Duurzame vis kweken? Zet de dieren op een vegetarisch dieet

Een visboerderij in Duitsland © Getty

Viskwekerijen zijn een belangrijk onderdeel van het wereldwijde voedselsysteem. Maar de ongebreidelde groei van de aquacultuur is gevaarlijk voor zowel het milieu als onze gezondheid, blijkt uit een nieuwe studie van Stanford University.

De vraag naar voeding uit zee groeit wereldwijd aan. Volgens Rosamond Naylor, aardwetenschapper aan de Stanford University en auteur van de studie die is gepubliceerd in Nature, wil dat zeggen dat ook het aantal viskwekerijen toeneemt.

‘Als we dit niet bijsturen, lopen we het risico op dezelfde milieuproblemen die zijn ontstaan in de landbouw- en veeteeltsystemen’, zegt Naylor. Zij vreest voor vervuiling door voedingsstoffen, excessief gebruik van antibiotica en habitatverandering die de biodiversiteit bedreigt.

Parasieten blijven een risico

In 2000 zag Naylor in een studie in Nature aquacultuur nog een oplossing voor overbevissing op wilde vis. Maar ook de negatieve gevolgen werden steeds duidelijker, zoals de verandering van mariene habitat, verspreiding van ziekten en de introductie van invasieve soorten.

Aquacultuur kan bijdragen aan een gezonde economie, een gezonde planeet en een gezonde bevolking, als het op een verantwoorde manier gebeurt

Ruim twintig jaar later stellen Naylor en haar medeauteurs dat er duidelijk vooruitgang is geboekt als het gaat om duurzame praktijken in de industrie. Dat houdt ook een afname van destructieve habitatconversie in, in het bijzonder bij garnalenvisserij in mangroven.

Pathogenen, parasieten en ziekten zijn echter een ‘chronisch risico’ voor aquacultuur, dat wordt versterkt door groeiende handel en de toeleveringsketenintegratie na 2000.

Steeds resistenter voor antibiotica

Naylor maakt zich zorgen over het toenemend gebruik van antibiotica als eerste verdedigingslinie tegen visziekten. Daardoor neemt het risico op antimicrobiële resistentie wereldwijd toe. ‘In dit opzicht veroorzaakt de industrie chaos’, zegt ze. ‘Dat zal moeten veranderen.’

Volgens haar is er ook groeiend bewijs dat de klimaatverandering de bestaande problemen kan verergeren. Minder afhankelijkheid van wilde vis zoals ansjovis en sardines voor diervoeder is essentieel voor een duurzamere wereld, zegt ze. ‘Op dat gebied is grote vooruitgang geboekt.’ Ze heeft het onder meer over het kweken van piscivore (vleesetende) vis die in staat is meer plantaardige proteïnen te eten. Ook spreekt ze over de introductie van alternatieve, plantaardige diervoeders en voer op basis van niet-wilde vissoorten.

Vegetarische viskwekerij

Ronald Hardy is medeauteur van de studie en directeur van het Aquaculture Research Institute van de University of Idaho in de VS. Hij benadrukt dat aquacultuur een relatief nieuwe vorm van dierenhouderij is, waarbij meer dan vierhonderd soorten dieren en planten betrokken zijn.

‘Vis en schaaldieren worden gekweekt op verschillende plaatsen’, lijst Hardy op. ‘Ze worden gekweekt in vijvers, kooien in reservoirs of meren, kooien in zee, kanalen die gevoed worden door bronnen of grondwater en, meer recentelijk, in hercirculerende aquacultuursystemen op land die volledig gesloten zijn. Wat deze verschillende productiesystemen gemeen hebben, is dat ze de aquatische omgeving beïnvloeden door de productie van afval. Ook hebben ze allemaal voeding nodig.’

De sector is belangrijk voor voedselzekerheid en het inkomen van mensen op het platteland

In Azië lopen bepaalde zeedieren risico als er te veel op kleine pelagische vis gevist wordt om voedsel voor aquacultuur te produceren, zegt Hardy. ‘De stap in de richting van ‘vegetarische’ viskwekerij betekent dat de proteïnen in visvoer afkomstig zijn uit granen zoals tarwe en mais, of sojabonen, koolzaad en zonnebloemen.’

Dit nieuw onderzoek beschrijft vooruitgang in de productie van duurzaam voer en bespreekt stimulansen om dit voort te zetten. ‘Kwesties zoals dierenwelzijn en weerstand tegen ziekten worden beïnvloed door het voer. Dus regeringen, ngo’s en viskwekers hebben allemaal een rol in het onderzoek.’

Van Azië tot Afrika

Zoetwateraquacultuur, waarbij bijna honderdvijftig verschillende soorten vis, schaaldieren en planten worden gebruikt, is goed voor 75 procent van het gekweekte zeevoedsel dat consumenten eten, blijkt uit de studie. Azië is de grootste producent.

‘De meeste aquacultuur heeft betrekking op vis die mensen zich kunnen veroorloven om te eten’, zegt David Little, nog een medeauteur van de studie. Little is docent aan het Institute of Aquaculture van de University of Stirling in het VK. ‘De meeste kweek die in Aziatische landen plaatsvindt, blijft daar ook. De sector is belangrijk voor voedselzekerheid en het inkomen van mensen op het platteland.’

In andere regio’s, inclusief Afrika, ontstaan ook zoetwaterfarms. Daar is maar weinig toezicht op, blijkt ook uit de studie.

Gezonde planeet

Michael Rust, adviseur voor het visserijbureau van de National Oceanic and Atmospheric Adminstration (NOAA) in de VS, zegt dat het onderzoek laat zien dat aquacultuur kan bijdragen aan een gezonde economie, een gezonde planeet en een gezonde bevolking. ‘Als het op een verantwoorde manier gebeurt’, klinkt het.

De ontwikkelingen op het gebied van voer, genetica, gezondheid en dierenhouderij die beschreven zijn door de auteurs, laten volgens Rust de waarde zien van strategische investeringen in de wetenschap die in de afgelopen twintig jaar gedaan zijn.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk bij IPS-partner SciDev.net.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content