De kunst van het wijn proeven
Wijnkenner of niet, het is belangrijk om wijn in de juiste omstandigheden te serveren zodat u en uw gezelschap ten volle van alle aroma’s van de wijn kunnen genieten. Maar hoe begint u daaraan? Enkele praktische tips.
Wijn komt beter tot zijn recht als u die decanteert. Dit wil simpelweg zeggen dat u de wijn overgiet in een glazen karaf. Door het decanteren gaat de wijn zich openen, kunnen de aroma’s zich losmaken en wordt de wijn meestal ook minder sterk van smaak. U krijgt een meer volmaakt genot. Decanteren is zeker nuttig en aan te raden bij jonge rode wijnen. Die hebben ongeveer 2 tot 3 uur ‘ademtijd’ nodig alvorens geserveerd te worden.
Decanteren blijft uiteraard steeds een optie, het is geen must. Heeft u geen glazen karaf, dan moet u die niet onmiddellijk aanschaffen. Heel veel wijnen kan u de dag van vandaag openen en rustig even laten ademen in hun fles.
Wijn drinken op de juiste temperatuur
Weet u een glaasje wijn wel te appreciëren dan is het verder belangrijk om die wijn op de juiste temperatuur te drinken of aan te bieden. Voor elk type wijn, bestaat er een ideale temperatuur. Voor rode wijnen ligt de richtlijn tussen 16 en 18C°. De ideale temperatuur voor een droge witte wijn, een klassieke rosé en een clairet (een donkere rosé met meer tannine) schommelt tussen 8 en 11C°. Een zachte witte wijn is op z’n best tussen 9 en 12C°. Eens in het glas stijgt de temperatuur van de wijn makkelijk 1 of 2C°. Iets om rekening mee te houden.
Om uw wijn op temperatuur te houden tijdens een etentje, feestje of ander gezellig samenzijn, bestaan er simpele trucjes. Drinkt u rode wijn, dan plaatst u de fles(sen) die u wil drinken als het kan op een donkere en frisse plaats: een kelder of kast komen daarvoor perfect in aanmerking. Een geopende fles zet u op de grond in plaats van op tafel. Daar is het frisser.
Een witte wijn houdt u op temperatuur door die twee tot drie uur horizontaal – niet verticaal – in de frigo te leggen. U plaatst hem een kwartiertje voor u hem gaat opdrinken in een ijsemmer met koud water en enkele ijsblokjes. Niet langer, anders krijgen de aroma’s en smaken in de witte wijn niet de kans om zich volledig te ontwikkelen.
Optimaal van wijn genieten, wil ook zeggen, kiezen voor het juiste glas. Voor Bordeauxwijnen raden kenners tulpvormige glazen aan. Giet het glas niet boordevol maar tracht netjes de grens van 1/3 aan te houden. Zo komen de subtiele smaken, kracht en finesse perfect vrij. Bij het drinken, weet dat u het glas best vasthoudt bij de voet of het steeltje, niet bij de kelk. Zo vermijdt u dat uw wijn snel opwarmt.
De kunst van het wijn proeven
Wie wijn echt wil proeven, moet letten op drie dingen: de kleur, het aroma en de smaak.
De eerste stap in het proeven bestaat uit het ‘bewonderen’, het bekijken van de kleur van de wijn. Neem daar rustig de tijd voor. Een rode wijn zal er rood uitzien maar er zijn oneindig veel roodtinten en schakeringen.
Waar komt die rode kleur vandaan? Het zijn de kleurstoffen in de druivenschillen die zorgen voor de rode kleur. Maar ook het druivenras bepaalt mee de roodtint van de wijn. Een jonge rode wijn (1 tot 2 jaar) zal eerder paarsig van kleur zijn, een wijn op leeftijd robijnrood, terwijl een echt oude rode wijn er veeleer oranje zal uitzien.
Witte wijn wordt dan weer gemaakt uit het sap van druiven, niet de schillen. Daarom kan witte wijn perfect van witte of blauwe druiven gemaakt worden. Omdat in het sap nagenoeg geen kleurstoffen zitten, krijgen we een blanke, witte, groene, gele, soms oranje of bruinere kleur. Hoe bruiner, hoe ouder de wijn.
Roséwijn krijgt haar kleur dan weer doordat de schillen van de blauwe druiven, waarvan rosé meestal wordt gemaakt, minder lang bij het sap blijven dan bij de bereiding van rode wijn. Hoe langer de schillen en sap bij elkaar blijven, hoe donkerker de kleur van de rosé.
Na het aanschouwen van de kleur van de wijn, moet u de wijn ervaren, bijna voelen. Bij een rode wijn op basis van de Cabernetdruif komen bijvoorbeeld aroma’s van cassis, kruiden, leer of zelfs pruimen vrij. Bij een rode wijn met een overdaad aan Merlotdruiven zal u rode vruchten gewaarworden, viooltjes, drop, truffel en heel soms kan u een dierlijk gevoel bekruipen. Witte droge wijnen blinken uit in citroenachtige aroma’s, maar ook pompelmoes, exotische vruchten, buxus en acacia zijn potentiële aroma’s die u kan onderkennen. Wijn voelen is gewaarworden, durven openstaan voor de kracht, geur en kleur van een wijn.
De derde stap in het degusteren van wijn ligt in het uiteindelijke proeven. De sensatie van de smaak. Het openzetten van uw smaakpapillen. Een rode wijn is in balans, smaakt ‘evenwichtig’ wanneer geen enkele smaak domineert, wanneer bitter, zuur en zoet elkaar aanvullen en complementeren.
Maar ook in de wereld van de wijn, geldt het spreekwoord ‘les gôuts et les couleurs ne se discutent pas’. Smaken verschillen en zullen dat altijd blijven doen. Het komt er dus op aan op regelmatige basis wijn te proeven en zo te ontdekken welk smaakpalet u al dan niet ligt.
Muriel Lefevre / Ingrid Moriau
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier