‘Wie zijn die schimmige figuren die om de zoveel jaar uit het struikgewas springen om aan de taal te prutsen?’

Jean-Paul Mulders mijmert in zijn column over de dingen des levens.

Uit elke crisis treedt er wel een nieuwe levensvorm als overwinnaar naar voren. Bij corona is dat met voorsprong: de voedselbrommer. Je kunt geen voet meer in de binnenstad zetten of je wordt van je sokken gereden door een figuur met slechte arbeidsvoorwaarden, die stinkend en knetterend pizza’s en poké bowls naar hongerige magen brengt.

Alsof dat nog niet erg genoeg was, wordt er aan de do’s-and-don’ts van de Nederlandse taal gemorreld. Ik vind het intrusief als de grammatica wordt versoepeld. De taal is mijn geliefde en mijn gereedschapskoffer. Ik wil niet dat iemand daar overnachts in zit te rommelen.

Wie zijn die schimmige figuren die om de zoveel jaar uit het struikgewas springen om aan de taal te prutsen? Iemand zou ze van onder hun linguïstische steen moeten pellen en ze een pannenkoek rond hun oren draaien terwijl ze met hun ogen tegen het licht staan te knipperen. Ik heb de laatste herziening van de spelling nog altijd niet verteerd – die waarbij één graat opeens meerdere ruggen moest dienen.

Wie zijn die schimmige figuren die om de zoveel jaar uit het struikgewas springen om aan de taal te prutsen?

In de hoop de ergernis van mij te kunnen afschudden, lees ik 21 tips om geen olifanten te maken van muggen. ‘Besef dat er maar weinig dingen belangrijk zijn in het leven.’ ‘Je hoeft niet altijd je mening te geven.’ ‘Streef ernaar om te stoppen met oordelen.’

De tips zijn afkomstig van een zekere Jelle, een blozende jongeling die gepassioneerd is over (sic) vooruitgang, duurzaamheid, reizen, technologie en broccoli. ‘Rijd op de rechterrijstrook, iets onder de maximumsnelheid’, is tip nummer twintig. Op het verkeerde moment zou ik mij aan zoiets dood kunnen ergeren. Maar nu ben ik chill. Ik voeg zelf een tip 22 toe: ‘Reinig grondig je keukenkasten.’

In de loop der jaren heeft zich daar een laag stof en vet op afgezet waarin je de namen kunt griffen van je exen, als in een Menenpoort van gesneuvelde hartstochten. Om de boel te reinigen, gebruik ik dubbelkoolzure soda. Dat is efficiënter dan zeep en ook gewoon fijn om uit te spreken. Op de verpakking staat: ‘Sinds 1887’.

Als alle kastjes ‘spic & span’ zijn, bedek ik ze met kranten, een tip die ik zag op een site met 15 tips om schoonmaken eenvoudig en zelfs leuk te maken. Als je ze lang onaangeroerd op een verdoken plek laat liggen, worden kranten een soort tijdscapsule. Ze voeren de raarste dingen mee naar de toekomst: van de 66 zwembaden drinkwater die dagelijks in Vlaanderen verloren gaan tot de vrouw met het kapsel als een ragebol die al weken niet meer uit het nieuws is weg te branden.

Ooit vond ik zelf oude kranten, onder een plankenvloer die moest worden uitgebroken. Op de voorpagina stond: ‘Duitschland zegt het Locarnopakt op – Verklaring van Hitler in den Rijksdag.’

Leuker vond ik de reclame binnenin. ‘Bestand tegen het heetste vuur: Frywell – de eenige Fritketel die U voldoening zal schenken.’

Er werd ook geadverteerd voor Borstpillen Vergauwen – wonderbaar geneesmiddel voor dezen die bevangen zijn en ’s nachts moeten hoesten. ‘Opgepast voor de namaaksels! Weigert alle andere borstpillen die de naam van Vergauwen niet dragen.’

Van AstraZeneca was nog geen sprake. Soms zou ik een kapsel willen als een ragebol.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content