Voor 4 personen:
1 Mechelse koekoek van 2 kg
1,8 dl goed gekruide gevogeltefond
16 segrijnslakken (petit-gris) en 2 eetlepels van hun kookvocht
5 eetlepels olijfolie
90 gr schoongemaakte Parijse champignons
60 gr schoongemaakte kleine groene uitjes
25 gr peterselie (schoongemaakt en van de steeltjes ontdaan)
een weinig citroensap
zout en peper van de molen
De koekoek schoonmaken, het vlees van het karkas en de beenderen halen en in grove stukken snijden. Controleer of de slakken goed zijn schoongemaakt. Snijd de champignons in 4 of 6 stukken, naargelang het formaat. Snijd de kleine uitjes in plakjes en hak de peterselie fijn. Bewaar beide onder plasticfolie in de koelkast. Verwarm de olijfolie in een pan, braad de champignons en de slakken, kruid met peper en zout, haal uit de pan en houd warm. Kruid de stukken kip, laat het vlees in dezelfde olie kleuren en gaar 2 tot 3 minuten. Blus met gevogeltefond, citroensap en kookvocht van de slakken. Laat het vocht tot de helft inkoken. Voeg de slakken, de champignons, de peterselie en de uitjes toe. Breng op smaak met peper, zout en eventueel een weinig citroensap. Verdeel het vlees over warme borden en giet de saus over het vlees. Dien warm op, met seizoengroenten en aardappelen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier