Van lasagne tot frietjes met mayo: wat is comfortfood en wat doet het met ons?

© Diane Hendrikx

Chocolade, ijs, frietjes met mayonaise, macaroni met kaassaus. We hebben allemaal iets waar we naar grijpen als we een offday hebben. Waarom we dat doen, is niet zo eenvoudig te verklaren, maar een kluwen van psychologie, cultuur en biologie. Over eten als balsem voor de ziel.

Lasagne: die Italiaanse ovenschotel zal in 2020 volgens The Wall Street Journal een renaissance meemaken. Prima, vindt Nora (42). ‘Ik heb sinds maart al heel wat schotels lasagne gemaakt. Tot groot jolijt van man en zoon, die elke keer weer nieuwsgierig zijn naar mijn variaties. De populairste blijft die van mijn nonna, met romige bechamelsaus en champignons. Mijn dag is mooier als er lasagne op het menu staat. Ik hou van de combinatie van sauzen en pasta, met van die harde korstjes aan de zijkant en de gesmolten kaas erbovenop. Maar het doet me ook denken aan de immense ovenschotel die uit de oven van mijn moeder in Beringen kwam en die we als gezin van zeven helemaal opsmulden. Dat was elke keer een feestmaal en dus maakt het me vandaag nog altijd blij.’ We hebben bijna allemaal wel zo’n gerecht, of soms gewoon een product dat ons opmontert op donkere dagen en dat ons extra blij maakt op mooie momenten. Van toast met boter tot kippensoep, van chocolade tot roomijs, van spaghetti bolognese tot witloofrolletjes met puree, ze voeden niet alleen ons lichaam, maar ook onze ziel. In het Nederlands heet dat troosteten, maar het Engelse comfortfood insinueert meer dan alleen troost. Het Italiaans heeft niet echt een woord voor troosteten, vertelt Nora. ‘Ik denk dat wij vinden dat alle eten emotioneel is.’ De Italiaanse vertaling van Jamie Olivers boek Comfort Food behield dan ook zijn oorspronkelijke titel, maar kreeg wel de ondertitel: Porta in tavola la felicità. Brengt geluk naar de tafel.

Onze eerste affectieve band, die met onze moeder, draait bijna volledig om voeding. Zo leren we als kind om eten te associëren met zorg, liefde, veiligheid en feest.

Marie-Laurence Grézaud

Kindereten

Gebroken hart? Dan kruip je onder het donsdeken met een kom roomijs, toch? Niet helemaal, zo blijkt. Er bestaan heel wat mythes over troosteten en een van de makkelijkste om te doorprikken is wat ons precies troost biedt. De Britse culinair journaliste Jenny Linford lanceerde eind juli de hashtag #7comfortfoods, en wereldwijd reageerden honderden gourmands. Jasmijnrijst, Franse uiensoep met gruyère en croutons, taco’s met vis, crème caramel, nasi goreng, pasta carbonara, een McMenu en sushi, het ging alle kanten uit, maar er waren terugkerende thema’s. Desserts zijn populair, net als junkfood en snacks zoals chips. En ‘kindereten’: gerechten die je als kind vaak at en die een gevoel van thuiskomen, verwennerij of nostalgie oproepen. Of dingen die je kreeg als je ziek was, zoals soep.

Uit onderzoek van Brian Wansink in het Amerikaanse Food and Brand Lab aan Cornell University blijkt ook dat mannen en vrouwen andere voorkeuren hebben. Bij mannen stonden ijs, soep en pizza/pasta in de top drie, bij vrouwen waren dat ijs, chocolade en koekjes. Mannen associëren hun favorieten met verwend worden en het middelpunt van de aandacht zijn, zo bleek. Vrouwen kiezen niet voor snelle zoete snacks omdat ze zoetekauwen zijn, maar omdat ze soep en pasta associëren met boodschappen doen, koken en afwassen. Werk dus, in plaats van verwend worden. Datzelfde Lab ontdekte bovendien dat we twee keer zo vaak naar comfortfood grijpen wanneer we goedgehumeurd zijn, als wanneer we triest zijn. We belonen onszelf en vieren kleine gelukjes met troosteten in 74% van de tijd, terwijl verveling (52%) en eenzaamheid (39%) lager scoorden. Die vertaler van Jamie Oliver heeft dus overschot van gelijk.

Van lasagne tot frietjes met mayo: wat is comfortfood en wat doet het met ons?
© Diane Hendrikx

Popcorn met M&M’s

Aliments doudous, zo heet troosteten in het Frans, en het heeft niets met honger te maken, leggen Marie-Laurence Grézaud en Bernard Fontanille uit in hun boek Ces aliments qui rendent heureux. ‘Onze eerste affectieve band is die met onze moeder, en die draait bijna volledig om voeding. Daarna leren we als kind om bepaalde dingen te associëren met zorg, liefde, veiligheid en feest. De bonbon van oma als we op bezoek gaan, het stukje brood dat ons troost als we gevallen zijn, wat chocola als beloning, deze associaties zetten zich vast in onze hersenen en worden een soort automatische reflex. Onze persoonlijke geschiedenis, de cultuur, plek en het gezin waarin we zijn opgegroeid, onze herinneringen en ervaringen, allemaal vormen ze dit soort associaties.’ Bepaalde gerechten wekken niet per se concrete herinneringen op, maar geven ons onbewust weer dat veilige gevoel, alsof er voor ons gezorgd wordt en we ergens thuishoren. Net omdat veel comfortfood gelinkt is aan onze persoonlijke geschiedenis, verschilt waarnaar we grijpen sterk van plek tot plek, en van gezin tot gezin. Bij ons heeft vol-au-vent misschien een troostend effect, maar in Nepal is dat misschien dal en in Japan udon-noedels. Jij wordt misschien blij van mokka-ijs, terwijl je buurvrouw haar existentiële pijn weg eet met een kom Unox-tomatensoep.

Vet en suiker zijn essentieel en waren vroeger zeer schaars, dus heeft ons lichaam systemen bedacht om ons te motiveren om daarnaar op zoek te gaan.

Prof. Lukas Van Oudenhove

Wansink hield in zijn Food and Brand Lab lange, gedetailleerde gesprekken om uit te vissen waarom mensen naar bepaalde comfortfood grijpen. ‘Een vrouw mengde popcorn met M&M’s als snack. Omdat zout en zoet samen lekker zijn, vertelde ze, maar ook omdat het iets was wat ze op kot samen met haar toenmalige lief en huidige man deed en het haar een warm, huiselijk gevoel gaf.’ Onze comfort-associaties gaan niet allemaal terug naar onze kindertijd, we kunnen ze vandaag of morgen nog opdoen tijdens een fijn moment, een indrukwekkende reis of bij een gevoel van geborgenheid. Bovendien ontdekte Wansink dat we van sommige comfortfood vinden dat het een verlengstuk van onze persoonlijkheid is. Ik ben het soort mens dat misosoep eet, bijvoorbeeld. Ook dat kan ons het gevoel geven dat we ergens thuishoren, stelt Wansink. Elk van onze troostgerechten vertelt dus een verhaal.

Gezelschap in een kommetje

Hoe fijn een goedgevulde maag ook is, de troost van troosteten komt zeker niet alleen daarvan, stelde ook Shira Gabriel, professor aan de State University van Buffalo en een expert in comfortfood, vast. Comfortfood heeft ook een sociale dimensie, zo blijkt uit haar onderzoek. Zij onderzocht wat voor hechtingsstijl haar deelnemers hadden, en keek dan hoeveel troost ze haalden uit comfortfood, in dit geval chips. De deelnemers met een veilig gehechte stijl, die makkelijk sterke emotionele banden vormden, haalden het meeste troost uit de snack. Bij de deelnemers met een onveilige of afwijzende hechtingsstijl hadden de chips veel minder effect. Uit het onderzoek blijkt dat wie veilig gehecht is, sneller naar troosteten grijpt als hij of zij zich eenzaam voelt, alsof dat kommetje chips een soort gezelschap is. ‘Een boterham met gegrilde kaas die je doet denken aan fijne momenten uit je jeugd, dat doet deugd’, vertelt Gabriël in The Food Chain Podcast op BBC Sounds. ‘Maar als je geen fijne jeugd had, heb je die associatie niet en ga je dus minder op zoek naar troost in sandwichvorm. Of misschien doe je dat wel, maar dan nog zijn de associaties niet zo positief.’ Deze mensen hebben dus minder voordeel van troosteten, terwijl ze het misschien net iets meer kunnen gebruiken, vertelde Gabriël. Maar omdat troosteten bij veel mensen wel degelijk voor heel even hun gevoel van eenzaamheid en miserie tempert, vindt Gabriël het niet raar dat we tijdens de coronacrisis allemaal aan het bakken zijn geslagen, en dat restaurants die hun menu voor takeaway moesten beperken, er de meest troostende gerechten uit kozen.

Van lasagne tot frietjes met mayo: wat is comfortfood en wat doet het met ons?
© Diane Hendrikx

Waar zijn die vezels?

Psychologie is cruciaal, maar het is niet het hele verhaal. We grijpen vaak naar vette, zoete of zoute gerechten omdat ze effectief een effect hebben op ons brein, lezen we in Ces aliments qui rendent heureux. Professor Lukas Van Oudenhove onderzoekt de communicatie tussen darmen en brein aan de KU Leuven. ‘We weten allemaal uit ervaring dat we prikkelbaar en somberder worden als onze honger niet snel genoeg gestild wordt. Hangry, de samentrekking van hungry en angry, is een goede omschrijving. Veel mensen voelen ook dat het eten van calorierijk, vet en suikerrijk eten een onmiddellijk effect heeft op hun gemoed. Die dingen zijn lekker, uiteraard, maar dat was niet wat wij wilden onderzoeken. Wij wilden weten wat het effect is van bepaalde voedingsstoffen als ze in ons maag-darmstelsel terechtkomen, en hoe dat dan weer effect heeft op onze hersenen, en zo eventueel veranderingen in emoties kan teweegbrengen. Om het psychologische aspect, de verwachtingen en herinneringen en zintuiglijke aspecten van eten te omzeilen, dienden we onze deelnemers rechtstreeks in de maag water of een vetoplossing toe. We lieten hun daarna triestige muziek en beelden horen en zien om negatieve emoties op te roepen. De mensen die – zonder dat ze zich daarvan bewust waren – de vetoplossing hadden gekregen, reageerden maar half zo droevig als wie gewoon water had binnengekregen. We zagen datzelfde effect ook in de hersenen. Vetten, zelfs in een lage dosis, stimuleren gespecialiseerde cellen in onze maag en darmen om hormonen te produceren, die signalen geven aan de hypothalamus. Dat regelt onze gevoelens van honger en verzadiging, maar wij hebben ontdekt dat de impact veel breder is doordat ook andere hersengebieden worden beïnvloed. Het heeft ook een emotioneel effect. Het is niet vreemd dat ook suiker en koolhydraten zoals aardappelpuree of pasta vaak comfortfood zijn, want die zetten zich in de darmen om in glucose, en dat heeft een gelijkaardige werking. Dat effect duurt vrij kort: als je iets vetrijks eet, heeft dat een impact tot ongeveer onze volgende maaltijd. Maar we merken het vrij snel, waardoor we leren dat vet eten ons een boost geeft. Daar zit een evolutionair mechanisme achter: we moeten eten om te overleven, vet en suiker zijn essentieel en waren vroeger zeer schaars, dus heeft ons lichaam systemen bedacht om ons te motiveren om daarnaar op zoek te gaan. Maar troosteten zal je geen dagen aan een stuk een positief gevoel geven. Integendeel, veel calorierijk eten betekent op langere termijn vaak overgewicht en een ontwrichting van onze hormoonhuishouding die net negatieve emotionele effecten heeft. Het is op lange termijn dus geen goed idee om te vaak naar vet of zoet troosteten te grijpen.’

Het is nooit te laat om nieuwe associaties te maken en om een gezond gerecht of product je nieuwe comfortfood te laten worden.

Brian Wansink

Wat wel een goed idee is voor ons gemoed, is vezelrijk eten, zo ontdekte Van Oudenhove in recent onderzoek. ‘We verteren de vezels in groenten, fruit en peulvruchten niet zelf, dat gebeurt door de miljoenen bacteriën die in onze dikke darm zitten. Die fermentatie produceert stoffen die er, volgens onze hypothese, voor zorgen dat we minder stress voelen. Alleen duurt dat proces langer. Het effect van vezels voel je niet na een uur, maar na een paar dagen tot een paar weken of zelfs langer. Vandaar dat we zelf de link tussen het eten van groenten en fruit en stressbestendiger zijn niet snel leggen. Maar die link is er wel.’ Is jouw comfortfood zoeteaardappelpuree, hummus of een kom aardbeien, dan zit je dus goed.

