Het ziet er veel moeilijker uit dan het in werkelijkheid is.
Het ziet er veel moeilijker uit dan het in werkelijkheid is.
Voor ongeveer 30 koekjes
- 250 g (echte) boter
- een snuifje zout
- 125 g poedersuiker
- vanille-extract (2 druppels)
- 375 g bloem
- cacaopoeder
- plasticfolie
- eiwit
- extra bloem voor het kneden
- kristalsuiker in een kleine braadslee of schaal
Bereiding
1. Doe de boter met een snuifje zout in de keukenrobot. Roer de boter tot ze zacht en smeuïg is. Voeg dan de poedersuiker toe. Meng alles goed door elkaar. Doe er twee druppeltjes vanille-extract bij.
2. Voeg nu de bloem toe en meng opnieuw goed door elkaar. Haal het mengsel uit de keukenrobot. Bestuif je werkblad met bloem en kneed het deeg nog enkele minuten met de hand. Net zolang tot je er een worst van kunt rollen.
3. Verdeel de worst in drieën. Kleur 1 deel donker met cacaopoeder. Kneed het poeder onder het deeg tot het een egale kleur heeft.
4. Maak van het donkere deel en van de twee witte delen een dikke plak. Wikkel in plasticfolie en leg het in de koelkast om op te stijven (ongeveer 30 minuten).
5. aal het deeg uit de koelkast. Bestuif je werkblad en deegrol met bloem. Kneed van het bruine deel en van 1 deel wit deeg een worst. Het tweede witte deel rol je uit tot een mooie vierkante plak van ongeveer 0,5 cm dik.
6. Snijd de randjes weg: de worsten en de plak moeten even lang zijn. Snijd de bruine en de witte worst overlangs in tweeën.
7. Smeer eiwit op het deeg. Dit doe je na elke volgende stap: eiwit lijmt alle onderdelen netjes aan elkaar.
8.Stel nu de eerste reeks koekjes samen. Leg de helft van een bruine worst op het vierkant. Besmeer met eiwit en leg dan een witte helft op de bruine. Besmeer alles met eiwit en maak dan een dikke rol. Snijd het witte deeg netjes af.
9. Besmeer de rol met eiwit en rol ze in de kristalsuiker. Wikkel de dikke rol opnieuw in plasticfolie en leg in de koelkast om op te stijven.
10. Maak nu de tweede reeks koekjes. Snijd de halve worsten nog eens overlangs in tweeën. Leg een bruin kwartje naast een wit kwartje boven op de rest van de vierkante lap deeg, besmeer aan alle kanten met eiwit. Leg daarbovenop een wit en een bruin kwartje. Besmeer met eiwit. Rol op tot een dikke worst. Smeer nog eens in met eiwit en rol door de suiker. Wikkel in plasticfolie en leg in de koelkast.
11. Vet de bakplaat in met echte boter. Verwarm de oven op 200 °C.
12. Als de rollen koud en hard genoeg zijn, kun je er makkelijk plakjes van snijden. Zorg dat ze allemaal ongeveer even dik zijn en schik ze op de bakplaat. Leg ze niet te dicht bij elkaar.
13. Schuif de bakplaat in de oven (vraag hulp!) en laat de koekjes 12 minuten bakken.
14. Haal de bakplaat voorzichtig uit de oven (vraag hulp!) en laat de koekjes afkoelen op een rooster.
