Boeren in Amazonegebied schakelen steeds vaker over op visteelt

De visvangst groeit amper nog, maar voor de kweek is er wel nog potentieel. © REUTERS

In het Braziliaanse Amazonegebied beginnen boeren over te schakelen op visteelt. In grote vijvers kweken ze vissen die populair zijn in de Braziliaanse keuken. Omdat visvangst nog amper groeit, wordt aquacultuur steeds belangrijker.

Domingos Mendes da Silva is de tel kwijt geraakt. Hoeveel bezoekers zijn 10 hectare grote domein al hebben bezocht? “Zeker meer dan vijfhonderd.” Het zijn andere viskwekers, ambtenaren, boeren, journalisten en andere geïnteresseerden. Ze komen allemaal voor de arapaima, een van de grootste zoetwatervissen ter wereld.

Arapaima

Mendes kweekt die in zeven grote vijvers van zwart canvas, “twee voor de voortplanting, en vijf om ze in vet te mesten.” In elke vijver groeien vijfhonderd vissen. Na een jaar, wanneer ze 14 kilogram wegen, zijn ze klaar voor de verkoop. In hun natuurlijke habitat kunnen ze meer dan 100 kilogram wegen.

“Het is een vis die zeer snel groeit, gemiddeld 10 kilogram per jaar”, zegt Mendes. “Bovendien is alles bruikbaar bij de arapaima, de huid, de schubben, tot de uitwerpselen toe.”

Boeren in Amazonegebied schakelen steeds vaker over op visteelt
© Reuters

Mendes (57) droomde er al lang van vissen te kweken. Zijn kans kreeg hij in Santa Rita, een landbouwgemeenschap in deelstaat Rondônia, middenin het Amazonegebied. Daar vestigden zich 153 families die weg moesten voor de aanleg van het stuwmeer van Santo Antônio, een van de twee grote waterkrachtcentrales op de Madeira, een zijrivier van de Amazone.

“Erg vruchtbaar is de grond hier niet, maar hij is beter bereikbaar”, zegt Mendes. “Hij ligt dichter bij de verharde autoweg en bij de hoofdstad.” De BR-364, die heel het land doorkruist, ligt op amper 5 kilometer, Porto Velho, hoofdstad van Rondônia, ligt 50 kilometer hiervandaan.

Te weinig kwekers

Mendes’ kweekvijvers hebben een diameter van 8 meter. Die maken een productiviteit van 50 kilogram vis per kubieke meter water mogelijk. Bij conventionele methodes is dat slechts 1 kilogram per kubieke meter, zegt Emater-Ro, het overheidsbedrijf dat het project ondersteunt.

“Het systeem is leefbaar, maar het kost heel wat werk”, zegt Mendes. “Elke dag moet je het water verversen.” Het gebruikte water vervuilt de rivier niet, Mendes gebruikt het om te irrigeren. Op zijn grond kweekt hij ook açaipalmen, bomen die lekkere vruchten voortbrengen.

Boeren in Amazonegebied schakelen steeds vaker over op visteelt
© Reuters

In Mendes’ streek lokt visteelt nog niet het verhoopte aantal producenten en de structurele steun ontbreekt om een verwerkingsfabriek te bouwen en de vis te commercialiseren. Met dertig kwekers in een coöperatie, zoals het eerste plan vooropstelde, zouden de kosten gedrukt kunnen worden en de productiviteit en prijzen verhogen.

De arapaima komt wel vaak op tafel in Brazilië, maar voor een familiebedrijf is de kostprijs te hoog, “zonder overheidssubsidies lukt het niet”, zegt Ilce Oliveira, verantwoordelijke voor Aquacultuur en Visserij op het landbouwministerie van Rondônia. Het voedsel van de arapaima dient voor 40 procent uit proteïnen te bestaan, tegenover 28 procent bij andere soorten.

Rondônia, dat dit jaar al 80.000 ton vis wil kweken (in 2010 was dat nog maar 12.000 ton), werkt daarom aan een structuur die kwekers financieel, technisch en commercieel ondersteunt, met coöperatieve systemen en private en openbare investeringen.

Project met zwarte pacu

Bij een proefproject aan de waterkrachtcentrale van Jirau, eveneens op de Madeirarivier, is ESBR betrokken, het consortium dat de centrale bouwde en nu beheert. Het zette het project op als compensatie voor de schade die de bouw van de centrale veroorzaakte. Het hoopt de mensen te overtuigen op hun nieuwe locatie te blijven. In 2011 werden 35 families hervestigd, maar 13 families zijn alweer vertrokken.

In het proefproject werken de kwekers met de zwarte pacu, de Amazonevis die het vaakst wordt gegeten. “Het is een lokale soort, die zich beter heeft aangepast aan de productie in vijvers”, zegt Juliana Oliveira van ESBR. Elk van de vier vijvers geeft tot 5 ton vis per jaar, zo’n 2500 vissen van elk 2 kilogram.

Het project levert de families nu al een klein inkomen op: elke week kunnen ze ongeveer 400 kilogram vis verkopen op naburige markten. Na de proeffase wordt het project uitgebreid over een oppervlakte van 75 hectare.

Aquacultuur in plaats van visvangst

Vis wordt wereldwijd steeds belangrijker voor de voedselzekerheid en daarbij speelt aquacultuur een steeds grotere rol, zegt de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO). In 1974 leverde aquacultuur slechts 7 procent van de vis voor menselijke consumptie, in 1994 was dat al 26 procent en in 2014 44 procent. Van 2009 tot 2014 groeide de aquacultuur met 32 procent terwijl de visvangst in dezelfde periode slechts 3 procent groeide.

De komende tien jaar zal dat contrast nog scherper worden. In Latijns-Amerika zal de visvangst niet langer groeien, terwijl men voor de aquacultuur een groei van bijna 40 procent verwacht.

(IPS/Mario Osava)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content