Slechte reputatie

Comfortfood heeft een slechte reputatie. Omdat het vaak vette of zoete gerechten zijn, komt er schuldgevoel bij kijken. We gebruiken het label troosteten om ons geweten te omzeilen – ik weet dat chips/croque-monsieurs/brownies niet gezond zijn, maar ik voel me wat triest, dus het mag – maar door die ongezonde reputatie verwijten we onszelf achteraf dat moment van culinaire zwakheid. Het goede nieuws is dat je helemaal niet vastzit aan je troosteten, stelt Brian Wansink. ‘Het is nooit te laat om nieuwe associaties te maken en om een gerecht of product je nieuwe comforteten te laten worden.’ Bekijk je verzameling troosteten dus eens kritisch, raadt Wansink aan. ‘De sleutel is eenvoudig: koppel vanaf nu gezondere gerechten en producten aan positieve gebeurtenissen. Vier een persoonlijke overwinning of een fijn romantisch moment de volgende keer niet met een coupe chocolade-ijs, maar met iets wat je lekker vindt maar dat ook gezond is. Of grijp als je je niet goed voelt bewust naar iets waar je echt van geniet, maar dat geen caloriebom is. Geen groot offer en voor je het weet staat het op je lijstje favorieten.’ Dat lukt echt, vertelt Irene (51). ‘Ik reis veel en ben nieuwsgierig naar nieuwe gerechten, dus eenmaal weer thuis ga ik dingen uitproberen. In Hawaï leerde ik poke eten, gemarineerde rauwe vis die heerlijk is bij avocado. In India proefde ik zalige bloemkoolcurry en in Libanon fatteh, een mix van gehakt en aubergine met een topping van yoghurt, tahin, pijnboom- en granaatappelpitjes. Die drie gerechten zijn vandaag mijn favoriete comfortfoods. Gelinkt aan mooie herinneringen vullen ze mijn lijf en ziel met warmte, zonder room of suiker.’

Soms gebeurt het gewoon vanzelf, die verandering. Omdat ook bij ons de cultuur evolueert, staat rijstpap waarschijnlijk niet meer boven aan het troostetenlijstje van de Vlaamse tiener. ‘Bah nee,’ lacht Cas (14), ‘op een slechte dag vraag ik vaak om sushi. Daar kan ik echt boten van op.’ Zijn zus Lien (12) is dan weer fan van hun moeders Mexicaanse wrap op moeilijke momenten. ‘Daar zit geplette avocado, koolsla, mais, gemarineerde kip en veel chili in. We eten het met een zurige yoghurtsaus. Lekker pikant.’ En helemaal niet zo ongezond.

‘Mensen vragen zich bij troosteten weleens af: waarom heb ik dat nu gegeten, ik had niet eens honger’, zegt Shira Gabriël. ‘Wat ze niet beseffen, is dat als ze eten om een positieve emotie op te roepen, ons lichaam en ons brein eigenlijk op een mooie manier voor ons zorgen.’

Rechtzetting

Nathalie Le Blanc interviewde professor Brian Wansink in 2007, naar aanleiding van zijn toen pas verschenen boek Hap Slik Weg. Voor bovenstaand artikel citeerde ze uit dat boek over zijn onderzoek naar comfort food. Dat boek is dertien jaar oud, maar in 2014 schreef Wansink nog een paper over hetzelfde onderwerp. Bovendien worden er ook andere onderzoekers en deskundigen geciteerd in het artikel. Na publicatie werd Nathalie er op gewezen dat professor Wansink sinds 2018 niet meer voor de universiteit van Cornell werkt, nadat bleek dat nogal wat van zijn wetenschappelijk onderzoek niet aan de normen voldeed. Zij heeft bij de research voor dit stuk niet nagekeken of de reputatie en betrouwbaarheid van Wansink sinds de publicatie van zijn boek veranderd is. Dat is een journalistieke fout die we bij deze willen rechtzetten. We kiezen ervoor om het stuk toch online te laten staan, omdat Wansinks onderzoek naar comfort food niet op de lijst van door Cornell teruggetrokken papers van de wetenschapper staat.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content