Zeg niet kipstuckjes, zeg sojavlokken: komt er een Belgisch verbod op veggieburgers en co?

Groenteburger © Getty
Eva Kestemont
Eva Kestemont Journalist Weekend.be

Vlees- en zuivelnamen gebruiken om vegetarische en veganistische producten te omschrijven: het wordt misschien verboden in België . Waar gaat dit over?

Er heerst verwarring in de winkel. Dat zeggen toch landbouworganisaties en de vlees- en zuivelindustrie, die het niet pikken dat vegetarische en veganistische producten namen dragen die lijken op het dierlijk product waarop ze gebaseerd zijn. De kwestie is zo prangend dat de Belgische overheid zich op dit moment buigt over richtlijnen rond de namen van tofusteak, kipstuckjes, veggieburger en vegan worst. Dat doet ze nadat Europa een voorstel rond de kwestie in 2020 wegstemde, waardoor de lidstaten eigen regelgeving kunnen bedenken.

Producenten vrezen dat, wanneer de consument de keuze krijgt tussen twee producten die enkel verschillen in de mate waarin er een dier voor gedood moest worden, zij als verliezer uit de bus zullen komen

Benamingen voor producten die te dichtbij de ‘dierlijke’ naam blijven, zijn in Frankrijk al verboden sinds 2018. In ons land is er echter nog ruimte voor creativiteit, waardoor koeltogen in supermarkten zaken aanbieden als ‘kipstuckjes’, ‘vegetarische salami’ en ‘plantaardig gehakt’. Die namen gebruiken producenten van vegetarische en veganistische producten om consumenten een idee geven van wat ze kunnen verwachten, maar dat is niet eerlijk, vinden vlees- en zuivelproducenten, want zo teren de plantaardige rivalen op de populariteit van vlees en zuivel. ‘Als vlees dan zo slecht is, moeten de producenten van vegetarische voedingswaren er ook niet naar verwijzen’, liet Ivan Claeys, voorzitter van de Landsbond der Beenhouwers, optekenen in vakblad Vilt.

Evolutie richting meer plantaardig

Aan de grondslag van het potentieel verbod ligt meer dan enkel de gekrenkte beroepseer van vleesproducenten en -verwerkers. De populariteit van vlees- en zuivelalternatieven groeit immers jaar na jaar, en kreeg sinds de uitbarsting van de coronacrisis nog een stevige duw in de rug. Dat is niet verwonderlijk, want ze maken het erg gemakkelijk om dergelijke producten (nu en dan) te vervangen en worden steeds lekkerder. En dat komt goed uit, want het sijpelt stilaan door dat meer plantaardig eten niet alleen beter is voor de eigen gezondheid, maar ook voor die van de planeet. Zelfs Europa onderschrijft dat met de Green Deal, haar plan om de economie duurzaam te maken, en België in de omgekeerde voedingsdriehoek.

De protectionistische houding van de vlees- en zuivelindustrie ten opzichte van vleesvervangers is niet helemaal onbegrijpelijk. Producenten vrezen dat, wanneer de consument de keuze krijgt tussen twee producten die (quasi) hetzelfde zijn en enkel verschillen in de mate waarin er een dier voor gedood moest worden, zij als verliezer uit de bus zullen komen. In België is die tendens al jaren duidelijk zichtbaar: nog maar zeven op de tien Belgen eet bijna elke dag vlees of vis. Toch is het opmerkelijk dat vandaag net de kaart van consumentenmisleiding getrokken wordt. Er zijn immers verschillende voorbeelden te vinden waarbij dierlijke producten exact om die reden al geviseerd werden. Zo bevat sommige drinkyoghurt geen yoghurt en sommige leverworst amper lever.

Voer voor kritiek en grappen

Je zou je bovendien kunnen afvragen of de strategie van de vlees- en zuivelindustrie hen zal opleveren wat ze hopen. Niet alleen de plantaardige sector toont zich immers strijdvaardig, ook kritische stemmen grijpen dit debat over naamgeving graag aan om alle onduidelijkheid en verwarring over vlees weg te nemen. Zo sloot een ten tijde van de discussie op Europees niveau druk bekeken filmpje van Arjen Lubach over de kwestie af met de slagzin ‘you have to murder to call it a burger’. Ook de open brief van het Nederlandse Abbot Kinney viel toen op. Daarin bedankte het merk de zuivelindustrie om hen te laten inzien dat in het woord ‘yoghurt’ het Engelse ‘hurt’ verborgen zit, terwijl de producent net yoghurt- en ijsvariaties maakt die alle dierenleed uit de weg gaan, en waarin ze aankondigden dat hun product vanaf nu dus logischerwijs ‘yog’ zal heten.

Regelgeving zou meer duidelijkheid op tafel moeten leggen, maar vraag is of dat ook het geval zal zijn

Het zijn maar twee speldenprikken, maar zo waren en zijn er nog heel wat te vinden op de sociale media. In sommige reacties klinkt irritatie door, maar vaker trekken commentators de discussie in het belachelijke.

Daartegen wapent de Belgische vleessector zich echter in deze nieuwe episode van het naamgevingsdebat. Zo klonk er op Radio 1 een genuanceerde boodschap uit die hoek. Anneleen Vandewynckel van Fenavian (de federatie van vleesverwerking en andere eiwitten) verkondigde er niet gekant te zijn tegen benamingen die verwijzen naar vorm of snijwijze – zoals balletje of burger – en nam zo alvast voer voor een aantal grappen weg. De vraag klinkt daardoor vandaag alvast minder absurd dan twee jaar geleden, want Fenavian zou vooral een ban op verwijzingen naar het woord vlees, naar diersoorten (vegetarische kip, varken of rund), of spierstukken (zoals filet of entrecote) op tafel hebben gelegd. ‘Bovendien heeft België een groot gamma aan wettelijk beschermde benamingen. Als wij iets als ham op de markt willen brengen, zijn wij gebonden aan zeer strenge regelgeving en moet dat een bepaald minimumpercentage varkensvlees bevatten. Het is dan toch een beetje gek dat er voor vegetarische producten andere regels zouden gelden.’

Vraagstukken

Regelgeving zou meer duidelijkheid op tafel moeten leggen, maar vraag is of dat ook het geval zal zijn, wat ook de uitkomst wordt. Helemaal onduidelijk wordt het bijvoorbeeld wanneer het gaat over hybride producten, die deels uit vlees en deels uit plantaardige ingrediënten bestaan en eveneens aan een opmars bezig zijn. Zij worden in de markt gezet om bewuste carnivoren minder vlees te doen eten, terwijl ze vlees aan het eten zijn. Wat met die bereidingen?

Nog een voetnoot: verschillende kant-en-klare vlees- en zuivelvervangers zijn het resultaat van een hoogtechnologisch proces en bevatten ingrediënten die je lichaam niet nodig heeft of die je beter niet elke dag eet. Een kritische blik op het etiket kan dus nooit kwaad. Zo weet je meteen wat je precies koopt en zie je wellicht ook in een oogopslag welk vlees (sorry) je in de kuip hebt.

Verwarring alom: wat met deze benamingen?

Als het daadwerkelijk tot een verbod komt, zal dat een heuse revolutie in onze taal met zich meebrengen. Het probleem van het oneigenlijk gebruik der dierlijke termen zit er immers stevig ingebakken en de consumentenmisleiding is alomtegenwoordig. Just is just, en daarom dragen wij graag ons meest constructieve steentje bij door enkele hardnekkige misverstanden rond woorden die gebaseerd zijn op dierlijke producten de wereld uit te helpen. Enter onomstotelijke klaarheid!

  • Hot dogs: Geen grammetje hond zit er in een hot dog. Zolang we daar liever varkens en koeien voor doden dan honden, hanteren we dus beter een eerlijkere naam: additievenworst.
  • Coeur de boeuf tomaten: Stel je de verwarring voor die de consument voelt wanneer hij op de groenteafdeling denkt een lekker runderhart te zullen kopen: onaanvaardbaar. Als je dan toch per se groenten wil bij je vlees, koop je vanaf nu een rimpeltomaat.
  • Boomstammetjes: Als er nu iéts is wat vegetarisch klinkt, is het wel een boomstammetje. Heel verwarrend voor de rechtgeaarde carnivoor, en dus stellen wij voor om vanaf nu te gebruiken: krokantgehaktrol.
  • Blinde vinken: Geen vinken te bespeuren in blinde vinken. En dat is maar goed, want vinken zijn een bedreigde diersoort en voor je het weet gaat al ons zuurverdiende belastinggeld naar reddingsacties van het beest. Om verwarring te voorkomen, opperen wij het gebruik van minderkrokantgehaktrol.
  • Moedermelk: De overgrote meerderheid van de vandaag verkrijgbare échte melk wordt gemaakt door koeien die regelmatig kunstmatig geïnsemineerd worden, gescheiden worden van hun kalf en vervolgens na een jaar of vijf in weinig natuurlijke omstandigheden richting het slachthuis gaan omdat ze niet meer zoveel melk opleveren. Dat doen we mensen gelukkig niet aan, haha, dus de verwijzing naar melk lijkt ook hier ongepast. Afgekolfd flesje moedersap, iemand?
  • Limburger: Sommige Limburgers zijn dan wel om op te eten, dat maakt hen nog altijd geen in schijven samengedrukt gehakt. Gelukkig is hier gemakkelijk een mouw aan te passen en spreken we vanaf nu dus over Limburgees.
  • Tweederangsburger: Zelfde probleem voor tweederangsburgers, maar ook die kwestie kan snel worden aangepakt. Laten we dat woord maar gewoon schrappen en iedereen gelijk behandelen, in naam der duidelijkheid.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content