Jean-Paul Mulders reflecteert over vissenvoer, hotelkamers met zicht op Saturnus en de poëzie van het dagelijkse leven.
Opeens zijn we 2020, terwijl 2000 mij nog doet denken aan robots die je ontbijt op bed zullen brengen. Zo zagen wij de toekomst: we zouden massa’s vrije tijd hebben en een kamer met zicht op de ringen van Saturnus. Wie kon vermoeden dat je in die geweldige toekomst het verleden zou missen?
In het verleden kun je helaas niets meer kopen, laat staan de liefde van je leven tegen het lijf lopen. Dus loop ik dapper verder, met een hoofd vol verdwenen telefoonnummers en nummerplaten die zijn ingeleverd. Soms bel ik 056 41 18 75, maar aan de andere kant van de lijn luistert mijn oma niet meer. Een vrouwenstem zegt: ‘ The number you have dialed, is not in use’, terwijl je met 056 toch gewoon in West-Vlaanderen uitkomt. Het is waar wat ik las in de krant, dat wij het Nederlands verpatst hebben voor Engels met haar op.
Soms wauwel ik zelf in het Engels, ik zeg dan the best is yet to come en van die dingen. Vaker echter druk ik mij uit in plechtstatig Gullegems. Ik joel in de branding en daal af in mijn kelder, die al bestond toen Napoleon in het zand beet. Soms blaas ik het stof van een moeizaam bemachtigd flesje Westvleteren. Zouden de paters het fijn vinden dat hun bier meer in trek is dan hun geloof? Ik ga weer naar boven en voed de vis met kleurrijke, maar onwelriekende schilfers. Op het doosje staat: ‘Uitgebalanceerd vlokkenvoeder, geschikt voor alle soorten guppen en andere levendbarenden als platy, molly en zwaarddrager.’ Poëzie verschuilt zich in een klein hoekje.
Wie kon vermoeden dat je in die geweldige toekomst het verleden zou missen?
Ik waag mij naar buiten en kijk naar de mensen, die schichtig doen sinds de witte sneaker de dominante levensvorm is geworden. Witte sneakers of katten: waarvan zouden er het meest zijn in dit land? Soms probeer ik dat aan iemand te vragen, die dan wijst naar oren die door witte oortjes versperd zijn. Zelf hou ik mijn oren altijd wijd open. Ik luister naar de mensen en hun wijze woorden. ‘Ik zei tegen Jeanine,’ zegt een vrouw op straat, ‘ge gaat een heel ander leven hebben.’
Een ander leven wil ik ook wel, maar dat kun je niet kopen in de Primark of de Action. Dus loop ik verder in dit leven en koop een geurkaars met dierenprint. Ik rijd naar de supermarkt en denk aan mijn tante Agnes, die gek was op kortingsbonnen en promoties. Zij liet veel geld na, maar geen kinderen. Mijn moeder vond het tragisch dat Agnes niet levendbarend was, maar toch stierf aan baarmoederkanker. Mijn moeder heeft talent om dingen tragisch te vinden. Ik denk dat ik dat talent van haar geërfd heb.
Het leven wordt spannender als je dingen uit hun context rukt
‘En toen kon ik mij nog net op tijd parkeren op de pechstrook’, zegt een vrouw in de winkel, ter hoogte van de flessen met goedkope port. Ik vind het niet erg dat de rest van het gesprek voor mij verloren gaat. Het leven wordt spannender als je dingen uit hun context rukt.
Ik ga op de loer liggen bij de plek waar een medewerker gerechten bereidt in een pannetje. Vandaag zijn het boomstammetjes waarvan je ter plekke kunt proeven. Ik drentel om het standje heen, sla een tweede keer toe en voel mij Mister Bean.
Soms ben ik blij met kleine dingen, zoals dat ik niet moet opdraven als er wordt omgeroepen ‘Een beenhouwer wordt gevraagd aan zijn afdeling’.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier