Columnist Jean-Paul Mulders heeft een nieuwe televisieverslaving.
Een restaurant zit vol met singles op hun eerste afspraakje. De kijker kan hun gesprek volgen alsof hij zelf bij ze aan tafel zit. Zo kun je het format van het televisieprogramma First dates omschrijven. Het is in korte tijd uitgegroeid tot mijn favoriete verslaving. Dat is niet alleen bij mij zo. Van de zakenadvocate uit mijn vriendenkring tot de schrijfster van de populaire soap: er speelt een glimlach om hun lippen als ik over First dates begin.
Iemand noemt het uitlachtelevisie, maar die heeft volgens mij een slecht karakter. Van First dates gaat vooral de troost uit van het eenvoudige en van het echte: twee mensen laten hun tong en hun ziel pellen in een poging de eenzaamheid te verschalken. In een tijd waarin alles snel moet gaan, is het een verademing naar trage tête-à-têtes te kijken en het wonder van de spraak te zien gebruiken.
Twee mensen die hun tong en ziel laten pellen in een poging de eenzaamheid te verschalken.
Sommige deelnemers zeggen rare dingen, zoals de jongeman die vindt dat een vrouw bij het stappen precies in je oksel moet passen. Zijn vader schijnt hem dat geleerd te hebben.
Sommige deelnemers doen je hart smelten, zoals de oudere heer die rozen uit zijn rozentuin stuurt naar de dame die hij ontmoette. I beg your pardon, I never promised you a rose garden. Hij is te stijlvol om zich te verstoppen achter dat liedje van Lynn Anderson.
Sommige deelnemers zijn minder fijngevoelig, zoals het achterbuurtprinsesje dat tijdens het souper op haar smartphone zit te tokkelen. Haar date is verbijsterd als ze halverwege naar het toilet gaat en niet meer terugkeert. Hij vraagt de taxichauffeur het enige te doen wat in zo’n situatie kan helpen: hem naar de dichtstbijzijnde bar brengen.
Maar of de deelnemers je vochtige ogen of genitale jeuk doen krijgen, telkens weer zit je op het puntje van je stoel als hun gevraagd wordt: ‘Willen jullie elkaar nog een keertje terugzien?’ De afgewezene past zijn antwoord dan meestal nog vlug aan dat van de afwijzer aan, in een poging gezichtsverlies te vermijden. Respect voel ik voor de jongen die durft toe te geven: ‘O, jammer. Ik had jou wél nog graag teruggezien.’ Daar moet je sterk voor in je schoenen staan.
Respect voel ik voor de jongen die durft toe te geven: ‘O, jammer. Ik had jou wu0026#xE9;l nog graag teruggezien.’
Cool vind ik ook de homojongen met zijn shirt met luipaardprint. Hij ziet er heel chill uit als hij zegt: ‘Alleen achterblijven, daar heb ik geen angst voor. Er is altijd wel een gek die wil. Voor iedereen is er iemand, dus ook voor mij.’
Dat klopt, en soms zijn er zelfs een heleboel gekken die willen. Vraag maar aan de oma van drieëntachtig die onlangs opdook op hln.be en andere nieuwssites. Na haar scheiding installeerde ze op haar mobiele telefoon de datingapp Tinder. ‘Het duurde niet lang voor de aanbiedingen binnenstroomden. Ik werd overrompeld met reacties. Vervolgens besloot ik er een paar op auditie te laten komen om te ontdekken wat voor vlees ik in de kuip zou krijgen.’
In acht maanden tijd had ze naar eigen zeggen afspraakjes met maar liefst vijftig veel jongere mannen. En ze dook met allemaal de koffer in.
‘Geniet ervan meisje’, post iemand tussen de 430 reacties. En een fijnbesnaarder type: ‘Er zijn veel mannen met een granny fetish. Op een oude fiets leer je het beste fietsen.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier