Consument minder kwetsbaar wanneer diverse modellen gebruikt worden

© AERIE underwear

Spiegeltje spiegeltje aan de wand, body image haalt ook in de wetenschap de bovenhand. Onderzoek van de Universiteit van Florida (FSU) heeft aangetoond dat we ons beter voelen bij en ons minder spiegelen aan campagnes die modellen met een maatje meer afbeelden.

Een onderzoek aan de Universiteit van Florida heeft aangetoond dat we ons beter over onszelf voelen wanneer we beelden van plus-size modellen voorgeschoteld krijgen dan wanneer we beelden van hyperslanke modellen te zien krijgen. De ietwat kleinschalige studie onderzocht 49 vrouwen die allemaal aangaven dat ze gewicht wilden verliezen en confronteerde hen met foto’s van verschillende modellen, waarna de vrouwen onder andere moesten aangeven hoe ze zich na het bekijken van die foto’s over hun eigen lichaam voelden. Dat body image en psychologisch welzijn nauw verbonden zijn is al een aantal jaren bewezen, maar helpt het écht wanneer merken beroep doen op vrouwen met een maatje meer? Vrouwen die nog steeds de titel model dragen en buitenproportioneel geproportioneerd zijn en allicht nog altijd bewerkt worden, ondanks hun maatje meer? Volgens onderzoekers Russell Clayton en Jessica Ridgway dus wel.

Minder vergelijken

Het welbehagen van hun testpersonen ging recht evenredig omhoog met de maat van de modellen die ze te zien kregen, maar het belangrijkste resultaat is allicht dat ze zich ook minder en minder gingen vergelijken met de geairbrushte papieren vrouwen wanneer ze volumineuzer werden. Dat is op z’n minst een overwinning te noemen.

Dat vergelijken is immers haast een reflex. Voor de vorming van onze identiteit en zelfbeeld moeten we onszelf spiegelen aan anderen om zo aan zelfbevestiging te kunnen doen. Een handige tool, maar jammer genoeg heeft de mens de neiging om zichzelf vooral opwaarts te gaan vergelijken (dat wil zeggen dat we ons vaker spiegelen aan mensen die we beter, mooier, slimmer, … dan onszelf vinden). Een neerwaartse vergelijking komt niet zo vaak voor, en beïnvloedt ons ‘zelf’ niet als dusdanig. Met andere woorden: we zijn ontworpen om onszelf nooit goed genoeg te vinden. Van een scumbag brain gesproken.

Wanneer de testpersonen van Clayton en Ridgway -die allemaal graag gewicht wilden verliezen- dus geconfronteerd worden met vrouwen die schijnbaar even veel of meer dan hen wegen gaan ze zich niet aan hen spiegelen, en balen ze niet omdat ze niet zoals Ashley Graham zo’n geweldige haardos hebben, of een prachtige huid en waanzinnige taille als Iskra Lawrence. Ze voelden zich goed (of alleszins beter) over zichzelf en waren minder kwetsbaar voor eventuele photoshoptechnieken omdat ze zich minder rechtstreeks aan die modellen gingen spiegelen. Extra motivator voor de marketeers? De proefpersonen waren aandachtiger voor de campagnes met een model dat wat zwaarder was.

Divers beeldbeleid

Het is ontzettend belangrijk dat we in de media die we consumeren onszelf én onze peers weerspiegeld zien. Want je zou kunnen concluderen dat als vrouwen die willen afvallen zich beter over zichzelf voelden wanneer ze modellen zagen die meer of evenveel als zichzelf wogen, dat dit opgaat voor allerlei andere lichamelijke complexen die we nodeloos met ons meezeulen. Wat als vrouwen die zich schamen voor hun huidstructuur vaker striemen of cellulitis te zien kregen? En wat met vrouwen die graag langer hadden willen zijn? Meisjes die graag meer rondingen hadden gehad? Een blekere huid zelfs?

De studie is een zoveelste voorzet naar een meer divers beeldbeleid. Naar reclame- en mediamakers die zowel dunne, dikke, getatoeëerde, gespierde, behaarde, kleine, donkere en bleke modellen gebruiken voor de foto’s die ze de consument onder de neus duwen. Want wanneer we kunnen stoppen met die reflexmatige opwaartse vergelijkingen omdat we altijd wel ergens iemand zien die ons aan onszelf doet denken, komt dat ons mentaal welzijn enkel maar ten goede.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content