Vers van ’t stad: hoe steeds meer steden werken aan hun duurzaam voedselbeleid
Van een ‘eiwittransitie’ tot moestuinen die buurten verbinden en herverdelingsstrategieën voor voedseloverschotten: steeds meer steden werken een duurzaam voedselbeleid uit. Een overzicht.
De helft van de wereldbevolking woont op dit moment in een stad. Tegen 2050 zal dat groeien tot 70 procent. Dat betekent dat steden voor een uitdaging staan: om al hun inwoners duurzaam te voeden is er innovatief beleid nodig. ‘Een stad heeft zeggenschap over armoedebestrijding, ruimtelijke planning en gezondheid: voedsel is een link tussen al deze beleidsdomeinen’, stelt Caroline Huyghe, Food Smart Cities coördinator bij Rikolto (vroeger Vredeseilanden). ‘Gratis schoolmaaltijden aanbieden helpt armoede bestrijden, ruimte inplannen voor moestuinen zorgt voor sociale cohesie en het toegankelijk maken van gezonde voeding doet je gezondheidskosten drastisch dalen. Voedsel zorgt bovendien voor een derde van de totale broeikasgasuitstoot. Een stad die klimaatneutraal wil worden heeft dus ook baat bij een goed voedselbeleid.’
De stad zorgt in één klap voor de gezondheid van de burgers, het voortbestaan van lokale boeren en het klimaat.
Tamara Bruning
Gent was de eerste stad in Vlaanderen met een voedselstrategie, andere steden volgden. ‘Zo’n strategie neerschrijven zorgt ervoor dat iedereen samen rond tafel zit: boeren van rondom de stad, beleidsmakers, sociale organisaties, retailers, bedrijven en burgers’, legt Caroline Huyghe uit. ‘Bij Rikolto werken we met steden over heel de wereld samen om strategieën uit te denken om voedsel in de stad gezonder, duurzamer en eerlijker te maken. Al wordt het natuurlijk pas echt relevant als de strategie wordt omgezet in actie.’ En dat kan snel gaan: stedelijke overheden kunnen sneller schakelen dan andere beleidsniveaus. ‘Een stad is een laboratorium’, meent Caroline. ‘Bovendien is men er goed op de hoogte van de noden van de inwoners. Doordat een stad korter op de bal speelt, kan beleid snel worden uitgevoerd en komt er ook snel reactie.’
Verbindende tuinen
Maar soms stoot de stad ook op haar grenzen. ‘Een Vlaams voedselbeleid biedt de kans om barrières op te heffen waar steden tegenaan lopen’, vertelt Caroline Huyghe. Zo is het nu nog moeilijk om aan de slag te gaan met organische reststromen. Op het moment dat iets als ‘afval’ wordt bestempeld, valt het onder de strikte Vlaamse afvalverwerkingsregels. Een circulair verhaal is momenteel een uitdaging: zomaar afval als grondstof hergebruiken om nieuwe producten te maken is niet eenvoudig. Op Vlaams niveau zou hier een uitzonderingsmaatregel voor kunnen worden afgesproken dat experiment toelaat. Toegang tot grond rond de stad is noodzakelijk om de stad van verse lokale producten te voorzien: Vlaanderen kan in zijn ruimtelijke planning voedselproductie voldoende plaats geven en zo de toegang tot grond bevorderen.’
Ook internationaal zijn er veel goede voorbeelden van stedelijk voedselbeleid. Quito in Ecuador kampte met een hoge graad van voedselonzekerheid en werkloosheid. Om dat probleem aan te pakken werden lapjes braakliggende grond in de stad omgevormd tot tuinen. Inwoners van de stad kunnen hier hun eigen groenten telen. Wat over is, wordt verkocht op de markt. Tussen 2002 en 2015 werden er 2700 tuinen aangelegd met een totale oppervlakte van 2924 hectare. ‘Het resultaat van het project is indrukwekkend,’ aldus Caroline, ‘ook op het vlak van sociale cohesie: de tuinen zorgen voor samenwerking en connectie.’
Gezonde kinderen
Een project dat ook de moeite waard is om nader te bekijken is de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht. De impuls om dit project op poten te zetten kwam er toen de stad Amsterdam ontdekte dat overgewicht bij kinderen in de hoofdstad boven het nationale gemiddelde lag: een op de vijf kinderen had ermee te maken. Het onderzoek wees ook uit dat opgroeien in een gezin waar weinig geld is, een migratieachtergrond, laagopgeleide ouders én opgroeien in een grote stad risicofactoren waren. Daarom besloot de stad een meerjarenplan op poten te zetten dat intussen bijna tien jaar loopt: het doel is in 2033 alle Amsterdamse kinderen en jongeren op een gezond gewicht te krijgen. Amsterdam ging voor een multidisciplinaire aanpak: zowel scholen, kinderdagverblijven, sportclubs als buurtwerkingen gingen aan de slag om kinderen toegang te geven tot gezonde voeding, beweging en voldoende slaap. Zo werd er onder meer een stop gezet op kindermarketing van ongezonde producten bij sportevenementen, werden er vijfhonderd professionals ingezet om kinderen en jongeren te motiveren, werd er enkel nog water aangeboden in scholen, kregen duizend obese kinderen specifieke zorg en ging de stad in gesprek met supermarkten om hun winkelinrichting aan te passen zodat gezonde voeding prominenter in het zicht staat. De bedoeling is om de omgeving van de kinderen zo in te richten dat de gezonde keuze de makkelijke keuze wordt. ‘Het is duidelijk dat ecologische duurzaamheid niet het enige speerpunt kan zijn’, concludeert Caroline. ‘Er is nood aan een integrale aanpak waar ecologie gecombineerd wordt met het versterken van de lokale economie, het verbeteren van de gezondheid van de inwoners én het versterken van het sociale contact. Op deze manier is voedsel een middel om je stad veerkrachtiger te maken voor de uitdagingen die ons te wachten staan.’
Straffe steden: lokale initiatieven onder de loep
Gent: Flex op je bord
Gent is al jaren een pionier in voedselbeleid. In 2013 kwam de stad naar buiten met een heuse voedselstrategie: Gent en Garde. Projecten als het ‘restorestje’, waarbij een elegant doosje werd ontworpen om je restaurantoverschotje mee naar huis te nemen, 67 moestuinen in buurten en scholen en het alom bekende ‘donderdag veggiedag’ zorgen ervoor dat Gent ook internationaal als een koploper wordt gezien. De stad ontving al meerdere prijzen met als kers op de taart de Global Climate Action Award van de Verenigde Naties in 2019.
Een gloednieuw initiatief dat in januari dit jaar van start ging is de eiwittransitie in de schoolmaaltijden. Elke donderdag werd er al vegetarisch gegeten in de 40 Gentse stadsscholen en 70 kinderdagverblijven, en nu komen er ook op de andere dagen van de week meer plantaardige eiwitten op het bord. ‘In elke maaltijd wordt 50 procent van de dierlijke eiwitten vervangen door plantaardige eiwitten’, vertelt Tamara Bruning, die het project leidt. ‘Denk hierbij aan een burger die voor de helft uit vlees en voor de andere helft uit oesterzwam bestaat, of een curry met omegabaars, aangevuld met oesterzwam, erwtjes en rijst.’ Dagelijks gaat het om zo’n 4500 maaltijden.
‘Naast de eiwittransitie letten we ook sterk op de korte en circulaire keten: de oesterzwammen bijvoorbeeld zijn een circulair product, gekweekt op koffiegruis. De omegabaars is een duurzame kweekvis uit België.’ De overgang naar deze flexmaaltijden gaat niet zonder slag of stoot. ‘Onze cateraar heeft spe-ciaal voor deze opdracht een chef aangenomen met veel ervaring met vegetarisch koken. En ook voor de ouders en kinderen is het even wennen’, vertelt Sofie Verhoeven, projectmedewerker van Gent en Garde. ‘Als corona het toelaat, organiseren we daarom infoavonden voor de ouders. We vertellen over onze duurzaamheidsfilosofie en laten hun de maaltijden zelf proeven. Dat trekt veel ouders over de streep om op hun beurt hun kinderen te enthousiasmeren.’ ‘Het eten dat de kinderen krijgen is gezond en lekker’, vult Tamara aan. ‘Ouders en kinderen moeten vooral blij worden van wat er op hun bord ligt, daarom vragen we veel feedback uit de scholen en passen we de maaltijden daaraan aan.’
Als Tamara het even niet meer weet, neemt ze de telefoon om naar Kopenhagen te bellen. ‘Denemarken is al jarenlang bezig met gezonde schoolmaaltijden. Intussen gebruiken zij al voor 90 procent biologisch voedsel en wordt er amper vlees geserveerd. We hebben een vrij intensieve samenwerking met de stad Kopenhagen: we wisselen ideeën uit en delen ervaringen. Het is fijn dat je het niet allemaal alleen moet uitvissen.’ ‘De zorg voor de burger is een belangrijke taak van de stad’, besluit Sofie. ‘Voedsel is een heel directe manier om die rol op te nemen: je zorgt in één klap voor de gezondheid van je burgers, het voortbestaan van lokale boeren en het klimaat.’
gentengarde.stad.gent
Hasselt: Merwt
Omdat lokale producenten niet voldoende afzet vonden in de korte keten, zette de stad Hasselt een markt voor hen op. Merwt is geen gewone markt: de kraampjes zijn voorbehouden voor lokale landbouwers en producenten. De markt liep nu al twee keer een half jaar als proefproject en wegens groot succes wil de stad de markt nu het hele jaar rond organiseren.
‘Bij Merwt vertellen we het verhaal van lokale producenten’, vertelt schepen Joost Venken. ‘Mensen zijn de connectie kwijt met waar hun voedsel vandaan komt. Merwt wil die band tussen burger en boer herstellen. We tonen dat er in de buurt van de stad prachtige producten worden geteeld.’ Het aantrekkelijke van de markt was ook de beleving: chefs komen demonstraties geven, lokale cateraars zorgen voor lekkers en kinderen kunnen bijleren over duurzame landbouw. ‘Door deze mix trekken we een publiek aan dat niet vertrouwd is met korte keten, maar wel te vinden is voor een smakelijke en gezellige ervaring. Onderzoek wees uit dat een groot deel van het publiek voorheen nog niet bewust lokaal kocht: dat we niet staan te preken voor eigen parochie is een belangrijk aspect van het succes.’
Nu Merwt bekend is bij het brede publiek in Hasselt wordt het belevingsaspect bij het volwassen worden van het project afgebouwd. ‘Het is de bedoeling dat korte keten een serieus alternatief wordt’, vertelt Venken. ‘Daarom willen we tijdens de volgende edities van Merwt focussen op het boodschappen doen en minder op het eventkarakter: zo wordt het initiatief nog zinvoller voor de lokale boeren. Boeren moeten niet het gevoel hebben dat ze de boel moeten opfleuren: het is de bedoeling dat hun activiteiten leefbaar zijn.’
Tot nu toe verliep het voedselbeleid van Hasselt projectmatig, maar de dialoog over een voedselstrategie voor de stad is onlangs opgestart. ‘We willen de speerpunten van het beleid laten groeien vanuit wat er leeft in de stad’, vertelt Joost Venken. ‘Daarom zitten we samen met alle betrokkenen om te voelen wat er leeft. We overwegen om te werken met een burgerbegroting: een budget vrijmaken, een projectoproep lanceren en burgers mee laten beslissen welke voedselinitiatieven een duwtje in de rug zullen krijgen. Zo stimuleren we de dynamiek die al in de stad leeft, zonder iets op te leggen van bovenaf.’
merwt.be
Brussel: Eetbare stad
In onze hoofdstad zijn verschillende overheden bezig met voedsel. De voedselstrategie van de stad is op poten gezet door het Brussels Gewest: ‘Good Food Brussels’ zet in op lokale voedselproductie, met als ultiem doel in 2030 voor een derde te kunnen vertrouwen op lokaal geteelde groente en fruit. Ook de Vlaamse Gemeenschapscommissie werkt aan een eetbaar Brussel. Een voorbeeld daarvan is het kersverse stadsvernieuwingsproject ‘Groenblauw bxl’, dat zal bestaan uit groene zones in de stad: daken, gevels, omheiningen, straten zullen bulken van eetbare natuur zoals bessen, kruiden of appels.
‘Er zijn veel initiatieven in Brussel die inzetten op voedselproductie’, vertelt Pieterjan Desmet, woordvoerder van de Brusselse minister Elke Van den Brandt. ‘Groenblauw bxl is er daar geen van. Dit project draait rond andere doelstellingen: educatie en biodiversiteit. Zo komt er een labyrint van eetbaar groen in de Pottenbakkersstraat waarin kinderen hun weg kunnen zoeken of een eetbaar landschap van groenten, kruiden en fruit op het Anneessensplein: het worden plekken waar mensen even in de natuur kunnen vertoeven, ervan proeven en elkaar ontmoeten. De projecten zijn uitgewerkt in samenwerking met buurtorganisaties die de noden van de inwoners goed kennen. We starten nu met de pilootfase: vijf groene zones worden aangeplant in het centrum van de stad. Die moeten een inspiratie zijn voor andere projecten. We hopen dat andere organisaties en buurtwerkingen ook nadenken hoe groen hun buurt beter zou kunnen maken. Stedelingen zijn vaak zintuiglijk ver verwijderd van de natuur: door deze tuinen te creëren willen we de band opnieuw versterken.’
https://groenblauw.brussels/
Leuven: Kort’om Leuven
Een zo kort mogelijke keten tussen boer en consument: dat is een speerpunt van de Leuvense voedselstrategie. Getuige daarvan een zelfplukboerderij in de Abdij van Park, gedeelde moestuinen in de stad en voedselteams die pakketten samenstellen met seizoensgroente en -fruit. ‘Wat nog ontbrak was de link tussen lokale boeren en grotere afnemers, zoals supermarkten en restaurants’, vertelt David Dessers, schepen van Landbouw en Consumptie. ‘Een initiatief dat korte keten mainstream kan maken.’ De oplossing was Kort’om Leuven, een distributieplatform dat boeren, winkels en restaurants met elkaar verbindt.
‘De initiatiefnemers van Kort’om Leuven zijn naar ons gestapt met hun project’, vertelt Dessers. ‘De stad besloot aandeelhouder te worden van de coöperatie om het idee een stevige duw in de rug te geven. Kort’om Leuven haalt de producten op bij de boeren, verwerkt de bestellingen van winkels en restaurants en zorgt voor de leveringen. Voor de boeren valt de last van de logistiek weg: ze moeten niet rondrijden om alle lokale afnemers te beleveren. Doordoor wordt het voor hen ook interessant om in het korte-ketenverhaal mee te stappen en niet alles in één keer naar de veiling te brengen. Ook voor de restaurants en winkels is het een handige manier van werken: ze willen wel met lokale boeren werken, maar kunnen niet afhankelijk zijn van de oogst van één boer, dat is te onzeker. Kort’om Leuven lost deze praktische problemen op.
We geloven dat deze schakel van groot belang is om lokaal geproduceerde voeding toegankelijk te maken voor onze bewoners’, stelt David Dessers. ‘Daarom ben ik blij dat de producten van Kort’om Leuven in de lokale supermarkten terechtkomen. Zo bedienen we niet enkel een publiek dat al overtuigd is van het belang van lokaal geproduceerd voedsel, maar ook een nieuwe groep consumenten.
Ik geloof in de rol die steden kunnen spelen: op stedelijk niveau kun je sneller vooruitgang boeken dan op nationaal of internationaal niveau’, vult David aan. ‘Ik merk dat progressieve steden elkaar over de landsgrenzen heen vinden om inspiratie uit te wisselen. Zo werken wij in Leuven nu nauw samen met Utrecht om van hen te leren hoe je met voedseloverschotten aan de slag kunt om energie op te wekken. Dit is een manier om de keten te sluiten en een circulair verhaal te schrijven.’
kortomleuven.be
Mechelen: Foodsavers
Mechelen redde vorig jaar zo’n 850.000 euro aan voedseloverschotten van de vuilnisbak. Dat deed de stad onder de vlag ‘Foodsavers’, een Europees project waar Mechelen op intekende. Schepen Gabriella De Francesco omschrijft het zelf als ‘een sociaal voedseldistributieplatform’. In 2020 werd 131 ton aan voedseloverschotten opgehaald bij veilingen, supermarkten en kleine lokale ondernemers zoals de ambachtelijke bakker Broodbroeders. Alle overschotten – die voor alle duidelijkheid nog perfect eetbaar zijn, maar waarvan de houdbaarheidsdatum nadert – worden verwerkt door acht medewerkers die een grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt. Het project is op die manier ook een opleidingstraject voor deze mensen, die nadien kunnen doorstromen naar een andere job.
Het opgehaalde voedsel wordt via 32 sociale organisaties uit Mechelen herverdeeld. Dit gebeurt grotendeels in de vorm van voedselpakketten die jaarlijks zo’n 2500 gezinnen met regelmaat van vers en gezond voedsel voorzien. Wat niet in de pakketten terechtkomt wordt gebruikt door sociale restaurants om betaalbare maaltijden aan te bieden. ‘Ik was zelf geschrokken van de cijfers’, geeft Gabriella toe. ‘Ik wist niet dat er zoveel voedsel verspild werd, maar ook niet dat er zoveel mensen nood hadden aan voedselbedeling.’ De grote win in dit project is het stroomlijnen van de logistiek: ‘Vroeger reden veel organisaties zelf naar winkels om overschotten op te halen. Deze wirwar van afspraken en contactpersonen schrikte de retail soms af om mee te werken. Nu is het simpel: alles wordt in één keer opgehaald en in ons distributiecentrum verdeeld. Mijn droom is om vanuit dit project een grote sociale kruidenier te laten groeien,’ vult Gabriella aan, ‘want dat is het enige wat soms wringt: de pakketten worden samengesteld zonder inspraak van wie het ontvangt. Het zou nog fijner zijn mochten mensen zelf hun keuze kunnen maken in het aanbod.’
mechelen.be/foodsavers
Antwerpen: Smakelijke School
Deze maand kwam Antwerpen naar buiten met het nieuws dat de stad van start is gegaan met het uitdenken van een voedselstrategie. Tegen het najaar van 2021 zouden de belangrijkste ideeën op papier moeten staan. De stad wil tegen 2030 haar CO2-uitstoot terugdringen met 50 procent. Daarin speelt voedsel een belangrijke rol: zowel de verwerking, distributie als consumptie zorgen voor uitstoot. Maar niet alleen het milieuaspect zal belangrijk zijn in het voedselbeleid: de stad wil ook inzetten op armoedebestrijding, gezondheid en innovatie. Voedsel verbindt al deze thema’s.
Een proefproject waar nu al op wordt ingezet is dat van de Smakelijke Scholen. Sinds de herfstvakantie van vorig jaar krijgen de leerlingen van negen scholen een gratis maaltijd. Hoewel we het misschien niet zouden verwachten in eigen land, is de harde realiteit dat veel schoolkinderen met een lege brooddoos op school aankomen. Een kind dat honger heeft, kan zich moeilijker concentreren en begint zijn leerproces met een achterstand. Lege brooddozen zijn een probleem in heel Vlaanderen. Ook de stad Gent werkt aan een proefproject in een aantal scholen waarbij ze samen met de KU Leuven en de Hogeschool Gent onderzoekt wat het effect is op het welbevinden van kinderen als ze gezonde voeding krijgen aangeboden op school.
De Smakelijke Scholen in Antwerpen krijgen een budget waarmee ze het concept van de gratis maaltijden zelf kunnen invullen. Zo kiezen sommige scholen ervoor om met iedereen samen soep te eten om 10 uur of bieden andere scholen fruit aan als tussendoortje. Wat opmerkelijk is, is dat het project niet enkel in de stadsscholen maar over alle netten heen wordt uitgerold. Tijdens de duur van het proefproject monitort de stad de impact op leerlingen en polst ze naar de ervaringen van ouders en leraren. Met de resultaten van deze evaluatie in het achterhoofd zal de stad het project opschalen naar alle scholen van de stad: gratis maaltijden voor alle basisschoolkinderen is het streefdoel.
onderwijsnetwerkantwerpen.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier