het Paleis voor Schone Kunsten gewoon verplettert, of Frank Gehry’s Fondation Louis Vuitton in Parijs, met die roltrappen die alle magie verloren doen gaan. Een tentoonstelling bezoeken, dat is ook een parcours afleggen en dwalen.

atelierjespers.com, laboccadellaverita.gallery, collectible.design

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content