De vergeten architect: hoe René Heyvaert zijn tijd ver vooruit was
In Destelbergen staat een paalwoning uit 1958 met een bijzonder verleden. “Nu vinden mensen dit huis speciaal, vroeger was het een schandaal, een duivenkot.”
Voor plafondhoge ramen wapperen rode, gele en blauwe gordijnen, die het zonlicht breken. Het vreemde en wonderlijke aan de woning is het contrast tussen oer-Vlaamse kenmerken en internationaal modernisme. Golfplaten en een in elkaar getimmerde trap versus een transparant zwevend huis. De architect, René Heyvaert, kreeg nooit de aandacht die hij had verdiend. Een te jong gestorven Belgische kunstenaar, zijn tijd ver vooruit. Hij tekende de woning voor zijn broer Gilbert, die er nu zestig jaar woont. Vandaag knetteren nog altijd contrasten, ook al omdat de bewoners met een motorhome rijden en die triomfantelijk op de oprit geparkeerd staat.
Gilbert en zijn vrouw zijn intussen in de negentig en het is dochter en kunstenares Lieve Heyvaert die ons ontvangt. Ze kent elke krak van het huis omdat ze er zelf opgroeide. ‘Oorspronkelijk had het meer het uitzicht van een echte paalwoning’, vertelt ze aan de keukentafel. ‘De zwevende architectuur is er gekomen uit noodzaak, omdat de regio vroeger vaak overstroomde. Als kind konden wij hier schaatsen.’ Vandaag is ook de benedenverdieping, die vroeger dienst deed als open opbergruimte, beglaasd en ingericht als woonruimte.
Creatief met golfplaat
‘Noem het een DIY-prefabmeegroeiwoning, avant la lettre’, zegt architect Peter Swinnen, die recent op vraag van Lieve een deel van het huis renoveerde. Het waren broer Gilbert en vrienden zelf die toen de handen uit de mouwen staken tijdens de bouw. Met Ytongblokken en golfplaten, die René zelfs gebruikte voor ingemaakte kasten. De architectuur was berekend vanuit een minimum aan middelen. ‘De woning was een testproject: voor hoeveel geld kun je een huis bouwen’, zegt Swinnen. Of eerder: voor hoe weinig geld.
Ruwe en onbedekte houtvezelplaten sieren vandaag overal hippe bars, de experimentele Heyvaert gebruikte ze al in de jaren vijftig. Hip avant la lettre, dat ook al. ‘René wilde altijd nieuwe materialen testen, hij was een vernieuwer, op zoek naar revolutie.’ Lieve woonde hier 25 jaar en uit haar woorden klinkt zoveel liefde voor René en zijn vergeten architectuur dat je zou wensen dat je de tijd kon terugdraaien. ‘Nu vinden mensen de woning speciaal, maar vroeger was ze eerder een schandaal, een duivenkot’, zegt de nicht van René. Sinds december 2017 is de woning officieel erkend als beschermd monument.
Heyvaerts pen had een zekere lichtheid en tijdelijkheid. ‘René was beïnvloed door het credo van zijn tijdgenoot Willy Van Der Meeren: we kunnen een woning bouwen voor de prijs van een Ford: 148.000 frank. Die experimenten zijn toen gelukt in een paar huizen, maar het was de bedoeling om er duizenden te bouwen.’ René wilde architectuur voor iedereen, met nieuwe materialen en prefabricatie probeerde hij de kostprijs zo laag mogelijk houden.
De jonge Gentenaar las ook magazines over Amerikaanse architectuur, en raakte geïnspireerd door het werk van Eames, Frank Lloyd Wright en Neutra. Hij las er over de Case Study Houses, goedkope modelwoningen om de woningnood op te vangen. Ook Heyvaert wilde zijn ideeën op industriële schaal lanceren, maar de tragiek wil dat hem dat nooit gelukt is. René was radicaal en compromisloos. Hij wilde bouwen voor de massa, maar de massa was niet klaar voor hem. Hij brak niet door als architect en zou zich in de loop van zijn leven steeds meer focussen op kunst. Hij gaf objets trouvés zoals luciferdoosjes of kammen een tweede betekenis. Poëtische interventies op banale materialen. Zijn versierde brieven – mail art – waren bijna te mooi om te versturen als post. In 1984 overleed de 54-jarige Heyvaert aan de gevolgen van een slepende ziekte-.
Voor één generatie
De woning dreigde in de vergetelheid te raken en de fragiliteit begon sporen na te laten. ‘Waterinfiltratie had de structuur aangetast, het dak was een golvende zee. Alles stond schots en scheef. De uitvoerder van de werken, Christoph Maria Vandamme, heeft wonderen verricht’, zegt Swinnen. De huizen van Heyvaert en andere moderne architecten waren eigenlijk ontworpen voor één generatie. Het was nooit Renés bedoeling dat de woning zoveel jaren zou overleven.
Hoe pak je zo’n renovatie aan? ‘Platgooien en opnieuw opbouwen, is geen optie, toch?’ zegt Swinnen. ‘Er zijn hier architecten over de vloer gekomen met dergelijke plannen,’ zegt Lieve Heyvaert, ‘maar dat heb ik nooit gewild. Niemand mag hier een nieuwe stempel drukken.’ Hier en daar zijn door Swinnen een aantal niet-oorspronkelijke elementen toegevoegd, maar als je dat niet weet, zie je ze nooit. ‘Het verleden moet gezond gerespecteerd worden, maar je moet het ook niet sacraliseren’, vindt Swinnen. Adoratie is niet de juiste manier, zijn werk is niet zo bedoeld. ‘René zat niet zo in elkaar’, zegt Lieve. ‘Mensen vroegen hem soms wat ze moesten doen als er een kunstwerk of onderdeel van hun huis kapot was. ‘ Maak dan iets nieuws, hé’, was zijn antwoord.’
Renés broer en zijn vrouw kunnen nu opnieuw op de eerste verdieping wonen, en het is daar dat licht en uitzicht betoveren. De ramen trekken de omgeving binnen: door gigantische bomen piepen Destelbergse velden. Het Scheldelandschap maakt deel uit van het interieur. Binnen en buiten lopen bijna in elkaar over, iets wat de woning gemeen heeft met het beroemde Eames House uit 1949, of andere Case Study Houses.
‘Vroeger was hier totaal niets’, zegt Lieve. ‘De boomreuzen waren stekjes. René heeft ze nog samen met mijn vader geplant.’ De ramen vallen vandaag extra op door gordijnen in rood, blauw en geel, op maat gemaakt door het Belgische textielduo Chevalier Masson. De kleuren kozen ze zelf. ‘René zou dat fantastisch gevonden hebben’, zegt Lieve Heyvaert. Van de architect is geweten dat hij zelf ook durfde te kleuren. In een appartementsgebouw aan de Prinses Clementinalaan in Gent tekende hij blauwe gordijnen, groene tegelvloeren en een rood plafond.
Groeten uit Destelbergen
In 2015 kreeg schrijver Sam Steverlynck het geniale idee om in het huis een artist’s residence te installeren. Kunstenaars zoals Filip Dujardin, Patrick Van Caeckenbergh, D.D. Trans en architecten de vylder vinck taillieu kwamen er tijdelijk wonen en vertaalden het verhaal van het huis. Steverlynck zelf schreef er een brief aan René die hij publiceerde in De Standaard onder de titel Groeten uit Destelbergen.
‘Die residentie heeft veel in gang gestoken’, zegt Lieve Heyvaert. Tijdens een expo achteraf, waar de kunstenaars hun werk tentoonstelden, kwamen veel architecten over de oude vloer. ‘Renés werk is nog niet begraven. Langzamerhand komt nu de erkenning die hij zelf gemist had.’
Ik zal een koninkrijk stichten
Zijn architectuur, maar ook zijn kunst, is nauwelijks gekaderd. Pas 32 jaar na datum is in België voor het eerst iets over dit huis geschreven. ‘Door architectuurjournalist Marc Dubois, ook een Gentenaar. Maar eigenlijk kun je toen niet vergelijken met nu. Het was een andere tijd, er was minder aandacht voor architectuur.’ Dubois noemde het huis trouwens een van de interessantste woningen uit België in de jaren vijftig.
Bij kunstenaars en architecten is Heyvaert intussen geliefd, maar bij het grote publiek is hij onbekend. Een bredere waardering voor zijn werk kwam er pas na zijn dood, en vooral voor zijn kunst. In samenwerking met CRIT., het architectuurbureau van Swinnen, komt er in het najaar een overzichtstentoonstelling in Museum M in Leuven. Ik zal een koninkrijk stichten, staat ergens in Heyvaerts nalatenschap neergepend. Zijn kunst laat voor een deel in zijn ziel kijken. Alsof hij tot innerlijke rust moest komen. ‘Dat zinnetje moet in de expo in grote letters op de muur. Want het schetst wie René Heyvaert was’, zegt Swinnen. Een einzelgänger, te groot voor deze wereld.
Info: op de hoogte blijven van opendeurdagen kan via residentieheyvaert@hotmail.com, info op lieveheyvaert.be
René Heyvaert (1929-1984)
– Volgde een opleiding als architect aan het Gentse Sint-Lucas.
– Startte samen met Olivier Nowé een bureau, dat onder meer een verkaveling in de Korte Rijakkerstraat in Mariakerke bouwde. De meeste van die woningen zijn vandaag nog bewaard.
– Won midden jaren vijftig een architectuurwedstrijd van het Belgische leger. Hij werkte in Congo een project uit, maar liep er tuberculose op en moest terugkeren.
– Emigreerde eind jaren vijftig naar de VS.
– Focuste zich de laatste decennia van zijn leven vooral op kunst.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier