Zorgpersoneel over het afgelopen jaar: ‘Het leek wel een sciencefictionfilm’
Het waren bewogen maanden voor de zorg. Een ervaren rot en een beginner blikken terug.
Jan Van Leemput (51) en Ellen Lanckman (45) zijn zorgverleners. Hij al meer dan twintig jaar, zij sinds september.
Jan Van Leemput is anesthesist en intensivist met ruim twintig jaar ervaring en daarnaast diensthoofd intensieve zorgen van de drie campussen van GZA Ziekenhuizen in Antwerpen. Ellen Lanckman is kersvers schoolverlater: na achttien jaar in een administratieve job besloot ze om zich om te scholen, sinds september werkt ze als verpleegkundige in het AZ Glorieux in Ronse.
Ellen en Jan doen momenteel wat gedaan moet worden voor de coronapatiënten op de covidafdelingen van de ziekenhuizen waar ze werken. Het was voor dit gesprek zoeken naar een gaatje in hun drukke uurroosters, maar zodra ze elkaar ontmoeten via Zoom, hangt er wederzijds respect in de virtuele kamer. ‘De eerste golf hebben we op adrenaline beleefd’, zegt Jan Van Leemput. ‘We wisten niet wat er op ons afkwam. Aanvankelijk vond ik het spannend en leuk om in korte tijd nieuwe afdelingen en intensieve bedden bij te moeten creëren. Maar dan kwamen de eerste patiënten binnen, een aantal meteen erg ziek. Eén patiënt op de drie die invasief beademd moesten worden, overleed. Die cijfers zijn beter dan die uit het buitenland, maar toch lag ik daar in het begin van wakker, omdat je denkt dat je iets verkeerd doet. In onze ziekenhuizen zijn we zoveel overlijdens niet gewoon. Hoewel er in onze ploeg altijd een goede teamspirit is gebleven, hoorde ik na de eerste golf van verschillende mensen dat ze het moeilijk hadden met wat er gebeurd was. Sinds de start van de tweede golf hebben we daarom wekelijkse gespreksmomenten waarbij ook psychologen aanwezig zijn.’
Zorgverleners zijn het niet gewend om zelf om hulp te vragen.
Jan Van Leemput
Of er ook actief gebruik wordt gemaakt van die mentale begeleiding, wil Ellen Lanckman weten. ‘Ik kan ook een beroep doen op een psycholoog, maar het wordt niet proactief aangeboden’, zegt ze. ‘Ik moet zelf contact opnemen, wat de stap naar hulp wat groter maakt. Op adrenaline blijven gaan zoals Jan, is niets voor mij. Ik heb bewust geen stage gelopen op de spoedafdeling. Ik hou wel van een zekere stabiliteit in mijn job.’ Jan vult aan: ‘Zorgverleners zijn het niet gewend om hulp te vragen. Het klopt dat die hun echt aangereikt moet worden. De coronacrisis trekt veel verpleegkundigen zoals Ellen uit hun comfortzone en dat kan aanleiding geven tot extra stress.’
Lessen uit de eerste golf
Als nieuwkomer in de zorgsector is Ellen nog volop aan het zoeken waar haar comfortzone ligt. Op haar veertigste besloot ze met haar administratieve job te stoppen en zich om te scholen. ‘Begin november was ik vijf weken bezig op de afdeling gastro-entrologie en oncologie, toen ik een spoedcursus kreeg om te kunnen meedraaien op de covidafdeling. Ik wist bij wijze van spreken net waar de medicatie op onze afdeling stond, toen ik alles opnieuw moest leren en opnieuw geen enkele collega bij naam kende. Het leken wel scènes uit een scifi-film. Ervaring uit de eerste golf had ik niet. En hoewel mijn leeftijd en levenservaring tijdens mijn studie in mijn voordeel speelden, heb ik nu vaak het omgekeerde gevoel. Omdat ik wat ouder ben, verwachten patiënten en collega’s dat ik al een tijdje in de zorg meedraai. Ik moet vaak uitleggen dat ik even weinig weet als een andere schoolverlater. Ik sta gelukkig niet elke dag op de covidafdeling, we werken met beurtrollen.’
Terwijl Ellen zich inwerkt, stuurt Jan als diensthoofd intensieve zorgen een heel team aan. ‘Naast de klinische zorg voor patiënten is het tijdens deze coronacrisis ook mijn taak om de organisatie van de diensten intensieve zorgen van onze drie campussen in goede banen te leiden. Ik doe dit uiteraard samen met veel andere mensen. Wat mij het meest bezighoudt, is hoe we met de huidige druk op intensieve zorgen toch de beste zorg kunnen blijven bieden. Mijn focus is om iedereen te laten werken als één team en ik stuur regelmatig updates naar zo’n 280 mensen. We hebben al veel lessen getrokken uit de eerste golf. Tegelijk is het mijn taak om rekening te houden met de last die op iedereen begint te wegen.’
Dat solidariteit het verschil kan betekenen tussen leven en dood, ervaarden Jan en zijn collega’s aan het begin van de tweede golf. ‘Veertien van onze verpleegkundigen testten positief op corona. We zaten met minder personeel, gelukkig konden we een aantal patiënten doorsturen naar de ZNA-ziekenhuizen in Antwerpen, onze netwerkpartner. Daar ben ik hun heel dankbaar voor. Na de eerste golf was ik erg opgelucht dat de dam in onze ziekenhuizen niet gebroken was. Dat was in Italië wel het geval, en tijdens de tweede golf gebeurde het ook in Wallonië. Als een ziekenhuis onverwacht overspoeld wordt door coronapatiënten, is er een grotere kans op oversterfte.’
Ik heb fantastische collega’s die me als nieuwkomer geweldig opvangen.
Ellen Lanckman
Onwezenlijke situaties
Zowel Ellen als Jan herkennen zich in de verhalen over hardwerkende en uitgeputte zorgverleners die de media halen. Zelf schreef Ellen een Facebook-post over haar eerste ervaringen op de covidafdeling die duizenden keren geliket en gedeeld werd. ‘Tijdens mijn eerste shift was het nog geen acht uur ’s morgens en er was al een patiënt overleden. Daar sta je dan in dat afstandelijke beschermingspak, terwijl de familie van de overledene aankomt. Je moet hen een na een de kamer in sturen, maar je mag zelf niet mee om duiding te geven, of hun een drankje aan te bieden. Dat is niet hoe ik zorg zie. Ik blijf het daar moeilijk mee hebben.’ Jan knikt: ‘Het blijven onwezenlijke situaties.’ Toch wil hij ook een kleine nuance meegeven. ‘Het klopt dat wij de voorbije maanden zeer hard gewerkt hebben. Maar wij hebben tenminste nog werk. Dat kunnen mensen uit de cultuur- of horecasector niet zeggen. Bovendien zitten wij niet plotseling de hele dag thuis achter een computer. Ik zie elke dag in het ziekenhuis mensen met wie ik kan praten. Vanachter een FFP-masker, maar toch. Het is een luxe die veel andere mensen niet hebben.’
Dat ze zich nooit in de steek gelaten voelden door hun werkgevers, helpt ook om te blijven doorgaan. ‘Ik heb fantastische collega’s die me als nieuwkomer geweldig opvangen. Ik mag hun tien keer hetzelfde vragen’, zegt Ellen. ‘Wat ik ook belangrijk vind, is dat we nooit materiaaltekorten hebben gehad’, vult Jan aan. ‘We hebben een fantastische aankoopdienst. In de eerste golf hebben we een aantal patiënten moeten beademen met anesthesietoestellen, de hele wereld was toen op zoek naar beademingsmachines. Maar daarna hebben we fors kunnen investeren. De grootste drama’s qua materiaaltekorten zijn helaas in de woonzorgcentra gebeurd.’
Nadat ze een hele dag voor anderen hebben gezorgd, komen ze gelukkig allebei thuis in een omgeving waar voor hen wordt gezorgd. ‘In mijn bubbel zitten mijn vrouw en onze drie kinderen en wij amuseren ons goed’, zegt Jan. ‘Mijn man en dochter zijn mijn grootste cheerleaders’, zegt Ellen. Jan lacht. ‘Terecht, je hebt een heel mooie job uitgekozen die je vooral moet blijven doen.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier