De uitvinder van de Big Mac, een van de best verkopende hamburgers van McDonald’s, is op 98-jarige leeftijd overleden.
Dat meldt het bedrijf, dat de man, Jim Delligatti, nooit een cent betaald heeft voor zijn uitvinding.
Die dateerde uit 1967.
Delligatti had de leiding van een McDonald’s-filiaal in Uniontown, bij Pittsburgh, en hij merkte dat klanten hem steevast naar een grotere burger vroegen – onder andere omdat concurrerende restaurants wel grotere hamburgers in de aanbieding hadden
McDonald’s, dat zoal massa’s maaltijden verkocht, was niet happig op de grotere burger, maar gaf toelating om het nieuwe broodje, dat Delligatti in de keuken van zijn filiaal had bedacht, in de buurt van Pittsburgh uit te testen. Vanaf 1968 was de nieuwe hamburgers in alle staten van de VS te koop, en snel volgde internationale verspreiding.
Het bedrijf heeft sindsdien miljarden ‘Big Macs’ verkocht.
Het punt was de extra laag brood, aldus Delligatti, in gesprek met Reuters. Hij had geëxperimenteerd met twee lagen van alles, vooral van vlees, maar dat werd onhandelbaar en ‘soppig’ zonder een derde steunlaag brood in het midden.
Hoe hij bij de naam uitkwam? Volgens zijn zoon vond hij dat ‘Big Mc’ niet echt goed klonk. De historici van McDonald’s beweren dat een vrouw op het marketingdepartement met de naam op de proppen kwam.
Volgens de Amerikaanse pers at Delligatti zelf decennialang minstens één Big Mac per week.
The Guardian vroeg het bedrijf waarom Delligatti nooit royalties had ontvangen voor zijn uitvinding, maar ontving geen antwoord.
Delligatti zei volgens McDonald’s: “Ik had nooit kunnen dromen dat mijn creatie een deel van Americana zou worden”, zei hij volgens McDonald’s.
(RR)
