De zoete soep anouchabour is een traditioneel Armeens feestgerecht.
Voor vier personen
- 150 g volle, gepelde tarwe
- 150 g suiker
- 75 g rozijnen
- 1 kl rozenwater
- 3 el gepelde amandelen
- 1 kopje gedroogde abrikozen
- 100 g hazelnoten
- 2 el bloem
Bereiding
- De tarwe de dag voor het koken een paar keer wassen in koud water en daarna enkele uren laten rusten in een stoofpan van minstens 2 l inhoud, die half gevuld is met koud water.
- Kook de tarwe ’s avonds 15 minuten in water. De pot van het vuur halen en indien nodig kokend water toevoegen zodat de tarwe optimaal kan zwellen (de pot moet voor de helft met water gevuld zijn). De afgedekte stoofpot vervolgens in een paar lagen krantenpapier wikkelen. Alles afdekken met een deken en een nacht laten rusten.
- De volgende dag heeft de gezwollen tarwe al het water opgenomen. Voeg wat kokend water toe en kook de tarwe op gematigd vuur, terwijl men met een houten lepel in de pan roert (de tarwe mag niet aanbakken op de bodem). Giet, indien nodig, meer water in de pan. De tarwe behoort zacht te zijn, maar ook weer niet te zacht, want je moet de graantjes nog tussen de tanden voelen.
- Voeg de rozijnen en de suiker toe en laat de pan op een zacht vuurtje staan. Snijd de abrikozen doormidden en doe ze met de gepelde amandelen in de pan. Ten slotte parfumeer je de zoete tarwesoep met rozenwater en laat je alles afkoelen (zonder deksel om fermentatie te voorkomen).
- Doe de koude anouchabour in kommetjes en bestrooi met een mengsel van in de pan gebruinde bloem en gestampte hazelnoten.
