Design voor iedereen: ‘Door op een inclusieve manier te ontwerpen neem je stigma’s weg’

© iStock

Design in al zijn vormen maakt ons leven niet alleen mooier, maar ook aangenamer en makkelijker. Als designers hun uiterste best doen om zo breed mogelijk te ontwerpen, dan heet dat inclusief of universal design. Een inleiding.

Architectuur is de kunstvorm waar we in leven. Van stationspleinen en cinema’s tot appartementen en je koffiezetapparaat, bijna alles is door iemand bedacht. Uiteraard heeft die creatieveling altijd iemand in gedachten: een doorsneeman. Niet te dik of te dun, te lang of te klein, scherp van verstand en goed te been, met 20/20 zicht en goed horend. Maar niet iedereen is een man, laat staan doorsnee. Daarom staan vrouwen in de rij voor het toilet, moeten rolstoelgebruikers moeizaam manoeuvreren om een gebouw binnen te raken en vinden slechtzienden geen deur in een volledig witte kamer.

De basis

Inclusief design, ook wel universal design of design for all genoemd, lost dat soort problemen op. Een van de grondleggers in België is architect Marc Dujardin, professor aan de KU Leuven. ‘Ik liep als pas afgestudeerd architect stage in India,’ vertelt hij, ‘en werd daar geconfronteerd met mensen die andere noden hadden, door diverse vormen van rampspoed. Ik heb een andersvalide zoon, Tashi, en ook hij heeft mijn kijk op architectuur multisensorieel verruimd. De vraag die universal design wil beantwoorden, is hoe een product, een gebouw of publieke ruimte zowel mooi kan zijn, als optimaal te gebruiken door een zo breed mogelijke groep.’ En nee, universal design is niet zomaar een synoniem voor toegankelijkheid voor rolstoelgebruikers. Het heeft brede basisprincipes: iets moet bruikbaar zijn voor iedereen, flexibel, eenvoudig en intuïtief in gebruik, de informatie moet makkelijk te begrijpen zijn, het moet gevaren en ongelukken tot een minimum beperken, een beperkte fysieke inspanning vragen om te gebruiken en alles moest de juiste afmeting hebben voor het bepaalde gebruik.

Door op een inclusieve manier te ontwerpen neem je stigma’s weg, iedereen voelt zich bediend en het onderscheid tussen mensen valt weg.

Student Bram Jonnaert

Universal design gaat zelfs niet alleen over het gebouw op zich’, legt Dujardin uit. ‘Het gaat ook over de omgeving, over hoe je een gebouw bereikt, hoe je er binnen raakt, hoe je het gebruikt en begrijpt.’ In 2001 werd een Europese resolutie gestemd die stelt dat elke architectuuropleiding het idee van universal design in zich moest dragen. ‘Moeilijk’, geeft Dujardin toe. ‘We krijgen vaak te horen dat het geen aandachtspunt is. Elke lijn die je op papier zet, heeft een impact op het leven van de gebruikers van je ontwerp. Of het nu om een tafel gaat of om een gebouw. Zonder aan creativiteit in te boeten, moet je je echt inleven in de gebruikers. Maar de kloof tussen de ervaringswereld van de gebruiker en de creatieve inbeeldingswereld van de architect is vandaag nog groot.’

Het zijn niet alleen de architecten en interieurontwerpers die mee moeten met het idee van inclusief design, weet Leentje Van Aken van Thomas More-hogeschool. ‘Bij de projecten in onze opleiding tot interieurarchitect valt het op dat opdrachtgevers zich vaak beperken tot het hoogstnoodzakelijke. De wetgeving gaat alleen over rolstoeltoegankelijkheid, en gaat zelfs dan niet erg ver. Het idee leeft ook sterk dat inclusief design meer kost of niet esthetisch is. Twee dingen die niet kloppen. Wij zien het als een taak van een goede ontwerper om de bouwheer te overtuigen van het belang van universal design.’

De perfecte koffiemachine

Wie door een willekeurige Vlaamse stad loopt, ziet bij veel voetpaden een dipje in de stoeprand, waardoor rolstoelgebruikers en duwers van kinderwagens vlot door de stad kunnen. Dat is een eenvoudig voorbeeld van universal design, dat het leven van iedereen makkelijker maakt. ‘Nog zo’n mooi voorbeeld is de koffiemachine van Senseo’, legt Dujardin uit. ‘De Nederlandse P5-designers hebben uitgebreid onderzoek gedaan naar potentiële gebruikers en tekenden een ontwerp dat je volledig kunt bedienen met één hand.’ Een mooi ding, en vooral handig, ook als je een kind op je arm draagt of maar één hand hebt. Of als die hand beeft omdat je parkinson hebt.

De foyer van het concertgebouw in Brugge: door zijn twee plafondhoogtes handig voor blinden en slechtzienden, vanwege de verschillen in akoestiek.
De foyer van het concertgebouw in Brugge: door zijn twee plafondhoogtes handig voor blinden en slechtzienden, vanwege de verschillen in akoestiek.© GF

Met zijn studenten analyseert Dujardin bestaande gebouwen en dat is vaak ontnuchterend. ‘Af en toe scoort een gebouw uitstekend. Soms omdat er bewust aan gewerkt is, zoals in het OCMW-gebouw van Brugge, dat door zijn gevels in verschillende kleuren uitstekend leesbaar is. En soms gebeurt het per toeval. In het concertgebouw in Brugge bijvoorbeeld, heeft het plafond in de grote foyer twee hoogtes. Dat deden de architecten omwille van de ruimtelijkheid, maar het blijkt ontzettend handig voor blinde en slechtziende bezoekers. Grote open ruimten zijn voor hen lastig, maar doordat de akoestiek anders is in de twee delen van de foyer, weten ze nu aan welke kant de zaal zich bevindt en aan welke kant de lift. Zo eenvoudig kan het soms zijn.’ Ook een uitstekend voorbeeld, is het Palais de L’Univers et des Sciences in Duinkerke. ‘Perfect toegankelijk, kleurvakken voor slechtzienden, veel tastbare displays. Mooi detail: de plaatsen voor rolstoelgebruikers in het auditorium vind je gewoon naast andere stoelen, zodat wie een rolstoel gebruikt naast zijn gezelschap kan zitten.’

Er zijn ook designers die systematisch slecht scoren. Santiago Calatrava bijvoorbeeld. ‘In zijn contract voor het stationsgebouw van Luik staat dat er geen banken mogen worden geplaatst. Dat is het tegenovergestelde van universal design, want wie oud, slecht te been of gewoon moe is, wil graag zitten tijdens het wachten. In Bilbao ontwierp hij een glazen brug die spekglad werd als het regende. Het regent in die stad gemiddeld 128 dagen per jaar. Schoolvoorbeelden van architectuur voor architecten, niet voor gebruikers.’

Wat wil de bewoner?

Wil het idee van universal design overal doordringen, dan begint dat bij de opleiding van architecten en designers. Iets waar ze zich bij Thomas More van bewust zijn, vertelt Leentje Van Aken. ‘ Universal design zit vanaf het begin in onze opleiding interieurvormgeving. In het eerste jaar is dat vooral de theorie, dingen als de keten van toegankelijkheid en inclusief design voor doelgroepen. In het laatste jaar doen we onderzoek voor de module Service Design en zijn er reële projecten. Vorig jaar hadden we een project voor mensen met een mentale beperking. Die hebben meer structuur en overzicht nodig, ze willen weten wat waar gebeurt en vragen veel communicatie, het liefst visueel. Iets wat voor iedereen handig is in publieke ruimten.’

Het OCMW-gebouw van Brugge: goed leesbaar dankzij de verschillende kleuren.
Het OCMW-gebouw van Brugge: goed leesbaar dankzij de verschillende kleuren.© GF

Daarnaast is er bij Thomas More ook een postgraduaat Space and Service Design, legt Nansi Van Geetsom, opleidingshoofd en onderzoeker, uit. ‘Wij maken de shift van ruimten als mooie containers en vormen, naar plekken van dienstverlening, waar zich scenario’s tussen mensen afspelen. Onze studenten werken in multidisciplinaire teams. Als je een ruimtelijk vormgever, een productontwikkelaar en een grafisch vormgever samenzet, kunnen de verschillende lagen meteen samen ontworpen worden. Om relevante ontwerpen te maken, moet je onderzoek doen naar je gebruikers. Een woonzorgcentrum dat zijn bewoners ertoe wil aanzetten om meer te bewegen en buiten te komen vroeg onze hulp. Dus zitten er ook bewoners in de pitch- en eindjury. Maar we doen ook uitgebreid onderzoek, onder andere door rondetafelgesprekken met bewoners, personeel en management om de noden van iedereen beter te begrijpen. Onze jonge studenten weten niet hoe het leven in een woonzorgcentrum eruitziet, dus dompelen we hen erin onder en laten hen de service zelf beleven.’

Een ander reëel Space and Service Design-project is ’t Grom, het museum van de Mechelse groentestreek, dat inclusief wil zijn. Studenten gaan bijvoorbeeld met een rolstoel of met een bril die je slechtziend maakt de site verkennen. ‘Wij zien de eindgebruikers als experts’, legt Van Geetsom uit. ‘Ze zijn nodig om een goed ontwerp te maken en we gaan dus op een gelijkwaardige manier met hen om. Dat vraagt een andere houding van ontwerpers.’

Ook professor Dujardin benadrukt hoe cruciaal ervaringsdeskundigen zijn bij inclusief design. ‘Ze werken inspirerend. Ik kan nog zoveel theorielessen geven als ik wil, het zijn de ervaringsdeskundigen die voor de klik zorgen bij de studenten. Maar niet iedereen is even geschikt. Je hebt mensen nodig die hun eigen handicap kunnen overstijgen, die begrijpen hoe een ontwerpproces werkt en die vooral goed kunnen uitleggen wat hun behoeften zijn. Dat kan niet iedereen.’

Architectuur is niet louter kunst, maar de kunst om het leven menselijker, makkelijker en aangenamer te maken.

Professor Marc Dujardin

Niet kijken maar voelen

Jij past niet in de designwereld, dat hoort Yanou Krokos vaak, omdat ze al van kleins af slechtziend is. ‘Ze hebben ongelijk. De designwereld is heel visueel, de norm is: eerst kijken en dan voelen. Maar ik voel eerst, dat is minstens even waardevol.’ Yanou zit in haar laatste jaar interieurvormgeving aan Thomas More en loopt stage bij Inter, het toegankelijkheidsbureau van Vlaanderen. ‘Daar zijn ze niet alleen bezig met gebouwen toegankelijk te maken, maar bijvoorbeeld ook met het openbaar vervoer en stadsomgevingen.’ Als slechtziende ontwerper heeft ze het gevoel dat ze een belangrijke bijdrage kan leveren. ‘Op werfbezoek bij een gebouw in Mol probeerde Inter de architect te overtuigen een lift te plaatsen. Belangrijk, want anders moet wie niet goed ter been is beneden blijven, zo sluit je mensen uit. Het was op zich een mooi gebouw, maar alles was wit. Ik zag dus niet waar de deur zat, of waar een kapstok hing. Als je daar als architect niet aan denkt, wil een toegankelijkheidsbureau dat je daar een markering op aanbrengt. Dat is waarschijnlijk lelijk. Als je echter zelf rekening houdt met slechtzienden en een ontwerp maakt dat ook voor hen werkt, hoeft zo’n lelijke markering niet. Dus is mijn standpunt: doe het meteen goed.’

Daar is haar medestudent Bram Jonnaert het mee eens. Hij is doof en zit in het tweede jaar interieurvormgeving op Thomas More. ‘Op de middelbare school volgde ik kunstonderwijs, ik vind architectuur boeiend en kwam na wat omwegen hier terecht. Ik kan me hier ook toeleggen op Deaf Space, waarbij binnen de architectuur rekening wordt gehouden met de ervaringen van wie niet of slecht hoort. Sociale ruimten worden ingericht zodat iedereen elkaar kan zien, ramen zorgen voor goed zicht, gangen zijn breed genoeg om naast elkaar te lopen terwijl je gebarentaal gebruikt. Die dingen zijn niet alleen goed voor doven, een brede gang is ook handig voor wie een rolstoel gebruikt of met een kinderwagen rondrijdt. Dat maakt universal design zo belangrijk. Aanpassingen voor specifieke noden maken een gebouw beter voor iedereen. Mensen moeten zich gelijkwaardig en thuis voelen in wat je voor hen ontwerpt. Door op een inclusieve manier te ontwerpen neem je ook stigma’s weg, iedereen voelt zich bediend en het onderscheid tussen mensen valt weg.’

Een ontwerp voor een universeel toegankelijke hotelkamer, met makkelijk te gebruiken badkamer, bed en bureau en ramen tot op de grond zodat je ook naar buiten kunt kijken als je in een rolstoel zit. Of drie jaar bent. (Thomas More, design Thomas Ras, Tom Stabel en Dennis Houben)
Een ontwerp voor een universeel toegankelijke hotelkamer, met makkelijk te gebruiken badkamer, bed en bureau en ramen tot op de grond zodat je ook naar buiten kunt kijken als je in een rolstoel zit. Of drie jaar bent. (Thomas More, design Thomas Ras, Tom Stabel en Dennis Houben)© GF

Ondertussen bij bedrijven

Wie aan design denkt, denkt niet meteen aan Ikea, maar het is de grootste meubelproducent ter wereld, waardoor velen van ons Ikea-spullen in huis hebben. Die zijn niet altijd inclusief. Lampen met piepkleine aan-uitknopjes, diepe fauteuils waar je nooit meer uit raakt als je niet piepjong of helemaal valide bent, kasten met glazen deuren die fragiel zijn met rolstoelen in de buurt. Samen met twee non-profitorganisaties startte Ikea het ThisAbles-project, waarbij een aantal hacks bedacht werden die Ikea-producten inclusiever maken. Extra grote grepen voor kasten en ritsen in kussens, onderzetpoten die lage fauteuils verhogen en buffers die glaspartijen in kasten beschermen, een houder voor een stok om aan een bed te hangen: de filosofie van ThisAbles is dat niet elk product perfect inclusief kan zijn, maar dat een kleine extra of ingreep veel kan oplossen.

Tarkett is een Franse producent van vloerbekleding. Toen de marketingverantwoordelijke in Groot-Brittannië in een onderzoek las dat mensen met dementie de omgeving heel anders percipiëren, besloot het bedrijf samen met externe partners een virtual-realitytool te ontwerpen. Designers kunnen die gebruiken om zich beter in te leven in hoe mensen met dementie hun wereld zien. ‘Wij werken vaak met ontwerpbureaus die gespecialiseerd zijn in woonzorgcentra, dus het onderwerp ligt ons na aan het hart’, vertelt Dominique Scheldeman, die de laatste maanden met de tool bij heel wat bureaus langsging. ‘Mensen met dementie zien de wereld anders. Alles is grijzer en valer, kleuren zijn minder verzadigd en ze zijn gevoeliger voor contrasten. Als vloer, muren en plafond dezelfde kleur hebben, zien ze alles minder goed in perspectief. Een kamervloer in één kleur en een badkamervloer in een contrasterende kleur kan dan weer een onoverbrugbare barrière worden en hen angstig maken. Met onze virtual-realitytool kunnen designers dat perceptieverschil zelf ervaren.’ Belangrijk, vindt Scheldeman, want met kleine ingrepen kun je de levenskwaliteit van de bewoners verhogen. ‘Om eerlijk te zijn, ik was verbaasd dat veel ontwerpers die kennis niet hadden. Wie in die sector werkt, moet natuurlijk ook met veel meningen rekening houden. De bouwheren, het personeel, de bezoekers, ik heb het gevoel dat de bewoners vaak achteraan komen.’ Zelf heeft Tarkett al een aantal van zijn producten aangepast, zodat ze dementievriendelijker worden. ‘Empathisch design is waar we volgens ons naartoe moeten.’

De Robson Square Stairs Ramps in Vancouver, Canada, zijn een voorbeeld van hoe het niet moet: mooi, maar te steil en onhandig voor rolstoelgebruikers en kinderwagens, te homogeen van kleur voor wie slecht ziet en te weinig relingen voor wie slecht ter been is.
De Robson Square Stairs Ramps in Vancouver, Canada, zijn een voorbeeld van hoe het niet moet: mooi, maar te steil en onhandig voor rolstoelgebruikers en kinderwagens, te homogeen van kleur voor wie slecht ziet en te weinig relingen voor wie slecht ter been is.© AGEFOTOSTOCK / BELGAIMAGE

Het huis van de Toekomst

Architecture is art, or it is not architecture, wil de slogan van Sint Lucas. Professor Dujardin is het daar niet helemaal mee eens. ‘Architectuur is voor mij de kunst om het leven menselijker, makkelijker en aangenamer te maken. En ja, ook inclusieve ontwerpen kunnen kunst zijn. In mijn vakgebied doet men vandaag nog stiefmoederlijk over inclusie. Velen zien het als pakweg brandveiligheid, iets wat nodig is om een bouwvergunning te krijgen. Daar zit het probleem. Want ze maken een ontwerp en gaan dan pas kijken of het inclusief is. Daarna moeten ze hun eigen ontwerp aanpassen en verbouwen. Natuurlijk is dat ingewikkeld en kost dat meer. Vaak is het eindresultaat niet mooi. Daarom moet het inclusieve vanaf het begin een rol spelen. Mooie praktijkvoorbeelden zijn niet dik gezaaid en architecten kijken te weinig terug op wat ze gebouwd hebben, waardoor ze telkens weer dezelfde fouten maken.’

Dujardin pakt dit aan door alle situaties die hij met zijn studenten en ervaringsdeskundigen heeft doorlopen, te verwerken tot inclusief ontwerpinstrument: de UD-app. ‘We schetsen het probleem dat bijvoorbeeld mensen met een visuele of auditieve handicap kunnen hebben, en suggereren een remedie. Het gaat niet om stijl of creativiteit, maar om het principe. Iemand die doof is, zit liever aan een ronde tafel omdat het daar makkelijker liplezen is. Wie blind is heeft dan weer liever een tafel met hoeken, want hoeken helpen bij het oriënteren. Dat hoeft geen probleem te zijn, want dat kun je creatief oplossen.’ Ook voor rolstoelgebruikers, senioren, kinderen, mensen met een mentale beperking of zwangere vrouwen biedt de app suggesties.

Universal design is broodnodig, vindt ook Leen Van Aken. ‘We worden steeds ouder, en misschien moeten we daar rekening mee houden bij het ontwerpen van een nieuwe woning. In plaats van later extra handvatten of hulpmiddelen te plaatsen, kunnen we een ontwerp bedenken dat een leven lang kan meegroeien. Van koppel over een gezin met kinderen tot een leeg nest en een alleenwoner. We moeten op lange termijn leren denken.’

De behoefte van de burger is vandaag ook anders, stelt Nansi Van Geetsom. ‘Mensen willen kwaliteit. Als je veel geld moet neertellen om in een woonzorgcentrum te verblijven, dan wil je een goede service in een goed ontworpen omgeving die aan je noden voldoet. Universal design gaat over kennis van en empathie voor alle gebruikers. De aandacht moet meer naar de beleving van ruimte en service gaan dan naar de esthetiek alleen. Dat vraagt een inspanning, een specifiek proces, een goede opleiding en een visie en methodiek.’ Of zoals de slagzin van het postgraduaat in Space and Service Design van Thomas More luidt: Start designing more relevant things.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content