Professor Christine Ott over onze eetgewoontes: ‘Een man die goed kookt is een beetje macho’

Geen koolhydraten, geen overzeese vruchten, niet meer eten na acht uur ’s avonds… Onze relatie met voeding lijkt steeds ingewikkelder te worden. Literatuurprofessor Christine Ott verklaart onze eetgewoonten door diep in de literatuur- en filmgeschiedenis te duiken. ‘Eten en koken staan bol van betekenis, traditie en impliciete veronderstellingen.’

Door te eten beantwoorden we aan een primaire behoefte. Het is een natuurlijk gegeven. Denken we. Niet dus. In haar boek Manger, c’est culturel laat Christine Ott zien hoe niets nog natuurlijk is als het om voeding gaat. Reclame, religieuze en sociale normen, trends, sociale netwerken… ze bepalen het beeld dat we van voedsel hebben. Achter uitspraken als ‘hoe kun je nu niet van vlees houden?’ of ‘nieren zijn walgelijk!’ schuilen vooroordelen met een ideologische bodem. We zijn ons er niet altijd van bewust, maar we eten zelden iets op zonder er een gevoel bij te hebben.

Je analyseerde talrijke romans en films, van La grande bouffe tot Cibo van Helena Janeczek, om te weten te komen waarom we eten wat we eten. Kunnen we zeggen dat de bekommernis om onze voeding steeds groter is geworden?

Christine Ott: ‘Absoluut. Vandaag de dag weten we meer over de gevaren van bepaalde voedingsmiddelen, maar we raken ook verward door de overkill aan informatie en door de vele dieettrends die op ons afkomen. Als gevolg daarvan gaan veel mensen een ‘voedselreligie’ aanhangen die duidelijk voorschrijft wat ze wel en niet kunnen eten. Elke dag nadenken en kiezen wat goed is om te eten is vermoeiend, en bij zo’n dieet hoef je niet te veel na te denken. Maar de angst om ons lichaam te beschadigen door slecht te eten is van alle tijden. De middeleeuwse geneeskunde geloofde vooral dat de menselijke microkosmos in harmonie moest zijn met de macrokosmos. Je moest ook eten volgens je temperament. Deze gedachte beïnvloedde de geneeskunde tot in de 18de eeuw.’

Rousseau was zijn tijd ver vooruit: hij pleitte al in de 18de eeuw voor vegetarisme, en was een van de eersten die vond dat we beter alleen seizoensfruit eten.

We zijn dus in zekere zin al heel lang veroordeeld tot een ingewikkelde relatie met onze voeding?

‘Ja. De meest ‘normale’ relatie met voedsel krijg je als voeding alleen maar een antwoord is op honger, maar dat is al lang niet meer het geval.’

Wat is het effect van al dat eten zonder honger te hebben? Heb je daar een antwoord op gevonden in je onderzoek?

‘Ik denk dat La Grande Bouffe hier het meest relevante antwoord op geeft. De film is een allegorie op de paradox van de kapitalistische welvaartsmaatschappij: Marco Ferreri laat zien dat steeds meer overdaad niet leidt tot een beter leven, maar tot de dood.’

Waarom koos je juist voor literatuur en film om onze relatie tot voeding te bestuderen?

‘Literatuur bezit de kracht van het tegendiscours. Het is een kritiek op gevestigde politieke en cognitieve ordes, op ingesleten vooroordelen, op valse kennis. De verhalen over gastronomie en de – soms racistische, elitaire, misogyne – personages die ik in die verhalen terugvond zijn vaak interessant omdat ze de lezer niet willen indoctrineren. Natuurlijk zijn er ook films en boeken waarin clichés worden overgenomen zonder ze ter discussie te stellen. Die gebruik ik omdat ze een aantal mythes zeer zichtbaar en concreet maken, zoals de mythe van de levengevende melk, de eetbare vrouw, de verslindende moeder. Deze vrouwelijke figuren lijken me bijna archetypische figuren, alomtegenwoordig in de media. Je hoeft alleen maar een Pixar-animatie of een popmuziekvideo te bekijken om dat te zien.’

La Grande Bouffe.
La Grande Bouffe.© ISOPIX

Hoe is je fascinatie voor voeding eigenlijk ontstaan? Was het de tijdgeest?

‘Nee, ik was er al mee bezig voor voedingsleer trendy werd. Ik las Rousseaus Confessions en ik was verkocht. Ik vond het fascinerend om te zien hoe voedsel een ware obsessie was voor deze filosoof. Zijn relatie met voedsel was complexer dan Michel Onfray vertelt in Le ventre des philosophes. In mijn boek leg ik uit hoe Rousseau in veel opzichten onze relatie met voedsel diepgaand heeft beïnvloed. De manier waarop hij zijn eigen schaamte over het plezier van eten analyseert is ongeëvenaard in de literatuur. Bovendien was hij niet alleen zijn tijd ver vooruit omdat hij al in de 18de eeuw pleitte voor vegetarisme (vooral voor vrouwen en kinderen) en borstvoeding, maar ook omdat hij een van de eersten was die vond dat we beter alleen seizoensfruit eten.’

Je beschrijft in je boek ook hoe walging interessanter kan zijn dan smaak. Kun je dat uitleggen?

‘Walging is uitermate fascinerend. Freud zei dat weigeren om te eten voor een kind de eerste stap is in de richting van de ontwikkeling van een individueel zelf. Tegelijkertijd maakt walging ook deel uit van onze opvoeding: een kind moet leren walgen van wat vies is, van insecten, enzovoort. Het is voor sommigen ook noodzakelijk om te leren walgen van vlees dat verboden is in hun religie. Maar als je eenmaal hebt geleerd om ergens van te walgen, is het gevoel erna moeilijk te overwinnen. Sartre schreef ook over walging in L’être et le néant. Helaas had Sartre in het beste geval een andro- en antropocentrische opvatting over walgelijk voedsel. Ze is gebaseerd op het sublimeren van wat glibberig is door het te associëren met het natuurlijke en het vrouwelijke. Julia Kristeva gaat daar tegenin en stelt in Powers of horror een feministische interpretatie voor van walging en voedseltaboes. Volgens haar is het onrein verklaren van vrouwen, zoals sommige religies dat doen, een duidelijke manifestatie van het patriarchaat.’

De gastroseksuele man is gepassioneerd door koken, maar dat betekent niet dat hij elke dag voor zijn gezin kookt. Hij kookt voor zijn plezier, en hoopt op prestige in ruil.

Kwam je nog meer genderthema’s tegen in je onderzoek?

‘Jazeker. De Duitse filosoof Carsten Otte schreef een boek over de gastroseksuele man. Gastroseksueel is een term die in de lijn ligt van de metroseksueel en beschrijft hoe sommige mannen zich door te koken wagen aan een van oudsher vrouwelijke bezigheid, maar daar toch een heel eigen invulling aan geven. De gastroseksuele man is gepassioneerd door koken, maar dat betekent niet dat hij elke dag voor zijn gezin kookt. Hij kookt voor zijn eigen plezier, is er best ambitieus in en hoopt er ook wel wat prestige voor terug te krijgen. De gastroseksuele man is een beetje macho, hij voelt zich beter dan de vrouwelijke kok, maar volgens Otte zijn er gelukkig steeds meer gastroseksuelen die bijdragen aan een betere verdeling van de huishoudelijke taken. Hij ziet het rooskleurig in: volgens hem is Duitsland op de goede weg om niet langer het land van kolen en aardappelen te zijn, maar wel dat van de culinaire avant-garde, want ‘als mannen koken, dan koken ze echt’. Carsten Otte beschrijft de huidige gastronomische hype goed, en met veel humor, maar van een revolutionaire beweging is nog lang geen sprake. Kokende mannen zie je maar bij een zeer kleine elite. En er is een wereld van verschil tussen de gepassioneerde zondagskok en de man die tijdens de week in de potten roert.’

Insectensnack, iemand? 'Walging is uitermate fascinerend.'
Insectensnack, iemand? ‘Walging is uitermate fascinerend.’© BELGA IMAGE

Naast wie er thuis kookt, zijn er ook andere evoluties: tijdens de Covid-pandemie werd massaal beroep gedaan op bezorgdiensten, iedereen wilde aan de zuurdesem, er werd weer gekookt voor de hele familie. Wat moeten we uit deze periode onthouden?

‘Behalve dat een zekere hysterie mensen ertoe bracht om voeding te hamsteren, werden eetgewoonten van mensen ook gebruikt om bepaalde groepen te stigmatiseren. Zo werd in een artikel in Der Spiegel (28 maart 2020) een tweet geciteerd van een lokale CDU-politicus die wilde dat ‘sommige mensen’ zouden stoppen met het eten van ‘vleermuizen, apenhersenen en andere onzin’. In mijn boek probeer ik te laten zien dat nationalistische en racistische bewegingen voeding gebruiken als middel om mensen uit te sluiten. Marine Le Pen verklaarde in 2012 tijdens haar campagne dat al het vlees dat in de regio Ile-de-France werd geproduceerd en geconsumeerd halal was – een teken, zei ze, van de minachting die sommigen voelen voor de Fransen in hun eigen land. Ze kondigde toen aan dat er niet langer alternatieven voor varkensvlees gegeven zouden worden in de schoolkantines van gemeenten met burgemeesters van haar partij. Ook al kijk ik kritisch naar oude en nieuwe voedseltaboes, ik veroordeel alle vormen van onverdraagzaamheid.’

Ben je optimistisch of pessimistisch over hoe we vandaag eten?

‘Enerzijds ben ik optimistisch: in mijn entourage en vooral onder jongeren zie ik een zeer grote gevoeligheid voor ethische en ecologische problemen die voeding met zich meebrengt. Anderzijds ben ik ook pessimistisch, als ik bedenk dat het eerder een minderheid is die erover nadenkt.’

'Ik eet alleen seizoensfruit- of groenten.'
‘Ik eet alleen seizoensfruit- of groenten.’© UNSPLASH

Je zegt dat er in onze samenleving nu meer over koken wordt gepraat dan dat het daadwerkelijk wordt gedaan. Is storytelling nu ook deel gaan uitmaken van onze relatie met voeding?

‘Absoluut. Net omdat eten nooit alleen maar eten is. Eten en koken staan bol van betekenis, traditie, impliciete veronderstellingen. En praten over je eigen keuken is een onmisbaar onderdeel geworden van self-fashioning.’

Heb je ook oplossingen voor de problemen die je aankaart?

‘Nee. Ik ben geen voedselgoeroe. We kunnen ons niet voeden zonder iemand of iets te schaden: dieren, klimaat, onderbetaalde producenten. Dat betekent dat we zeer bewuste voedselkeuzes moeten maken.’

Ben je zelf anders gaan eten na dit onderzoek?

‘Dat is zeker het geval. Ik vind het steeds moeilijker om vlees te eten. Als ik alleen zou wonen, zou ik vegetariër zijn, maar ik woon samen met twee carnivoren. Ik eet heel weinig vlees, en alleen seizoensfruit of -groenten.’

De Fransen staan bekend om hun uitgebreide lunches, maar die gewoonte neemt fors af: werknemers moeten maximaal renderen en kunnen zich geen lunchpauzes van twee uur meer permitteren. Denk je dat ook de gezinsmaaltijd wordt bedreigd door dit soort tendensen en doordat we steeds vaker voor een schermpje eten?

‘We zien dat gezinnen steeds minder vaak samen aan tafel zitten tijdens de week en dat het avondeten als moment van sociale uitwisseling zeldzamer wordt. Maar misschien zijn er overdag, en zeker in het weekend, andere rituelen en uitwisselingsmomenten. Ook merk ik dat jonge mensen, zelfs tieners al, geïnteresseerd zijn in koken en vroeger beginnen te koken dan in mijn generatie het geval was. Maar de dagelijkse maaltijd is nog steeds de taak van de vrouwen.’

Wie is Christine Ott?

1972: geboren in Rosenheim (Duitsland).

2003: behaalt een doctoraat in de Italiaanse literatuur, over de poëzie van Eugenio Montale.

2007-8 en 2009-10: verricht onderzoek in Parijs en Harvard.

2011: wordt hoogleraar Franse en Italiaanse literatuur in Frankfurt am Main.

2020: werkt aan een nieuw boek over vet in de literatuur.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content