Blokkenspel: binnenkijken in betonnen tempel van kunstenaar Léon Wuidar

Architect Charles Vandenhove kreeg carte blanche voor de atelierwoning van Léon Wuidar, een kunstenaar met wie hij vaak samenwerkte op grote architectuurprojecten. © Piet Albert Goethals

In deze betonnen lowbudgettempel uit 1976 woont Léon Wuidar: de Luikse kunstenaar die pas op zijn tachtigste internationaal aan het doorbreken is.

Pieken op je tachtigste: veel jonge artiesten zouden ervoor tekenen. Het overkomt momenteel Léon Wuidar, de ‘vergeten’ abstracte kunstenaar uit Luik. Hij kreeg dit voorjaar een grote soloshow in White Cube Bermondsey, een van de belangrijkste galeries voor hedendaagse kunst in Londen. Onder anderen Damien Hirst, Anselm Kiefer en Gilbert & George exposeren er. Compleet uitverkocht was zijn debuutexpo, tot Léons eigen grote verrassing. Straf voor een gepensioneerde tekenleraar, die totaal onbekend is over het Kanaal. Zelfs bij ons doet zijn naam enkel bij ingewijden een belletje rinkelen.

Wuidar is 80, maar zijn werk was nog nooit zo gegeerd als nu. 'Elke morgen begin ik om zeven uur te schilderen.'
Wuidar is 80, maar zijn werk was nog nooit zo gegeerd als nu. ‘Elke morgen begin ik om zeven uur te schilderen.’© Piet Albert Goethals

Toch spreekt zijn frisse werk een nieuwe generatie mensen aan. Vanwaar die plotse revival? Daar zit de Brusselse galerie Rodolphe Janssen voor veel tussen. ‘Ik ontdekte Léon Wuidar een paar jaar geleden, toen ik een documentaire zag over de Luikse architect Charles Vandenhove. Léon integreerde zijn kunst in verschillende van Charles’ grote architectuurprojecten’, zegt Janssen. ‘In de reportage zag ik Léons werk én huis. Ik snorde zijn telefoonnummer op en ontdekte een fantastische man met een heel sterk oeuvre. En een heel interessante woning.’

De rest is kunstgeschiedenis: mondjesmaat begon Janssen vanaf 2016 Wuidars werk te tonen in zijn Brusselse galerie en op kunstbeurzen als Art Brussels en Brafa. Zijn verzamelaarspubliek kreeg honger. Maar pas toen Mathieu Paris, een medewerker van White Cube, bij Janssen binnenliep, ging de bal écht aan het rollen. Hij kocht on the spot enkele werken, toonde die aan zijn grote baas Jay Jopling, en die schafte er zich ook een paar aan.

Niet veel later was Wuidars eerste Londense soloshow een feit. Vanaf 6 september doet de Luikenaar dat kunstje nog eens over in Brussel. Dan opent galerie Rodolphe Janssen Inventaire: een retrospectieve expo, met werk gemaakt tussen 1968 en 2008. Veertig jaar kunst, voor een artiest van tachtig. ‘Het strafste is: hij schildert nog altijd elke dag,’ zegt Janssen, ‘het verhaal gaat gewoon voort.’

De woning uit 1976 lijkt nog het meest op een symmetrische tempel, opgebouwd uit geometrische elementen: cilinders, balken, bogen en blokken in beton.
De woning uit 1976 lijkt nog het meest op een symmetrische tempel, opgebouwd uit geometrische elementen: cilinders, balken, bogen en blokken in beton.© Piet Albert Goethals

Pietje-precies

Een mens zou ervan beginnen te zweven, maar dat ligt niet in Wuidars aard. De kunstenaar leeft nog altijd heel spartaans in zijn sobere architectenwoning uit 1976. Hij pendelt tussen Tilff, bij Luik, en Rijsel, waar zijn tweede vrouw een appartement heeft. ‘Elke morgen begin ik om zeven uur te werken in mijn atelier. Schilderen is voor mij geen zoektocht, maar puur uitvoering. Ik vertrek altijd van een perfect uitgewerkte schets in mijn boekje. Eerst teken ik de vormen, daarna kleur ik die in, zoals een kind in een kleurboek. Als ik tevreden ben over de compositie, schilder ik dat beeld nauwkeurig na. Ik creëer dan niet, ik reproduceer.’

Wuidar is een pietje-precies. In zijn atelier is geen verfspatje te bespeuren op de grond. De boeken die hem inspireren, staan netjes geordend op naam. Systematiek sijpelt zeer zeker binnen in zijn oeuvre. ‘Zelfs in mijn naam. Léon Wuidar: vijf klinkers en vijf medeklinkers, allemaal verschillend. Léon is omgekeerd Noel, en Wuidar is Radium in spiegelbeeld, als je de W omdraait.’

De grafische architectuur gaat in dialoog met de moderne meubelen én de kunst van Wuidar en zijn generatiegenoten.
De grafische architectuur gaat in dialoog met de moderne meubelen én de kunst van Wuidar en zijn generatiegenoten.© Piet Albert Goethals

Alle 1700 schilderijen die hij tot nu maakte hield hij netjes in volgorde bij in schriftjes. Wie hier een inventaris moet maken, heeft maar de cahiers in te kijken. Léons leven is al even obsessief geordend als zijn geometrische composities. Die werken passen op hun beurt perfect in zijn radicale architectenwoning, waar hij intussen al 42 jaar leeft en werkt. ‘Mens en woning vallen hier samen. Veel mensen vragen mij daarom of ik mijn huis zelf heb ontworpen. Nee dus’, zegt Wuidar.

Gratis betonblokken

Wel logisch dat mensen die vraag stellen: de assemblage van blokken en zichtassen doet inderdaad aan Wuidars formele schilderijen denken. Al is zijn huis veel grauwer dan zijn levendige composities vol kleur en humor. ‘Ik gaf Charles Vandenhove indertijd carte blanche voor deze opdracht. Ik wist dat hij mijn werk verzamelde. Maar echt goed kenden we elkaar niet.

Hij tekende mij een atelierwoning als een grote legoblokkendoos. Veel budget had ik niet. Dus veel kan hij niet aan deze opdracht verdiend hebben. Als deel van zijn honorarium koos hij een paar schilderijen uit. Twee jaar duurde het tekenproces. Zeven ontwerpen tekende hij. Hij bleef maar schaven tot hij helemaal tevreden was.’

Eigenlijk had Léon Wuidar geluk: architect Charles Vandenhove bouwde op dat moment net het megalomane universitaire hospitaal Sart-Tilman in Luik, dat nog steeds wordt beschouwd als een van zijn meesterwerken. Met een overschotje van de tegels uit die enorme werf, kon Wuidar zijn woning vloeren. Ook de prefab betonblokken waren een restje van de aannemer, die ook in Sart-Tilman leverde.

De lamp, de eettafel en de stoelen zijn ontworpen door Charles Vandenhove.
De lamp, de eettafel en de stoelen zijn ontworpen door Charles Vandenhove.© Piet Albert Goethals

Wuidars lowbudgetwoning is Palladio meets brutalisme. Al kun je er evengoed een betonnen tempel in zien, met een grondplan van vijf even brede ‘beuken’. Eén travee is zijn atelier, één is de inkomhal, en drie andere zijn leefruimte, keuken en slaapkamers.

Dwars doorheen het huis loopt een kruis als strakke zichtlijn. Dat verdeelt de woning middendoor in een dag- en nachtgedeelte, in een werk- en woonzone. Opvallend zijn de monumentale stapelingen van geometrische vormen, tot en met het plafond. Bogen, blokken, balken, cilinders: het basisvocabularium van de architect bleef bewust heel beperkt. Zijn materialenpalet ook, met beton, Pierre de Bourgogne en eik kreeg Vandenhove zijn verhaal hier helemaal verteld.

Aan de woning is op vier decennia niks gewijzigd. Vandenhove ontwierp wel een annex in de jaren 90, toen Wuidar zijn tweede vrouw leerde kennen.
Aan de woning is op vier decennia niks gewijzigd. Vandenhove ontwierp wel een annex in de jaren 90, toen Wuidar zijn tweede vrouw leerde kennen.© Piet Albert Goethals

Marktfris

Aan de architectuur van de atelier- woning is in al die jaren niets veranderd. ‘We hebben zelfs in geen enkele muur een spijker geklopt; Vandenhove had alle wanden van rails voorzien voor de kunstwerken’, zegt Wuidar. Maar toen Léon Wuidar hertrouwde, bouwde de architect in 1993 wel nog een postmoderne annex naast het huis. Die heeft niet de architecturale punch van de atelierwoning uit 1976, al lijkt het grafische glasraam wel een XL Léon Wuidar-compositie.

In beide ‘woningen’ staat een mix van moderne en postmoderne meubelen, waarvan de meeste door Vandenhove zelf zijn ontworpen. Aan de muren hangt abstract werk van Wuidars tijdgenoten, zoals Jo Delahaut, Pol Mara en Engelbert Van Anderlecht. Dat soort Belgische naoorlogse kunstenaars is al enkele jaren opnieuw gewild bij verzamelaars.

Onder meer galerie Callewaert-Vanlangendonck in Antwerpen deed al fikse inspanningen om ‘vergeten’ artiesten als Guy Vandenbranden, Luc Peire, Gilbert Decock, Mark Verstockt en Jef Verheyen opnieuw marktfris te maken, ook al zijn de meesten intussen overleden. De revival van Léon Wuidar komt dus niet uit de lucht vallen. Al is een debuut bij White Cube voorlopig wel het strafste wat een Belg van die generatie ooit presteerde.

Léon Wuidar, Inventaire, van 6 september tot 20 oktober bij Galerie Rodolphe Janssen, Livornostraat 35, 1050 Elsene, rodolphejanssen.com

Van Luik naar Gent

Charles Vandenhove, de hoogbejaarde Luikse architect van Léon Wuidars woning, is een van de grootste kunstverzamelaars uit Wallonië. Museum Dhondt-Dhaenens stelde in 2013 al enkele naoorlogse topwerken uit de collectie Jeanne & Charles Vandenhove tentoon. De expo was de start van wetenschappelijk onderzoek rond de collectie. Het koppel besloot mede daarom onverwachts om hun collectie aan de Gentse Universiteit te schenken. Vandenhove sponsorde én ontwierp zelf het collectiepaviljoen, waarin de kunstwerken dit jaar een nieuwe thuis kregen. Vandenhoves Centrum voor kunst en architectuur staat in de schaduw van de Boekentoren. Zonder meer een aanwinst voor Gent én een aderlating voor de Luikse kunstwereld.

Wuidars schilderijen vertrekken vanuit abstracte compositieschetsen. Inspiratie haalt hij uit architectuur en alledaagse vormen van straatstenen, metselwerk of trottoirs.
Wuidars schilderijen vertrekken vanuit abstracte compositieschetsen. Inspiratie haalt hij uit architectuur en alledaagse vormen van straatstenen, metselwerk of trottoirs.© Piet Albert Goethals

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content