‘Of het nu driegranenbrood is of granola met noten: het boeit mij om vanuit het niets iets lekkers te vervaardigen’, schrijft Jean-Paul Mulders in zijn column.
De coördinatrice vraagt of ik voor het culinummer iets wil schrijven over het roeren in kookpotten. Dat is een uitdaging, nog niet zo lang geleden waren mijn culinaire capaciteiten onbestaande. Van ruimtevaart en het Derde Rijk wist ik alles, maar voor de gebeurtenissen in de keuken kon ik weinig belangstelling opvatten. Dat is niet erg verstandig. Zoals mijn oudste dochter (13) opmerkte: kunnen koken maakt je leven elke dag prettiger. Dat kan niet gezegd worden van Heinrich Himmler of van raketten.
Koken is een vorm van cultuur en zelfredzaamheid voor elk geslacht.
Mijn belangstelling werd gewekt door gerechten die ik anderen gezwind en gretig zag bereiden. Zo ontdekte ik de zaligheid van lamstajine met gedroogde pruimen, amandelen en honing. Of van spaghetti alla puttanesca, de pasta die de hoeren van het oude Rome volgens de overlevering voederden aan hun klanten. Zelf ga ik niet naar de hoeren, maar ik bereid wel graag hun gerechtje. Ik doe er kappers in, ansjovis uit de haringfamilie en de mespunt kaneel die ik uit Dagelijkse kost geleerd heb.
In mijn boekenkast staat het verzameld werk van Jeroen Meus, maar ook het minder simpele Simpel van Ottolenghi. Mijn ontluikende belangstelling voor koken leidde tot een eigenzinnig werkstuk van mijzelf en mijn dochters: Het Gróóóte Mulders Kookboek – vol geheime recepten die hopelijk ook lekker zijn. Voorlopig staan daar vooral bereidingen in die je kunt rekenen tot het troosteten: van Mexicaanse wraps over zelfgemaakte pizza tot bierwafels uit de late middeleeuwen. Dat laatste klinkt indrukwekkend, maar in de late middeleeuwen zagen wafels er niet zoveel anders uit dan hoe ze eruitzien in het atoomtijdperk. Cholesterol was gelukkig nog niet uitgevonden, zodat je naar believen hete boter over die waefelen mocht gieten.
Zelf ga ik niet naar de hoeren, maar ik bereid wel graag hun gerechtje.
In een hoek van de keuken ontkiemt er intussen alfalfa op een schaaltje. Die spruitgroente boordevol vitamines maakt van mij misschien nog geen alfa-, maar dan toch een alfalfamannetje. Liever nog dan gerechten te bereiden, experimenteer ik met heerlijkheden die je zelf kunt maken. Of het nu driegranenbrood is of granola met noten: het boeit mij om vanuit het niets iets lekkers te vervaardigen. Om pasta te maken, bezit ik een machientje met een slinger. Ik moet mij inhouden om zelf geen koffie te branden, bier te brouwen, gin te stoken en in een neteldoek melk tot kaas te laten stremmen. Marsepein heb ik ook al gemaakt. Het is vreemd te achterhalen dat een wonder dat je levenslang verbaasde, zo gemakkelijk valt na te bootsen.
Of het nu motoronderhoud is of de kunst om een knoop aan te naaien: het heeft mij altijd al gefascineerd om de meest uiteenlopende dingen onder de knie te krijgen. Een kluns zijn in de keuken, wordt soms verward met emancipatie. Terwijl ik koken een vorm van cultuur en zelfredzaamheid voor elk geslacht vind.
Ik zeg het grappend aan mijn dochters: kijk uit voor mensen die geen marsepein lusten, of die er trots op zijn dat ze in de keuken met moeite een eitje kunnen klutsen.
Vind je die beide eigenschappen in één persoon verenigd? Dan is het tijd om snel de kookplaat te poetsen en er als een raket vandoor te gaan.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier