Voor 4:
Voor de biscuit:
1 ei
30 g suiker
25 g tarwebloem
een halve fijngehakte zoete appel
18 g gesmolten gezouten boter
Voor de karamelcrème:
45 g suiker
25 g gezouten boter
75 g melkcouverture (couverture lactée)
100 g opgeklopte room
Voor de geflambeerde appel:
2 zoetzure appels
25 g griessuiker
25 g boter
2 eetlepels Fine Bretagne
Maak eerst de biscuit. Klop de eieren met de suiker los. Meng er de bloem, de fijngehakte appel en de gesmolten boter onder. Strijk het beslag uit tot 1 cm dik op een met boterpapier beklede bakplaat en bak de biscuit in 7 minuten lichtbruin in een oven van 200ø C. Laat afkoelen en steek er met een vormpje cirkels uit met een diameter van 7 cm.
Laat voor de karamelcrme de suiker in een pan karameliseren. Blus met de boter, laat lichtjes afkoelen en doe er de couverture bij. Meng goed onder elkaar en roer er de opgeklopte room onder.
Schik onderaan in een cirkelvormpje een schijf biscuit en vul verder aan met de karamelcrme. Zet gedurende minstens 2 uur in de ijskast.
Smelt voor het opdienen de rest van de boter in een pan, doe er de suiker bij en laat lichtjes karameliseren. Haal ondertussen bolletjes uit het vruchtvlees van de appels en doe ze bij de karamel.
Laat gedurende 5 minuten zachtjes stoven en flambeer nadien met de Fine Bretagne. Serveer zoals op de foto of naar eigen smaak.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier