Rodewijntaartjes met vanille en pruimen
Voor 4:
Voor 4:
300 g uitgerold korstdeeg
2,5 dl rode bourgogne
150 g suiker
1 vanillestokje
12 gedroogde pruimen zonder pit
2 eieren
3/4 el gezeefde maĆÆzena
1 dl room
zure room, om te serveren
Bekleed 4 taartvormpjes van 10 cm met het deeg. Bak 15 minuten blind in een oven van 180Ā°C. Breng 2 dl rode wijn aan de kook met 100 g suiker en het leeggeschraapte vanillestokje (bewaar de zaadjes voor de taartvulling). Roer tot de suiker is opgelost en voeg de pruimen toe.
Kook zachtjes gedurende 15 minuten tot de pruimen zacht zijn en zeef. Laat het vocht inkoken tot een siroop.
Klop Ć©Ć©n ei los. Verwijder de bonen uit de taartvormen, prik het deeg in met een vork en bestrijk het deeg met een beetje ei. Bak nog 10 minuten tot het deeg krokant en droog is. Draai de oven lager tot 160Ā°C.
Meng het losgeklopte ei met het tweede ei, de suiker, de gezeefde maĆÆzena en de vanillezaadjes. Voeg de resterende 1/2 dl rode wijn, de room en 1/2 dl van de wijnsiroop toe. Meng goed. Verdeel de uitgelekte pruimen over de deegbodems. Verwijder het schuim van het beslag en giet over de pruimen.
Zet 20 minuten in de oven. Haal de taartjes uit de oven en serveer op kamertemperatuur met zure room.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier