11 stengels citroengras
2 lente-uien
2 tenen knoflook
1 pittig rood pepertje
20 g verse gember
1 bosje koriander met wortel
1 el vissaus
1 tl palmsuiker
375 g rauwe tijgergarnalen
2 el maiszetmeel
2 el eiwit
2 el zonnebloemolie
Voor de pindasaus:
2 stengels citroengras
2 sjalotten
2 tenen knoflook
20 g verse gember
10 g verse kurkuma (of 1 tl gemalen)
2 el zonnebloemolie
2,5 dl kokosmelk
2 el gladde pindakaas
1,5 dl heet water
1 tl vissaus
1 el limoensap
1 tl sambal oelek
Snij één stengel citroengras fijn en maal met de volgende 7 ingrediënten fijn in de foodprocessor.
Pel de scampi’s, spoel onder de koude kraan, dep droog. Snij in stukken en voeg toe aan de specerijenpasta. Meng kort tot een homogene massa, samen met het maiszetmeel en eiwit. Zet een nacht koel weg.
Neem 2 eetlepels van het scampimengsel en kneed een ovaal balletje van 5 à 6 cm rond het uiteinde van een stengel citroengras. Herhaal met de rest van het citroengras en scampimengsel. Zet 30 minuten koel weg.
Maak de pindasaus: hak het citroengras, de sjalotten, knoflook, gember en kurkuma fijn. Fruit in de olie. Blus met kokosmelk en water. Voeg de pindakaas toe en laat sudderen tot de saus is ingedikt. Breng op smaak met vissaus, limoensap en sambal. Hou warm.
Bestrijk de scampiballetjes met olie en bak goudbruin onder een hete grill. Serveer met de pindasaus.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier