Voor 4 personen:
24 mooie mosselen
24 verse kokkels
12 langoustinestaarten (geblancheerd en ontpantserd)
4 lapjes wilde zalm (200 gram elk)
200 gram vers krabvlees
1 cl pernod
20 cl dikke room
2 el verse tomaten in blokjes
100 gram venkel
1 el gehakt bieslook
peterseliestengels
1 tak selderij
zout
peper
Voor de saus:
kooknat van de kokkels en de mosselen
100 gram boter recht uit de koelkast
Voor het garnituur:
50 gram zalmeitjes
plukjes verse dille
Kook de mosselen en de kokkels apart met een beetje peper, peterseliestengels en een takje selderij. Verwijder de schelpen en zeef het kooknat.
Vulling: snij de venkel in kleine blokjes en laat ze zachtjes in boter glazig worden. Warm de pernod op en voeg de tot de helft ingekookte room toe. Breng opnieuw aan de kook en voeg de venkel, het krabvlees en het gehakte bieslook toe. Kruid en hou warm, maar laat niet meer koken.
Kruid de zalmlapjes met peper en zout en verdeel de krab- en venkelvulling in vier, schik ze op de ene helft van de zalmlapjes en plooi er de andere helft over om een kussentje te vormen. Plaats in een ovenschaal en zet enkele minuten onder de grill, zodat de zalm rosé blijft.
Breng het kooknat van de mosselen en de kokkels aan de kook en voeg er beetje bij beetje de koude boter aan toe. Meng met een klopper tot een lichte botersaus. Voeg de kokkels, mosselen, langoustinestaarten, tomaat en de rest van het bieslook toe. Hou lauw. Leg de zalmkussentjes op borden en verdeel de saus errond. Versier met een koffielepeltje zalmeitjes en een plukje dille.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier