‘Vaak is de wereld een prettiger plek als je niet wordt gehinderd door kennis van zaken’, schrijft columnist Jean-Paul Mulders.
Ik beweeg mij weer vrijer door de wereld, nu de straten zijn herschapen in operatiekwartieren. Op elke hoek kom ik mensen tegen die zich inderhaast tot chirurg omschoolden. Zij kijken naar mij met koele ogen en stellen een overhaaste diagnose.
Je hebt mensen die de festivals missen en mensen die treuren om de Gentse Feesten. Zelf kijk ik halsreikend uit naar de heropening der zwembaden. Ik hou van de sleutelgatbeweging en van het keerpunt. Sinds een generatie ongeveer slaap ik wekelijks een paar keer losbandig in spartelend water. Zwemmen is liefhebben met elke nog bruikbare porie. Zwemmen is met armen en benen aloude geheimen vertellen aan het altijd allesbegrijpende water. Paul Snoek schreef de mooiste woorden over zwemmen van alle dichters ter wereld, maar misschien zijn ze te romantisch voor wie aan zwemmerseczeem lijdt. Ooit kende ik een zwemkampioen wiens vrouw de geur van chloor niet langer kon verdragen. Het verbaasde mij dat ze hem bedroog met een vent met een atleetvoet.
Van alles wat een mens kan overkomen, lijkt het ergste mij te oud te zijn voor sprookjes.
Wat mij ook verbaast, is de inderhaaste terugkeer van de koopzondagen. Koopzondag vind ik een onnozel woord, zoals ik praatcafé een onnozel woord vind. Ik beslis zelf wel of ik op café wil praten en op zondag wil kopen.
De nachtwinkel tegenover mijn deur is ook weer geopend, zodat ik mij desgewenst de klok rond met chips en alcohol kan verzadigen. De Indiase uitbater grijnst van achter zijn mondmasker en zegt dat hij blij is dat het ergste voorbij is. Ik krijg wierook van hem en voor de kinderen zuurtjes. Ik verdring de gedachte dat gelatine van slachtafval gemaakt is. Vaak is de wereld een prettiger plek als je niet wordt gehinderd door kennis van zaken. Ik las hoe zelfs zeventig jaar oude bomen niet meer kunnen drinken, omdat het grondwater te diep is gezakt om er met hun wortels nog bij te geraken. Bij zulke wetenschap valt droefheid over mij als een klamme schotelvod.
Het kan dan helpen om iets bij Deliveroo te bestellen of naar iets van The Beatles te luisteren: When I find myself in times of trouble / Mother Mary comes to me / Speaking words of wisdom / Let it be.
Ik heb Let it be al vaak genoeg gehoord natuurlijk, maar voor het eerst wil ik weten wie die geheimzinnige Mary is. Godvruchtige zielen zien er een verwijzing in naar de Heilige Maagd. Lamme dj’s dachten eerder aan marihuana.
Een voordeel van het internet is dat je er alles kunt vinden, of toch wat de mensheid aan kennis heeft verzameld. Op de site van een Beatlesfanclub lees ik de ware verklaring: Paul McCartney had de warme troost gevoeld van zijn eigen moeder, die Mary heette en stierf aan borstkanker toen hij veertien was. Ze verscheen in een droom op een moment dat hij het moeilijk had.
Aan een biograaf vertelde de Beatle: ‘In de droom zei ze dat het allemaal goed kwam. Ze was erg geruststellend. Het was fantastisch om weer bij haar te zijn.’
Ik vertrouw geen politicus meer en weet alles over nazi’s uit de Tweede Wereldoorlog. Maar bij een dode moeder die des nachts verschijnt, springen mij tranen in de ogen.
Dat deert mij niet. Van alles wat een mens kan overkomen, lijkt het ergste mij te oud te zijn voor sprookjes.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier