De laatste expo van design-genie Enzo Mari loopt nu in de C-Mine: ‘Mari was een homo universalis’

© Getty
Amélie Rombauts
Amélie Rombauts Journalist Knack Weekend

C-Mine haalt het oeuvre van een ware design-legende naar ons land. Al is de kans groot dat Enzo Mari je niet meteen bekend in de oren klinkt. De expo vormt de laatste kans, althans tot in 2061, om zijn werk te zien en te begrijpen. Drie kenners leggen uit waarom je die beter niet laat schieten.

Niet iedereen houdt van de spotlights. Enzo Mari verafschuwde ze. Niet dat hij verlegen was. Hij gaf les aan verschillende Italiaanse universiteiten, bedacht scenografieën, was auteur van vijftien verklarende en politieke boeken, kon zichzelf verliezen in urenlange, maar boeiende monologen en ontwierp voor tal van labels. Van keukengadgets voor Alessi tot een gietijzeren pot voor Le Creuset, lampen voor Artemide, meubels voor Driade en Zanotta, een eeuwigdurende kalender, schalen en een puzzel voor Danese Milano. Tot vijf keer toe ontving hij de Compasso d’Oro, de meest prestigieuze onderscheiding voor industrieel design in Italië.

De eeuwigdurende Timor-kalender uit 1967 wordt vandaag nog steeds geproduceerd door Danese.

1/2

De eeuwigdurende Timor-kalender uit 1967 wordt vandaag nog steeds geproduceerd door Danese.

2/2

De eeuwigdurende Timor-kalender uit 1967 wordt vandaag nog steeds geproduceerd door Danese.

1/2

De eeuwigdurende Timor-kalender uit 1967 wordt vandaag nog steeds geproduceerd door Danese.

2/2

En toch zal zelfs de gemiddelde designliefhebber zijn naam niet meteen kennen. “Hij weigerde het spel van de galeries te spelen en hekelde de commercialisering van zijn ontwerpen tot fetisjen”, verklaarde Hans Ulrich Obrist zijn relatieve onbekendheid in een interview. Obrist is naast artistiek directeur van de Londense Serpentine Galleries ook cocurator van de bijzondere tentoonstelling die eind 2020 al in Triennale Milano werd gepresenteerd en vanaf dit weekend vier maanden lang te zien zal zijn in Genk.

Mari was een artist’s artist, iemand naar wie andere kunstenaars, of in zijn geval ontwerpers, enorm opkeken. Daardoor is hij de bron van heel veel zaken waarvan mensen vaak geen idee hebben dat hij de bron is.

Pieterjan

Mari was ook een provocateur. Hij veroordeelde onze consumptiemaatschappij, het globalisme, ons chronisch gebrek aan duurzame inzichten. Op beurzen en tentoonstellingen die hij bezocht met Obrist kon hij het niet laten alles ‘merda pura’ te noemen, zuivere bullshit. Hij had ook een hekel aan het woord ‘designer’. Een progettista, iemand die projecten uitvoert, dekte volgens hem beter de lading. Want design was toch dood.

Te verwend

Wie hem ooit ontmoette, kan het beamen: Mari was wellicht de meest norse figuur van het Italiaans design. Maar hij was ook een genie, een visionair. Vraag je vandaag een ontwerper, onderzoeker of kunstenaar naar zijn grootste inspiratiebron, dan is de kans groot dat hij Mari noemt. De brombeer die vrolijke kinderboekjes maakte, de communist die voor kapitalistische producenten werkte, de rebel die de designwereld een geweten schopte. Zijn Proposta per un’autoprogettazione, een gratis handleiding om zelf meubelen ineen te timmeren met behulp van een hamer, nagels en hout, was in 1973 revolutionair. Verwar het niet met een doe-het-zelfpakket zoals bij IKEA. Met het boekje legde Mari in negentien ontwerpen de essentie van design bloot: dat je met je eigen handen iets kon maken dat nuttig was en je zelfs gelukkig kon maken. Autoprogettazione is vandaag nog steeds een oproep om met een kritische blik naar de huidige productiemethodes en consumptiemaatschappij te kijken. Al heeft Mari die verdomde maatschappij toch één slag thuis laten halen. In 2010 bracht Artek een van zijn ontwerpen, Sedia 1, in productie en stelde het voor op het Salone del Mobile. Hij had er vrede mee, vertrouwde Mari toen toe aan collega Jesse Brouns in Knack Weekend. “Ach wat, ook destijds snapte bijna niemand wat ik precies bedoelde.” Het frustreerde hem mateloos dat gebruikers van Autoprogettazione de ontwerpen klakkeloos overnamen in plaats van ze creatief te herinterpreteren. Dat gevoel van onbegrip is ook de reden waarom zijn volledige archief – niet alleen objecten, maar ook onderzoeken en manifesten die uit zijn zes decennia lange carrière voortkwamen – een generatie lang wordt vergrendeld na de tentoonstelling. “Mensen zijn gewoonweg te verwend om het te begrijpen.”

Mari hoopte dat we tegen 2061 met z’n allen wel in staat zouden zijn om een diepere betekenis te geven aan zijn nalatenschap. Louise Osieka, Pieterjan en de designers van OpenStructures doen dat nu al.

Pieterjan, verwoed verzamelaar

“Mari’s vormen zijn anders dan anders. Hij was een architect. Niet van gebouwen, maar van kleine gebruiksvoorwerpen. En als je goed kijkt naar zijn ontwerpen, dan zie je dat ook. Hij heeft zijn hele leven gewijd aan het onderscheid tussen de kwaliteit van de vorm en de niet-kwaliteit van het formalisme in design. Kortom, de vorm om de vorm deed er niet toe bij Mari. Want de kern van design is iets maken dat doet wat het moet doen, op de beste manier. Zo stelde hij ooit 36 verschillende zeisen op in een tentoonstelling. Overal ter wereld zijn zeisen onafhankelijk van elkaar ontstaan uit noodzaak. En door gebruik zijn ze geëvolueerd tot hoe ze eruitzien. Ze zijn allemaal herleid tot die ene essentiële vorm, waardoor ze ook mooi zijn.

Mari maakte geen Bambù-vaas omwille van het decoratieve, maar omdat die mal gewoon de beste is om er een boeket bloemen in te schikken. Zijn briefopener merk je meteen op omdat hij zo uitgepuurd is. Met de Putrella-schaal (die eruitziet als een industriële ligger waarvan de uiteindes een knik vormen, red.) liet hij dan weer de productie de vorm bepalen.

1/3

2/3

3/3

1/3

2/3

3/3

Dat doorgedreven onderzoek maakt van Mari echt een uitzonderlijk figuur. Hij is bovendien een artist’s artist, iemand naar wie andere kunstenaars, of in zijn geval ontwerpers, enorm opkeken. Daardoor is hij de bron van heel veel zaken waarvan mensen vaak geen idee hebben dat hij de bron is.

Ik heb een veertigtal objecten van Mari in mijn collectie, zowel gebruiksobjecten als speelgoed, maar ook nichevoorwerpen. Zoals de kubussen waarin hij mathematische oefeningen heeft uitgevoerd of optische illusies heeft toegepast. Ze zitten echt op de grens tussen kunst, onderzoek en design en zijn in heel gelimiteerde oplages gemaakt. Als verzamelaar stap je snel af van de courante, makkelijk te vinden stukken. Daarom zijn die Mari-kubussen een van de weinige waarop ik me nog focus als verzamelaar.”

@__pieterjan__

Pieterjan
Pieterjan © jan verlinde

Thomas Lommée en Christiane Högner (OpenStructures), gelijkgestemde ontwerpers

“Mari ontwierp niet alleen met het idee een product te maken dat kon verkocht worden in een winkel. Hij stond ook stil bij het feit dat zijn ontwerp in een fabriek gemaakt zou worden en de gevolgen daarvan. Hij stelde zich de vraag hoe hij iets kon creëren dat een positief gevolg kon hebben voor zowel de arbeider aan de band als voor de eindgebruiker. Zo gaf hij een compleet systeem vorm, van begin tot eind. Wat Mari zo sterk maakt is zijn ontwerptalent, maar ook zijn engagement. Hij bewijst hoe krachtig design kan zijn.

Schets van de hybride Mari-tafel, die OpenStructures speciaal creëerde voor de expo.
Schets van de hybride Mari-tafel, die OpenStructures speciaal creëerde voor de expo. © GF/ CMIN

Dat is een van de raakpunten die we hebben. De meer dan 300 architecten, ontwerpers, makers en studenten waaruit OpenStructures bestaat, bouwen verder op elkaars ontwerpen en ideeën. Als een soort Wikipedia bieden we een modulair systeem aan van momenteel 1800 onderdelen en 700 objecten die niet door één ontwerper of bedrijf werden ontwikkeld, maar door veel auteurs. Daarmee willen we tot meubelen en gebruiksvoorwerpen komen die niet langer statisch zijn, maar dynamische puzzels vormen die aangepast kunnen worden aan de veranderende noden van de gebruiker. Meubelen dus, die makkelijk uiteengehaald en hersteld kunnen worden en waarvan de onderdelen eindeloos opnieuw kunnen worden gecombineerd. Bij wijze van voorbeeld hebben we voor de tentoonstelling in C-Mine twee ontwerpen uit Mari’s catalogus gekozen en hun onderdelen aangepast aan het OpenStructures-grid om ze onderling compatibel te maken. We tonen er met andere woorden een nieuwe, hybride Mari-tafel, opgebouwd uit onderdelen waar ook de bezoekers mee aan de slag kunnen. Hiermee hopen we design toegankelijker en duurzamer te maken. Mari zou die werkwijze wel hebben geapprecieerd. Het bouwt verder op de openheid van zijn Autoprogettazione.”

openstructures.family

Thomas en Christiane
Thomas en Christiane © GF

Louise Osieka, directeur C-Mine

“Mari was behalve maker ook denker. Hij dacht na over pedagogie, productie en communicatie en ging multidisciplinair te werk. Een echte homo universalis. Het voordeel daarvan is dat we hem terecht een visionair kunnen noemen, het nadeel is dat hij moeilijk in één beeld, dat door iedereen kan worden herkend, te vatten is. Hij staat ook voor complexe materie. Hij leert ons iets over de maatschappij en de rol die we daarin kunnen spelen als individu. Zijn pleidooi was om niet alles passief te ondergaan, maar actief te transformeren. Te beginnen met je stoel, dan je huis, je straat, je stad, de wereld. Mari verafschuwde daarom ook de commercialisatie van zijn producten. Hij wilde ze weliswaar toegankelijk maken voor een groot publiek, maar dan door te helpen ze zelf te maken. Niet door ze eindeloos te reproduceren of te kopen.

Mari’s eerste uitgevoerde project, de houten puzzel 16 Animali, is 65 jaar later nog altijd geliefd bij kinderen en hun (groot)ouders.
Mari’s eerste uitgevoerde project, de houten puzzel 16 Animali, is 65 jaar later nog altijd geliefd bij kinderen en hun (groot)ouders. © GF/ danese milano

Mari zag dat niet alleen als een taak voor volwassenen, maar ook voor kinderen. De prentenboeken, de puzzel of het Fabelspel (Il Gioco Delle Favole, een kaartspel uit 1965 waarmee je zelf fabels creëert. Ze zullen ook in de C-mine museumshop te vinden zijn, red.) zijn geniaal! Het mooie eraan: hij maakte geen miniversie van onze wereld. Kinderen moesten hun eigen universum ontwikkelen in plaats van wat er al is te kopiëren of als waarheid aan te nemen.

Zijn speelgoed is eenvoudig, betaalbaar en modulair, maar niet neutraal. Door de mens in zijn Fabelspel kleiner af te beelden dan de natuur of de dieren, laat hij stiekem kinderen en hun ouders nadenken over de positie van de mens in het geheel. Zo zet hij ze aan om de wereld herinterpreteren.

Ja, Mari kon nors overkomen, maar dat maakte hem nog geen cynicus. Hij was een provocateur. Met zijn design en zijn uitspraken wilde hij mensen wakker schudden, hen op hun trots pakken, in de hoop hun iets bij te brengen. Zoals kritisch zijn voor wat je ziet, koopt en gebruikt. Dat maakt hem vandaag nog steeds relevant. De rebel die hij was, schopte de designwereld een geweten. Zonder gêne, zonder een blad voor de mond te nemen. Dat zorgde ervoor dat niet iedereen hem graag had. Hij koos ervoor een luis in de pels te zijn, maar keek hoopvol naar de toekomst.”

c-mine.be

Louise
Louise © Paul Reinquin

ID Enzo Mari

Geboren in Novara, tussen Milaan en Turijn in 1932.

Groeide op in armoede. Toen zijn vader stierf, verliet hij de schoolbanken om zijn familie financieel te ondersteunen.

Studeerde van 1952 tot 1956 kunst aan de Accademia di Brera in Milaan. Een jaar later bracht Danese Milano zijn eerste project uit: 16 Animali. Later volgen de Putrella-schaal (1958), Bambù-vazen (1968) en Timor-kalender (1967).

In de jaren 70 publiceerde hij Proposta per un’autoprogettazione, maar ook prentenboeken voor kinderen waaronder de ‘De Vlinder in de appelboom’.

In de jaren 80 raakte zijn stijl uit de gratie door de Memphis-mania die toen domineerde.

Kwam terug rond de eeuwwisseling met Gebrüder Thonet, Muji en Artek in 2010.

Stierf op 19 oktober 2020 op 88-jarige leeftijd ten gevolge van COVID-19. Zijn vrouw, kunstcritica Lea Vergine, met wie hij twee kinderen had, overleed een dag later. Hij heeft de expo nooit kunnen bezoeken.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content