Nooit meer slachten: hoe de tweede domesticatie dieren overbodig maakt als bron van voedsel

© Getty Images/iStockphoto

In Nooit meer slachten beschrijft Paul Shapiro een evolutie die Winston Churchill in 1931 al voorspelde: we zijn vandaag steeds meer in staat om vlees, melk en eieren te eten zonder dat daar ooit een dier bij komt kijken. In dit fragment schetst Shapiro de opkomst van allerlei bedrijven die dat mogelijk maken.

Er dreigt een crisis voor de mensheid: hoe gaan we met de groeiende wereldbevolking miljarden extra mensen voeden op een planeet waar nu al een tekort aan natuurlijke reserves heerst? Onze populatie is sinds 1960 verdubbeld, maar onze consumptie van dierlijke producten is vervijfvoudigd en zal volgens voorspellingen van de Verenigde Naties blijven toenemen. Wat de zaak nog lastiger maakt, is dat armere landen als China en India (ook nog eens landen met de hoogste bevolkingscijfers) steeds rijker worden en veel van hun inwoners, die vroeger vooral plantaardig aten, steeds meer de voorkeur geven aan het typisch Amerikaanse menu met veel vlees, eieren en zuivel. Terwijl deze producten voorheen alleen aan de rijken waren voorbehouden, kunnen zij ze zich nu ook veroorloven.

Probeer naast iedere kip zo’n 4000 literflessen water te visualiseren. En stel je dan voor dat je fles na fles opendraait en in de gootsteen uitgiet. Dit is ongeveer de hoeveelheid water die nodig is om één enkele kip van het ei tot in het schap te krijgen

Volgens veel duurzaamheidsexperts kan de aarde de groeiende vraag naar dierlijke producten eenvoudigweg niet aan, aangezien veeteelt veel inefficiënter is dan landbouw. De klimaatverandering zal te groot zijn, de ontbossing te verregaand, het watergebruik te massaal en het dierenleed te schrijnend.

Tegen 2050 lopen er volgens prognoses 9 tot 10 miljard mensen op de aarde rond. Als de meesten daarvan de middelen hebben om net zo copieus te eten als de westerlingen (met name Amerikanen) nu doen, is het verre van zeker dat we kunnen voorzien in de gigantische hoeveelheden land en andere grondstoffen die nodig zullen zijn om aan deze vraag tegemoet te komen.

Het einde van de groene revolutie

Alleen al voor de Amerikaanse vleesbehoefte worden per jaar meer dan 9 miljard dieren gefokt en geslacht, en dan hebben we het nog niet over waterdieren als vis, die per gewicht worden geteld en niet als individuele dieren. Dat wil dus zeggen dat er in één jaar in Amerika meer dieren worden opgegeten dan er mensen op aarde zijn. En bijna al die dieren waren veroordeeld tot een leven in fabrieken die meer weghebben van Siberische strafkampen dan van boerderijen.

Door de groene revolutie, waarbij landbouwonderzoek tot een verveelvoudiging van de oogstopbrengsten leidde, hebben we ons vermogen om meer voedsel met minder middelen te produceren drastisch verhoogd. De tijd die we ermee gewonnen hebben loopt echter ten einde en we moeten ons al innoverende uit deze nieuwe, door onszelf veroorzaakte landbouwcrisis zien te redden.

Het zal steeds moeilijker worden om onze ogen te sluiten voor de 200 flessen water achter ieder ei

Om het probleem even inzichtelijk te maken: stel, je loopt langs de schappen met kip in de supermarkt op de hoek. Probeer naast iedere kip zo’n 4000 literflessen water te visualiseren. En stel je dan voor dat je fles na fles opendraait en in de gootsteen uitgiet. Dit is ongeveer de hoeveelheid water die nodig is om één enkele kip van het ei tot in het schap te krijgen. Met andere woorden, door één kipmaaltijd met je familie over te slaan, bespaar je meer water dan door zes maanden niet te douchen.

Californië en andere droge gebieden nemen er voorlopig misschien genoegen mee om het sproeien van gazons aan banden te leggen en de bevolking te vragen om minder lang te douchen, maar omdat de vraag naar water steeds groter wordt, zullen onze individuele inspanningen een druppel op de gloeiende plaat zijn als we de hoeveelheid water willen besparen die nodig is om onze veehouderij in stand te houden, laat staan te doen groeien. En het gaat niet alleen over kip. Het zal steeds moeilijker worden om onze ogen te sluiten voor de 200 flessen water achter ieder ei, genoeg om een badkuip tot de rand te vullen. Of voor de 900 flessen water die nodig zijn voor ieder pak melk (meerdere badkuipen dus). Ter vergelijking: je bespaart 850 flessen water als je een pak sojamelk koopt in plaats van koemelk.

Dierlijke producten zonder dieren

Deze grimmige verspillingscijfers gelden evengoed voor lokaal, biologisch, ggo-vrij of andere toverwoorden die de labels op dierlijke producten vaak sieren. Uit deze cijfers blijkt duidelijker dan ooit dat we veel efficiënter moeten worden als we als groeiende wereldbevolking niet radicaal minder vlees, melk en eieren gaan consumeren. Heel veel efficiënter. En laat er nu juist een groep wetenschappers en ondernemers zijn die dat probeert te bewerkstelligen. Hun doel: écht vlees kweken, zodat omnivoren kunnen blijven genieten van rundvlees, kip, vis en varkensvlees zonder dat er dieren voor gefokt en geslacht hoeven te worden.

Als deze start-ups slagen in hun opzet, zullen ze ons disfunctionele voedselsysteem waarschijnlijk ingrijpender veranderen dan welke andere innovatie ook, en tegelijkertijd de strijd aangaan met de grootste problemen waar we voor staan: van milieuvernietiging en dierenleed tot voedselvergiftigingen en misschien zelfs hartziekten. Deze jonge bedrijven staan te popelen om een wereld te creëren waarin we twee vliegen in één klap kunnen slaan, een wereld waarin we rijkelijke hoeveelheden vlees en andere dierlijke producten kunnen consumeren, en wel zonder dat dit ten koste gaat van milieu, dierenwelzijn en volksgezondheid.

Ondernemer Andras Forgacs en zijn team bij Modern Meadow zijn zeker niet de eersten die zich bezighouden met de vraag hoe we dierlijke producten kunnen produceren zonder complete dieren te fokken. Naast fantasierijke sciencefictionschrijvers (de bekendste zijn misschien wel Margaret Atwood met haar roman Oryx en Crake, en, nog vroeger zelfs, de makers van Star Trek) zijn er genoeg vooruitstrevende denkers geweest, ook buiten de wetenschap en sciencefiction, die hebben voorspeld dat een dergelijke omslag onvermijdelijk is. Een van hen zou zelfs een van de belangrijkste personen in de westerse geschiedenis worden.

De homo sapiens heeft altijd manieren gezocht om eten te verbeteren. Nu zouden we weleens getuige kunnen zijn van de volgende voedselrevolutie: de cellulaire landbouw

‘Wij zullen afstappen van het absurde idee om een hele kip te fokken zodat we de borst of de vleugel kunnen eten. We kweken deze delen dan apart, in een daartoe geschikt medium’, verklaarde Winston Churchill in 1931 in een essay getiteld ‘Over vijftig jaar’. Hij zat er weliswaar een paar decennia naast, maar zijn vooruitziende blik was opmerkelijk. In essentie voorspelde hij de technologie die Modern Meadow en zijn steak chips mogelijk zou maken.

‘Het nieuwe voedsel zal van meet af aan praktisch niet te onderscheiden zijn van het natuurlijke product,’ vervolgde de premier in spe, ‘en eventuele veranderingen zullen zo geleidelijk zijn dat ze niet worden waargenomen.’ Churchill voorspelde een grote kentering in de manier waarop we millennialang onze eiwitten hebben verkregen. Ongeveer zoals de auto het vervoer met paarden grotendeels naar de geschiedenisboeken verwees, verwachtte hij een sprong in de technologie die onze relatie met een hele groep dieren totaal zou veranderen.

Maar ook Churchill was niet de eerste die een dergelijke voorspelling deed. Al in 1894 beweerde de toen befaamde Franse scheikundeprofessor Pierre Eugène Marcellin Berthelot dat de mens tegen het jaar 2000 vlees uit laboratoria zou eten in plaats van uit slachthuizen. Op de vraag van een journalist naar de haalbaarheid van deze manier van vlees produceren, antwoordde Berthelot: ‘Als het goedkoper en beter blijkt om de materie te maken dan om er dieren voor te fokken, waarom dan niet?’

Biotechnoligisch voedsel

Net als Churchill zat Berthelot ernaast met zijn timing, maar misschien niet eens zoveel. De homo sapiens heeft altijd manieren gezocht om eten te verbeteren. Het grootste deel van onze geschiedenis hebben we geleefd van jagen en verzamelen. Op een gegeven moment, tienduizend jaar geleden, begonnen sommigen over te stappen van de speer naar het zaad door planten en later ook dieren te domesticeren, een heuse landbouwrevolutie. Al snel begonnen we voedsel aan kweekprocessen te onderwerpen: producten als bier en yoghurt waren misschien wel het eerste biotechnologische voedsel. De afgelopen eeuw heeft de industrialisatie van onze voedselvoorziening nogmaals voor een explosie aan mogelijkheden gezorgd, zodat we immens veel meer konden produceren en zo de ongebreidelde bevolkingsgroei konden opvangen en zelfs aanmoedigen. En nu zouden we weleens getuige kunnen zijn van de volgende voedselrevolutie: de cellulaire landbouw, waarbij we vlees en andere dierlijke producten kweken in een laboratorium, terwijl we de dieren ongemoeid laten en, wie weet, enorme lappen akkergrond teruggeven aan de natuur.

Tijdens de eerste domesticatie, duizenden jaren geleden, begon de mens selectief vee te fokken en zaden te planten, en zo kreeg hij meer controle op waar, hoe en hoeveel hij produceerde. Tegenwoordig oefenen we die controle uit op celniveau

Diverse start-ups commercialiseren vandaag de technologie die door wetenschappers en medici is ontwikkeld. Ze verrichten pionierswerk door minuscule stukjes weefsel uit de spier van een dier te halen en deze cellen buiten het lichaam van datzelfde dier te kweken tot een grotere hoeveelheid spierweefsel. Sommige ondernemers laten zelfs de startcellen voor wat ze zijn en kweken vanaf de molecule melk, eieren, leer en gelatine, allemaal in wezen identiek aan de dierlijke producten die we al kennen, ook al is er nooit een levend dier aan te pas gekomen.

Met deze nieuwe techniek zijn de start-ups die je in dit boek zult tegenkomen ijverig aan de slag gegaan om Churchills visioen te laten uitkomen. Op het moment dat ik dit schrijf, maken deze bedrijven van minuscule dierlijke celletjes – of zelfs van gist, bacteriën of algen – echte dierlijke producten die het potentieel hebben om een revolutie te ontketenen in de voedsel- en mode-industrie zoals we die kennen. Tegelijkertijd kunnen ze een oplossing bieden voor de enorme ecologische en economische uitdagingen waar de groeiende wereldbevolking ons voor stelt – tenminste, mits deze start-ups financiering kunnen krijgen, aan de veiligheidseisen voldoen en de consument aan hun kant krijgen, want alleen dan kunnen ze hun producten wereldwijd op de markt brengen.

Geen alternatief voor vlees, melk en eieren

Anders dan de evengoed veelbelovende plantaardige-eiwitrevolutie die al flink aan de gang is – waaraan we merken te danken hebben als Alpro en Beyond Meat – gaat de kweekvleesrevolutie niet over een alternatief voor vlees, melk en eieren; het zijn echte dierlijke producten. De technologie lijkt misschien totaal nieuw, maar het geval wil dat vrijwel ieder plakje harde kaas dat je eet stremsel bevat, een complex van enzymen dat in het kaasmaakproces de vaste structuur aan de melk geeft en dat traditioneel gewonnen moest worden uit de maag van een kalf.

Door de tot nog toe vooral medische technologieën toe te passen op de kweek van dierlijke producten, ontwikkelen wetenschappers iets wat Uma Valeti, directeur van de cellulairelandbouwstart-up Memphis Meats, ‘de tweede domesticatie’ heeft gedoopt

In de Verenigde Staten wordt stremsel tegenwoordig synthetisch verkregen via processen die bijna identiek zijn aan de processen waar veel bedrijven in dit boek gebruik van maken. En als je diabetes hebt, injecteer je jezelf hoogstwaarschijnlijk met menselijke insuline die door ditzelfde biotechnologische proces is verkregen. Ondertussen passen laboratoria al jaren vergelijkbare processen toe om menselijk weefsel te creëren voor experimenten en transplantaties. Een laboratorium kan bijvoorbeeld huidcellen van een patiënt afnemen om nieuwe huid te kweken, identiek aan de huid waarmee de patiënt is geboren. Het lichaam voelt het verschil niet omdat er geen verschil is, behalve dan dat de huid buiten het lichaam is gegroeid.

Door de tot nog toe vooral medische technologieën toe te passen op de kweek van dierlijke producten, ontwikkelen wetenschappers iets wat Uma Valeti, directeur van de cellulairelandbouwstart-up Memphis Meats, ‘de tweede domesticatie’ heeft gedoopt. Tijdens de eerste domesticatie, duizenden jaren geleden, begon de mens selectief vee te fokken en zaden te planten, en zo kreeg hij meer controle op waar, hoe en hoeveel hij produceerde. Tegenwoordig oefenen we die controle uit op celniveau.

Nooit meer slachten: hoe de tweede domesticatie dieren overbodig maakt als bron van voedsel
© .

‘Het kweekvleesproces stelt ons in staat om rechtstreeks vanuit hoogwaardige dierlijke cellen vlees te produceren,’ zegt Valeti, ‘zodat we alleen de spiercellen van de beste kwaliteit gebruiken om het beste vlees te verkrijgen.’ Een van de investeerders in Memphis Meats, Seth Bannon, vindt ’tweede domesticatie’ een goede term. Zijn durfkapitaalfonds, dat ‘Fifty Years’ heet, een knipoog naar Churchills essay, is in het leven geroepen om initiatiefnemers als Valeti te helpen. ‘We hebben van oudsher dieren gedomesticeerd om hun cellen te oogsten voor voedsel of drank’, zegt Bannon over het werk van Memphis Meats. ‘Maar nu gaan we de cellen zelf domesticeren.’

Nooit meer slachten, Paul Shapiro (Van Halewyck, 21,95 euro)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content