Architectuur in miniatuur: het tuinpaviljoen slash Wunderkammer van Philip Simoen

Architect Arthur Degeyter, bekend om zijn moderne villa’s en kerken in regionalistische stijl, ontwierp dit tuinpaviljoen in 1972. © Jana Pollet

In zijn seventies tuinpaviljoen, ontworpen door Arthur Degeyter, creëerde interieurarchitect Philip Simoen een gecureerde woon-werkplek vol kunst en design. “Een doorleefd interieur koop je niet in veertien dagen bij elkaar.”

“Dat huis hiernaast, dát zou nog iets voor jou zijn.” Tuurlijk was Philip Simoens curiositeit gewekt, toen hij van een klant de tip van zijn leven kreeg. Het huis van de buurman bleek een woning uit 1963 van Arthur Degeyter (1919-2004). Met in de tuin een paviljoen uit beton en baksteen, dat dezelfde architect tien jaar later bijbouwde. “De bewoner was een verzamelaar van boeken en kunst. Dat tuinpaviljoen gebruikte hij als zijn Wunderkammer en schrijfplek”, zegt Simoen, net als Degeyter een Bruggeling. “Ook al was het heel rommelig, toch voelde ik de kracht van de architectuur. Ik was meteen verkocht, maar helaas was het huis niet te koop. Tot ik een jaar later telefoon kreeg dat hij het toch wilde verkopen. Op voorwaarde dat hij een kleiner, afgewerkt huis in Brugge kon vinden. Ik dacht meteen aan mijn eigen huis. Dat bleek een perfecte match. We hebben gewoon huizenruil gedaan.”

© Jana Pollet

Zoals dat gaat met verliefd worden: je bent blind voor de mankementen en spreekwoordelijke lijken, die helaas snel uit de kast vallen. “De week na onze verhuizing begon het binnen te regenen. De ramen en het beton bleken rot. Gelukkig ben ik interieurarchitect. Ik weet hoe ik zulke uitdagingen moet aanpakken.”

Lokale held

In zijn vijftigjarige carrière bouwde Arthur Degeyter in het Brugse best veel villa’s in een traditionalistische moderne stijl, vaak voor industriëlen en vrije beroepers die hem op handen droegen. Simoen was niet specifiek op zoek naar zo’n architectenwoning. “Maar het was wel een gelukkig toeval dat ik er een van Degeyter vond. Ik kende hem persoonlijk, want ik werkte begin jaren negentig nog met hem samen. Aan het einde van zijn carrière deed ik de interieurs van twee van zijn laatste woningen. Ik herinner me hem als een rustige, verfijnde, belezen man, die zijn architectuurgeschiedenis goed kende”, zegt Simoen.

Het interieur is een wissellijst voor design en kunst, van onder meer Yves Velter en Perry Roberts: de man die een XL-muurschildering maakte.
Het interieur is een wissellijst voor design en kunst, van onder meer Yves Velter en Perry Roberts: de man die een XL-muurschildering maakte. © Jana Pollet

Wie er Marc Dubois’ recente monografie over Degeyter op naslaat, zal het beamen: zijn oeuvre is heel divers en daarom moeilijk te klasseren. Een grote vernieuwer was hij nooit: hij bouwde een tijdlang moderne fermettes, maar vanaf de jaren zestig ontwierp hij ook strakkere woningen in baksteen en beton. “Met de huidige media- en communicatiemogelijkheden ter beschikking was hij veel beroemder geweest”, denkt Simoen. “Nu is hij vooral lokaal een held.”

Geen museum

Simoen kocht de woning eigenlijk in de eerste plaats omdat hij werk en leven meer wilde scheiden: leven in de hoofdwoning, werken in het tuinpaviljoen. Maar dat draaide enigszins anders uit. “Ik heb hier mijn bureau, maar ’s avonds kom ik ook vaak naar het paviljoen. Zeker als ik gasten heb.” Ook al had hij veel respect voor Degeyters architectuur, toch drukte Simoen als interieurarchitect zijn stempel op het gebouw. “Al was de voornaamste taak in het begin: de storende elementen wegwerken, die vloekten met Degeyter. Zoals de ouderwetse kasteelhaard in Franse witsteen”, zegt Simoen. Toen de ruimte gerenoveerd was, nodigde hij kunstenaar Perry Roberts uit om er een muurschildering te maken. “Hij wilde ingrijpen in de architectuur. Met kleurvlakken en lijnen plooide hij de ruimte van binnen naar buiten open. Zijn werk breekt heel subtiel de massiviteit van het gebouw.”

De balkenstructuur komt terug in de legrichting van de bakstenen vloer.
De balkenstructuur komt terug in de legrichting van de bakstenen vloer. © Jana Pollet

Roberts’ grafisch fresco blendt mooi met de collectie vintage en hedendaags design, waar Simoen al jaren aan bouwt. “Puur functionele items worden systematisch vervangen door betere stukken. Ik koop meer uit liefde voor het object dan uit praktisch nut. Het begint hier trouwens stilaan wat vol te raken. Binnenkort komen er nog sculpturen binnen van Charlotte Posenenske en Philip Aguirre y Otegui”, vertelt hij. “Ik waak erover dat ik niet in een museum begin te wonen, zoals de vorige eigenaar. Maar ook niet in een seventiestijdcapsule, vandaar het grote aandeel hedendaags design.”

Geen standaardkeuzes

We herkennen inderdaad hedendaagse objecten van de Bouroullecs, David Huycke, Rikkert Paauw, Ron Arad, Muller Van Severen en Dirk van der Kooij. Maar evengoed twintigste-eeuwse creaties van Martine Bedin, Roger Capron, Le Corbusier, Ilmari Tapiovaara of Achille Castiglioni. “Mijn designsmaak evolueert richting minder bekende zaken. Een Eames Lounge Chair zou ik nu niet meer kopen”, geeft hij toe.

Philip Simoen woont in een woning van Degeyter uit 1962. Dit paviljoen gebruikt hij om te werken en te ontspannen.
Philip Simoen woont in een woning van Degeyter uit 1962. Dit paviljoen gebruikt hij om te werken en te ontspannen. © Jana Pollet

Het hybride tafelrek van Muller Van Severen, gekocht bij Valerie Traan, levert onverwacht een spannende dialoog op met Degeyter. “In dit paviljoen komt de richting van de met planken bekiste betonbalken terug in de baksteenvloer. En kijk nu eens hoe die lijnen in dat rek elkaar kruisen: dat is evengoed architectuur in miniatuur”, zegt hij. “Omdat ik dat meubel niet wilde combineren met een stoel van Muller Van Severen, kocht ik bij Sofie Lachaert een bordeauxrode stoel van Dirk van der Kooij. Dat die van gerecycleerd plastic gemaakt is, is voor mij minder relevant. Ik vond in de eerste plaats de vorm te gek. Het lijkt wel tandpasta. En hij zit nog goed ook.” Als interieurarchitect moet Simoen dagelijks vechten tegen de standaardkeuzes van veel mensen. “Iedereen wil wat de buurman heeft: een hoeksalon en een keuken in marmer. En als het huis is opgeleverd, willen ze ‘iets voor aan de muur’”, zegt hij. Hoewel zijn klanten dat wel verwachten, ligt bij Simoen zijn interieur allesbehalve vast. De kunstwerken en meubelen reizen rond als nomaden, allergisch voor een definitieve stek. “Ik ben ervan overtuigd dat een inrichting moet kunnen evolueren. Veel mensen willen hun interieur in veertien dagen bij elkaar sprokkelen. Maar zo’n ensemble zal er nooit doorleefd uitzien.”

Tuinpaviljoen, getekend Arthur Degeyter

Studeerde interieurarchitectuur aan Sint-Lucas in Gent en Ecole Camondo in Parijs.

Liep stage bij Maison Jansen (Parijs) en Jansseune (Oostende).

Startte in 1984 zijn eigen kantoor.

Realiseerde vooral privéwoningen, luxekantoren en horeca, waaronder Zet’Joe en L’ Aperovino in Brugge en Schatteman in Hertsberge.

simoeninterieur.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content