‘We stappen uit de ratrace en hebben respect voor dieren en bossen.’ Columnist Jean-Paul Mulders hoopt op een betere wereld na corona.
Ik luister vaak naar Arno de laatste dagen, hoewel ik nooit een geweldige fan van hem geweest ben. Dat verbeterde er niet op toen hij mij verklapte dat hij eigenlijk een wuf is dat menstruatiepijnen kent. Het was in L’Archiduc in Brussel. We voerden een morsig gesprek dat was overgoten met drank en flauwe grappen. Zo’n Arno zevert wat af natuurlijk, om zeurpieten af te schrikken die met hem op de selfie willen. Hij wist nog niet dat de kanker naar hem loerde. Ik voel sympathie nu hij herstelt in barre tijden. Je hebt iconen die je dan niet kwijt wil.
Naar het schijnt heeft Miles Davis nog gejamd in L’Archiduc en kwamen de nazi’s er feesten. Het betekent aartshertog, maar is ook een manier om steak te bereiden. Daar komt een scheut whisky aan te pas en champignons. Vruchten van schimmels zijn niet erg rock-‘n-roll in de fauna en flora.
Ooit zei een vrouw mij dat ze smolt voor een kerel die niet deugde, maar wel erg rock-‘n-roll was. Ik begreep niet wat ze daarmee bedoelde. Volgens kenners schuilt het geheim in het bekken en soms in een haarlok. Het komt erop aan elke dag te leven alsof het je laatste is en intussen je middelvinger op te steken naar de wereld – of tenminste te doen alsof. Arno is rock-‘n-roll, Lemmy Kilmister was het zeker. Koen Geens verspreidt een lucht van spruitjes en obligaties, maar demonstreert mondmaskers op hilarische wijze. Ook dat kan een beetje rock-‘n-roll zijn.
Zoals wel meer mensen, koester ik de stille hoop dat we ons lesje geleerd zullen hebben.
Zelf doe ik in hoofdzaak dingen die niet rock-‘n-roll zijn. Ik betaal mijn facturen en flos regelmatig. Ik onderhoud scharnieren met kruipolie en bak woudbrood met donkere granen. ’s Avonds lees ik voor aan mijn dochter, uit boekjes met titels als De gekke kikker. Ik heb een blusdeken in de keuken, dat ik niet zou vinden mochten de vlammen uit de pan swingen.
Ook een mondmasker moet ik hebben, als man van de vermeende veiligheid. Bij een vriendin die meesterlijk kan naaien, haal ik een half dozijn exemplaren met vrolijke patronen. Met een soeplepel probeer ik een koffiefilter in een van de mondmaskers te wurmen. Het verfrommelt en plooit dubbel en bezorgt mij een gevoel van lulligheid.
Dan liever de dood, zou je denken, was het niet dat ik nog graag een glimp zou willen opvangen van de wereld na het virus. Zoals wel meer mensen, koester ik de stille hoop dat we ons lesje geleerd zullen hebben. We stappen uit de ratrace en hebben respect voor dieren en bossen. De quad verdwijnt uit het straatbeeld en kinderen tekenen hartjes in stoepkrijt. Verplegers en vuilnismannen krijgen meer aanzien dan zakkenvullers. Politici worden nobele figuren die het algemeen belang vooropstellen.
Volgens Michel Houellebecq, erg rock-‘n-roll voor een Franse schrijver, kun je evengoed je geld inzetten op eenhoorns die dartel over regenbogen naar een pot gevuld met goud huppelen. ‘Ik geloof de verklaringen niet dat niets zoals voorheen zal zijn’, liet hij optekenen. ‘We zullen na de lockdown niet ontwaken in een nieuwe wereld. Ze zal hetzelfde zijn, alleen een beetje erger.’
Dat zou zomaar eens kunnen, denk ik, terwijl ik een aflevering van First Dates opzet waarin niemand elkaar wil terugzien.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier