David Chipperfield, de meest bescheiden wereldberoemde architect: ‘Het is onze plicht om plekken met een ziel te creëren’

Het bezoekerscentrum van de begraafplaats van Inagawa in Japan. © GF / INGRID VON KRUSE

Zijn naam is verbonden met musea wereldwijd, maar noem David Chipperfield geen sterarchitect. ‘Ontwerpen om je eigen naam en kunde in de verf te zetten, is niet noodzakelijk het beste voor onze steden.’

De renovatie van het Neues Museum in Berlijn, waar hij de oorspronkelijke architectuur en de littekens van de Tweede Wereldoorlog bewaarde, kunsttempels van Groot-Brittannië en Duitsland tot Missouri en Mexico: David Chipperfield (65) valt niet weg te denken uit de museumwereld, ook de komende maanden niet. Na de langverwachte afwerking van Mies van der Rohes Neue Nationalgalerie in Berlijn – ‘ as much Mies as possible‘ – wacht de gevierde Brit het nieuwe filiaal van het Centre Pompidou in Shanghai.

Zo rechtlijnig en beheerst zijn musea, overheidsgebouwen, kantoor- en woontorens en privéwoningen, zo stellig is zijn pleidooi voor bescheidenheid. Toen Chipperfield in 2012 de architectuurbiënnale in Venetië cureerde, stelde hij het gemeengoed en de maatschappelijke verantwoordelijkheid van architecten voorop. ‘Onze realisaties behoren ons niet toe’, vertelde hij vorige maand op de lezingenreeks Lunch with an Architect in Brussel. ‘Ontwerpen om je eigen naam en kunde in de verf te zetten, is niet noodzakelijk het beste voor onze steden. We hebben de verantwoordelijkheid om niet alleen herkenbare entiteiten en creaties af te leveren, maar ook realisaties die iets bijdragen aan het grotere geheel.’

Een museum moet aansluiten op zijn omgeving

In de publieke sector zijn de kansen daartoe schaarser dan in de privésector, waarschuwt Chipperfield: ‘Als architect word je opgeleid met het geloof dat je iets kunt bijdragen aan de samenleving. Maar zo kijkt de wereld niet meer naar ons. De indruk leeft dat architecten met hun eigen persoontje en succes bezig zijn, niet met de sociale functie en maatschappelijke impact van hun projecten. Het geloof in onze toegevoegde waarde is verdwenen. In de jaren zestig bouwden architecten sociale woningen, universitaire campussen, noem maar op. Ik weet niet hoe het bij jullie zit, maar voor zulke projecten word ik niet gevraagd. Volgens onze minister van onderwijs heb je geen architecten nodig om scholen te bouwen, dat is alleen maar geldverspilling.’

Westkaai Toren 3, een van de twee woontorens van David Chipperfield aan het Kattendijkdok in Antwerpen.
Westkaai Toren 3, een van de twee woontorens van David Chipperfield aan het Kattendijkdok in Antwerpen.© GF / Ute Zscharnt for David Chipperfield Architects

In Berlijn voltooi je de James Simon Galerie, een bezoekerscentrum voor het museumeiland. Dient zo’n toeristische trekpleister het gemeengoed?

David Chipperfield: ‘De eerste belanghebbenden zijn de stadsbewoners. Spektakel- architectuur en citymarketeers vergeten vaak de lokale gemeenschap, omgeving en historische context. Neem het Guggenheim in Bilbao: amper zeven à tien procent van de bezoekers woont in de stad zelf, slechts twintig procent in Baskenland. Dat is gevaarlijk voor een museum, want dan sluit het niet aan op zijn omgeving. Bij kleinere instellingen ligt de uitdaging uiteraard anders dan bij pakweg het Louvre of het Metropolitan in New York ( Chipperfield verzorgt er de huidige expansie,red.) – daar is de vraag hoe je ondanks hun gewicht rekening kunt houden met de stad. Dat kan gerust: voor de New Yorkers is het MET een ontmoetingsplek en een aantrekkingspool, onder meer dankzij de tijdelijke expo’s en evenementen. Hoe dan ook benader ik de galerie meer als een plaats dan als een gebouw. Het museumeiland heeft het Lustgarten-park en andere publieke plekken. Turkse trouwfeesten, wandelaars, amateurfotografen: heel Berlijn is er te vinden. Hopelijk wordt de galerie ook een plek waar mensen terechtkunnen voor een uitstap of een kop koffie.’

Een betonnen doorgang die Chipperfield vorig jaar installeerde bij de renovatie van de Royal Academy of Arts in Londen.
Een betonnen doorgang die Chipperfield vorig jaar installeerde bij de renovatie van de Royal Academy of Arts in Londen.© GF / Simon Menges

Heeft de privésector oren naar het algemeen belang?

‘Er is geen enkele reden waarom projectontwikkelaars en andere opdrachtgevers hun verantwoordelijkheid niet zouden opnemen. De Duitse grondwet wijst eigenaars trouwens op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid, wat bedrijven en investeerders responsabiliseert. Architecten hebben uiteraard minder macht dan de investeerders. Druk uitoefenen is makkelijker als het om publieke projecten gaat dan tegenover de privésector. Maar je kunt de opdrachtgever wel op de voordelen van een bepaalde strategie wijzen en een dialoog creëren. Zo hebben we de eigenaar van een Duits winkelcentrum kunnen overtuigen om het hele complex te herdenken en ook de verkeersstroom te wijzigen. Hijzelf en de stad hadden er allebei iets bij te winnen en hebben elkaar dan ook gevonden. Bovendien wordt architectuur altijd gemaakt door mensen, door ons. Er zijn altijd mogelijkheden om ervoor te zorgen dat projecten iets bijdragen aan de gemeenschap, aan het leven.’

Het Museo Jumex voor hedendaagse kunst in Mexico-Stad, een project uit 2013.
Het Museo Jumex voor hedendaagse kunst in Mexico-Stad, een project uit 2013.© getty images

Zoek je bewust projecten met een historische lading?

‘In Berlijn moet elke architect rekening houden met het verleden: graaf een gat en daar ligt het. Maar het klopt dat het karakter en de geschiedenis van plaatsen me boeien, vooral hoe je zulke aspecten bewaart en versterkt. Het ene project is uiteraard het andere niet: een begraafplaats in een bamboewoud ten noorden van Osaka ( hij bouwde in 2017 een kapel en bezoekerscentrum in Inagawa, red.) en gebouwen met een sterke sociale functie bieden je een context, iets om over te brengen, een kantoortoren veel minder. Maar ook dan is het onze plicht om plekken met een ziel te creëren, waar het goed leven is.’

Je werkt al jaren wereldwijd. Hoeveel Brit zit er nog in je?

‘Ik voel me enorm verbonden met Berlijn: een onafgewerkte stad, maar ook levendig en authentiek. Er heerst een gevoel van vrijheid, al staat die onder druk. De Berlijners hadden tot voor kort echt het gevoel dat het hun stad was. Londen daarentegen wordt gerund door het geld, door projectontwikkelaars en grondspeculatie. Wie weet brengt de Brexit verandering. Groot-Brittannië staat op het punt een derdewereldland te worden – een vorm van zelfvernietiging die niet onderdoet voor die van het Romeinse Rijk.’

ID – Wie is David Chipperfield?

  • Geboren in 1953.
  • Studeert af in 1977 en werkt onder meer bij Richard Rogers en Norman Foster.
  • Opent in 1985 een bureau in Londen. Ontwerpt zijn eerste winkel voor Issey Miyake, later ook voor Brioni, Valentino en Dolce & Gabbana.
  • Heeft filialen in Berlijn, Milaan en Shanghai.
  • Ontwerpt kunsttempels als het Literaturmuseum der Moderne (Marbach, 2006), de Turner Contemporary Gallery (West Yorkshire, 2011), het Museo Jumex (Mexico, 2013) en het Museo delle Culture (Milaan, 2015).
  • Ontwerpt overheids- en kantoorgebouwen en woontorens, ook in Antwerpen (2016).
  • Lanceert in 2017 de Fundación RIA, voor de duurzame ontwikkeling van de streek van Ria de Arousa in Galicië.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content