Zanger en perfomer Gregory Frateur: ‘Ik was zo onhandelbaar dat mijn ouders en psychologen er gek van werden’

Gregory Frateur © Titus Simoens
Wim Denolf
Wim Denolf Wim Denolf is journalist bij Knack Weekend. Liefst schrijft hij elke week over een ander thema.

Gregory Frateur (43) is frontman en medeoprichter van de Antwerpse band Dez Mona en tourt dit voorjaar door Vlaanderen en Nederland met Loose Ends, het negende album van de groep. Hij werkt daarnaast in de theater- en danswereld, speelde in de tv-serie Tabula Rasa en de film Sprakeloos en cureert kunst- en performanceprojecten.

Het beroepsonderwijs was mijn redding. De rigide, kille sfeer in het katholieke college in Boom lag me totaal niet. Mijn homoseksualiteit ontdekte ik pas enkele jaren later, maar ik voelde me als tienjarige wel heel anders dan mijn leeftijdsgenoten. Ik ontwikkelde allerlei angsten en was zo onhandelbaar dat mijn ouders en psychologen er gek van werden, tot ik op mijn twaalfde van school veranderde en houtbewerking ging studeren – een veel warmere omgeving waarin ik me wél veilig voelde. Dat was een les voor het leven: je kunt niet alleen keuzes maken met je hoofd, vertrouw op je gevoel en je intuïtie.

Boos zijn op de wereld verandert niets. Vroeger was ik redelijk defensief: het waren de anderen die fout waren en mensen in normaal en abnormaal opdeelden, waarom moest ik mezelf verantwoorden voor wie ik was? Vandaag geloof ik in het positieve activisme van mensen als Fleur Pierets: ik ben een homoman met een atypische gezinssituatie (Frateur woont samen met zijn vriend en heeft twee kinderen met een vriendin, red.) en zit in een positie waarin ik daarover kan vertellen – dan moet ik dat ook doen. Laat de positieve stemmen in de samenleving minstens zo luid klinken als de negatieve.

Met Ester, de moeder van mijn kinderen, heb ik dat geprobeerd: voor de kunstmatige inseminatie stelden we een contract met alle mogelijke scenario’s op, maar dat hebben we nooit afgemaakt. We hadden al zoveel met elkaar besproken – uiteindelijk moesten we elkaar maar vertrouwen en springen zoals alle toekomstige ouders.

Ik kan geen dingen doen die ik niet meen. Ik heb op mijn negentiende mijn vader gevolgd door kapper te worden, maar eigenlijk was ik dat niet. Mijn vader had het echt in zich om mensen te verwennen, ik moest meer een rol spelen. Toen mensen als Vitalski en Daan me op mijn mogelijkheden als zanger wezen en ik de muziekwereld ontdekte, was het dan ook snel afgelopen met mijn kapsalon. Ik was 22 en had plots een taal waarin ik helemaal mezelf kon zijn en alles kon zeggen – die nieuwe wereld wilde ik niet meer loslaten.

Altijd op veilig spelen gaat snel vervelen. Bij gezelschappen als FC Bergman en Eisbär of met een choreografe als Ann Van den Broek zit ik heel ver uit mijn comfortzone, maar het zijn ook projecten die me uitdagen en verrijken. Hoe dan ook weiger ik om te aanvaarden dat een artiest zich slechts op één manier mag uitdrukken. De humor van Los Speedy Bobs, een Nederlandstalig liedjesproject met Tom Pintens en Roy Aernouts, is net zozeer een kant van mij als de melancholie van Dez Mona.

Niets levert alleen maar complimenten op. Muziek of een theaterstuk zal altijd sommige mensen raken en andere niet, maar als artiest kun je je daar niet door laten leiden. Het belangrijkste is dat je zelf gelooft in wat je doet, de rest komt vanzelf. Om het met RuPaul te zeggen: ‘If you can’t love yourself, how in the hell you gonna love somebody else?’ (lacht)

Een van de grootste uitdagingen als tekstschrijver is eenvoud. Om gewoon te zeggen wat je te zeggen hebt, in plaats van alles in metaforen te gieten. Waarschijnlijk is Loose Ends ook daarom pas onze eerste plaat die expliciet over de liefde gaat. Vroeger kromp ik in elkaar als ik een zin als ‘all I ever wanted was for you to love me’ schreef, nu denk ik: kijk naar de teksten van Nick Cave en zoveel andere artiesten naar wie ik opkijk – de teksten zijn vaak rechttoe rechtaan, maar de nuance zit in de vertolking.

Een van de grootste rijkdommen in mijn leven zijn mijn vrienden en familie – dat maakte de sprong naar het ouderschap een stuk gemakkelijker.

Je kunt nooit alles voorzien in het leven. Met Ester, de moeder van mijn kinderen, heb ik dat geprobeerd: voor de kunstmatige inseminatie stelden we een contract met alle mogelijke scenario’s op, maar dat hebben we nooit afgemaakt. We hadden al zoveel met elkaar besproken – uiteindelijk moesten we elkaar maar vertrouwen en springen zoals alle toekomstige ouders. Wij hadden ergens ook geluk: onze kinderen zouden alvast nooit lijden onder relatieproblemen of een vechtscheiding en we stonden er niet alleen voor. Een van de grootste rijkdommen in mijn leven zijn mijn vrienden en familie – dat maakte de sprong naar het ouderschap een stuk gemakkelijker.

Soms is praten de enige weg vooruit. In conflicten en andere moeilijke situaties ben ik dan ook vaak de eerste om het ijs te breken en het gesprek weer op te starten. Dat vergt veel energie, maar ik zou het verschrikkelijk vinden om die kracht te verliezen en de dingen niet op tafel te gooien. Als je de dingen onbesproken laat en in een zwijgcultuur terechtkomt, verhinder je elkaar om te groeien.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content