De monniken van Westmalle gaan hun kaasproductie uitbreiden, van 20 naar 75 ton per jaar. De trappistenkaas is voortaan niet alleen aan de abdijpoort te koop, maar ook in speciaalzaken.
In de abdij van Westmalle wordt al van oudsher kaas geproduceerd, een typisch monastieke arbeid, maar tot nog toe was die kaasproductie eerder beperkt en vooral bedoeld voor eigen gebruik. Om minder afhankelijk te zijn van de melkprijs willen de monniken nu de melk van hun eigen koeien meer zelf verwerken en om dat te kunnen doen werd de kaasmakerij gemoderniseerd.
Vlaams minister van Landbouw Joke Schauvliege en burgemeester van Malle Harry Hendrickx kregen dinsdag van vader abt, Dom Nathanaël Koninkx, een rondleiding in de vernieuwde kaasmakerij.
De trappistenkaas van Westmalle is een halfharde, gerijpte kaas die traditiegetrouw wordt bereid van gethermiseerde, niet gepasteuriseerde melk. De kaas bevat slechts 1 procent zout, is homogeen van structuur en bevat geen smaak-, kleur- of bewaarstoffen. Niettemin blijft de kaasproductie van Westmalle met tot 75 ton in vergelijking met die in de trappistenabdijen van Orval (150 ton) en Chimay (800 ton) erg beperkt, aldus de monniken.
Trappisten staan in voor hun eigen levensonderhoud en hebben daartoe allerhande ambachtelijke en industriële bedrijvigheden ontwikkeld. Zo is er binnen de muren van de abdij een boerderij, bakkerij, brouwerij en kaasmakerij. Tot voor kort was de kaas van de monniken van Westmalle echter alleen verkrijgbaar aan de poort van de abdij of in het café rechtover de abdij. (Belga/DB)
‘Wij werpen een dam op tegen de volatiele melkprijzen’ : lees het interview met vader-abt Dom Nathanael Koninkx.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier