Van filet d’Anvers tot Gentse mosterd: negen nieuwe Vlaamse streekproducten erkend

© La Confiance

In de laatste erkenningsronde van dit jaar heeft het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) negen producten officieel erkend als Vlaams traditioneel streekproduct. Daarmee staat de teller van het totaal aantal erkenningen op 221.

De lijst streekproduct.be telt vandaag 47 erkenningen uit Antwerpen, 68 uit Oost-Vlaanderen, 26 uit Limburg, 43 uit Vlaams-Brabant en 37 uit West-Vlaanderen. Vanaf vandaag krijgen typische producten van bij ons als grondwitloof, cuberdons, hoeveboter en Mechelse koekoek het gezelschap van negen ‘nieuwe’ Vlaamse lekkernijen. Een overzicht.

Kontichse specfour

Rond 1927 bracht biscuitier en Kontichenaar Jos De Backer een op gevulde speculaas gebaseerde lekkernij op de markt. De Kontichse Specfour onderscheidt zich van andere gevulde speculaas door het gebruik van kokos in plaats van amandelen. De bruine speculaaskorst is broos en op smaak gebracht met kaneel en Amaretto. Je kan hem kopen en bloc of als kleine, ronde gebakjes.

Na een woelige periode tijdens WOII werd de productie hervat om definitief stil te vallen ca. 1960. In 2012 nam de gemeente echter het initiatief om het recept opnieuw op te duiken. Een recept uit 1950 werd ontdekt, Kontischse bakkers gingen ermee aan de slag et voila: de Kontichse Specfour is dood, lang leven de Kontichse Specfour.

Advocaat

Advocaat is een eierlikeur die zowel thuis bereid werd als in lokale likeurfabriekjes. Een van die fabrieken was Filliers Distillery, dat in 1970 zijn advocaat baseerde op het originele recept van grootmoeder Filliers.

Deze advocaat heeft een zachte, maar geen lopende structuur en een zachte smaak. Verwacht je wel aan een pittige toets graanalcohol bij de afdronk. Je kan hem op alle traditionele wijzen gebruiken: als borrel bij de koffie, bij ijs en gebak; of laat je inspireren tot nieuwe verrassende creaties!

Gentse mosterd

De Franse hofdichter Eustache Deschamps bekloeg zich in de 14e eeuw dat al het eten in Vlaanderen met mosterd geserveerd werd. Hij schreef er zelfs een mosterdsausballade over met als terugkerende klacht ‘Toujours, sans demander, moustarde’.

Gentenaren nemen de mosterd nog steeds heel ernstig. Dat is grotendeels te wijten aan de bekende mosterdfamilie Tierenteyn, die al sinds 1790 mosterd maakt. Het zijn vandaag nog steeds de nazaten van de oprichter die waken over het traditionele recept van deze donkere en vrij vloeibare mosterd. De mosterd wordt gemaakt en verkocht op de Groentenmarkt in het hartje van Gent, in het originele winkeldecor uit de late jaren 1860. Daar loopt menig Gentenaar regelmatig langs om zijn potje opnieuw te vullen.

Van filet d'Anvers tot Gentse mosterd: negen nieuwe Vlaamse streekproducten erkend
© .

Belgische speculaas

Toen Leo Borms jaren geleden op de speculaasrecepten en aantekeningen van zijn overgrootvader Jozef Borms stootte, besloot hij diens oude bedrijfje La Confiance in Baasrode nieuw leven in te blazen. Dat maakte in de jaren ’20 al succesvol speculaas en peperkoek en doet dat vandaag opnieuw.

Het traditionele recept van de La Confiance-speculaas werd opnieuw opgenomen en aangepast aan hedendaagse, biologische ingrediënten. Het bedrijf hecht daarbij veel belang aan de kwaliteit van de tarwebloem, daarom werden rechtstreekse afspraken gemaakt met de boer en molenaar. Leuke bijkomstigheid: de boer op de verpakking is ook echt de man die de bloem heeft geteeld.

Filet d’anvers

Ten huize Janssens in Mol wordt al sinds 1930 filet d’Anvers gerookt. De verkoop was beperkt, enkel de begoede burger kon het zich permitteren. Vanaf de jaren ’50 werd de vraag echter groter.

In de beginperiode maakte men ‘genaaide filets’. De filet en het muisstuk werden aan elkaar genaaid omdat de stukken vlees van het Kempens roodbonte ras klein uitvallen. Naarmate de runderen zwaarder werden in de volgende decennia gebruikte men enkele nog de filet. Deze filets worden gezouten en op smaak gebracht met jeneverbessen, laurierbladeren en kruidnagels. Het roken gebeurt bij de familie Janssens met beukenhout in de originele gewelfde rookschouw.

Oost-Vlaamse oude graanjenever

Diezelfde stokerij Filliers produceert al honderdvijftig jaar graanjenever in Deinze. Dat doet ze nog steeds ‘warm’, wat wil zeggen dat het bedrijf zelf de moutwijn – een van de belangrijkste smaakmakers van graanjenever – stookt. Met rogge, tarwe en mout wordt een beslag gemaakt dat eerst een aantal dagen moet gisten, daarna gefilterd wordt en daarna tweemaal gedistilleerd om zo een fijne moutwijn te verkrijgen. Het distilleren gebeurt nog steeds in traditionele koperen alambieks. De moutwijn mag vervolgens jaren rijpen op Amerikaanse eikenhouten vaten.

Om Oost-Vlaamse oude graanjenever te maken mengt Filliers tenslotte de moutwijn met graanalcohol, jeneverbesdistillaat en bronwater. Jenevers zijn een traditioneel streekproduct in Vlaanderen en Nederland, met een Waalse variant ‘peket’ en een West-Duitse variant ‘genever’.

Glazuurspeculaas van de kust

Van filet d'Anvers tot Gentse mosterd: negen nieuwe Vlaamse streekproducten erkend
© /

Aan de kust lusten ze graag een extraatje op hun speculaas. Toen bakkers jaren geleden meer boter gingen gebruiken in hun speculaas, kwam dat wel de smaak ten goede, maar niet de tekening. Daarom begonnen ze de vormen van hun gebak te accentueren met suikerglazuur en dat doet Bakkerij Rivièra nog steeds.

Hun klaeskoekjes of spikkelassies, en vooral deze met glazuur, gaan vlot over de toonbank. De bakker gebruikt geen speculaaskruiden, je proeft de boter en kandijsuiker. Ze worden gebakken tussen oktober en april.

Zwienemutsen

In West-Vlaanderen geldt het Franse spreekwoord ‘Dans le cochon, tout est bon’. En dus ook het basisingrediënt van zwienemutsen: licht gepekelde en vervolgens gekookte varkensmagen. Het kookvocht was vroeger water met peper en zout, en eventueel flink wat laurier, vandaag wordt het aangevuld met extra kruiden en gelatine.

In Oostende houdt slager Johan Dobbels de traditonele bereiding in leven: ‘Ik heb er 4 gekend die de zwienemutsen bereidden, ondertussen ben ik de enige in Oostende.’ Je kan ze zowel koud eten in kleine blokjes of reepjes bij de boterham, als opgewarmd of zelfs gegrild.

Limburgse bloedworst

Slagerij Molenaers bereidt sinds 1898 Limburgse bloedworst volgens de traditie. De worst onderscheidt zich vooral van pensen of beuling door zijn vorm: dat is een typische ring van veertig cm lang.

De bloedworst is licht gekruid met een toets tijm en zwarte peper en ze heeft een stevige structuur. Ze is niet zwart, maar eerder donkerrood. (Meteen ook de reden waarom de Molenaers en de oudere bevolking ook spreekt van ‘roi wos’.) Koud of warm, de klanten (en enkele gastronomische restaurants) lusten de worst op elke manier.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content