Syrische studente Marah Al Hannoun: ‘Ik ben hier nog niet de beste versie van mezelf’

© JEF BOES
Elke Lahousse
Elke Lahousse Journalist voor Knack Weekend

Kerstavond 2016, Damascus. Marah Al Hannoun vernam zonet dat ze een visum krijgt om naar België te emigreren. Ze zit op restaurant tussen haar Syrische vrienden, en is blij, maar ook bedroefd, want straks moet ze afscheid nemen.

In Marah Al Hannouns (21) oude leven, dat ze noodgedwongen achterliet, zou ze afgelopen weekend in Damascus uit eten zijn geweest, met een grote groep vrienden, om daarna te gaan feesten in een bar. Katia zou erbij geweest zijn. En Mayar. En Yolla. En Manar. Alleen al dansend kon het groepje vrienden de oorlog waarin ze al jaren overleefden even vergeten en een paar uur zorgeloos jong zijn.

In haar nieuwe leven, in de veiligere wereld waarin Marah sinds twee jaar besloot te wonen, bracht ze afgelopen weekend door in de Kempen, in het appartement dat haar ouders huren in Malle. Met de neus in de studieboeken had ze ’s ochtends aantekeningen zitten maken over het voortplantingsstelsel en de menselijke genetica. ’s Avonds, toen ook haar jongere broers Antoine (20) en Dany (10) thuis waren, had het gezin samen naar The Holiday gekeken, een romantische komedie met Cameron Diaz, Kate Winslet, Jude Law en Jack Black in de hoofdrollen. Iedere kerstperiode keken ze die film met z’n vijven, dit jaar hing kerst in november al in de lucht.

Ik vind Belgen gastvrij, ja. We kregen hulp en liefde op de meest onverwachte momenten. De taalleerkrachten werden vrienden.

Het was wat veel twintigers een saai weekend zouden noemen. Maar Marah vond het ontspannend. Gezellig. En een van de enige momenten waarop ze honderd procent zichzelf kon zijn. ‘Van ons gezin ben ik degene die Syrië het meest mist’, zegt ze, gezeten in de zetel van haar ouders in een zwart leren rokje en oudroze blouse. ‘In Damascus was ik supersociaal. Ik had overal vrienden: aan de unief, in onze wijk, in de kerk waar we elk weekend naartoe gingen. Ik deelde alles met mijn vrienden, maar in België lukt dat me niet. Ik ben in het Nederlands niet de Marah die ik echt ben. Ik kan nog geen moppen maken, daardoor ben ik hier veel minder sociaal.’

Er zijn al wel nieuwe vrienden in haar leven. Er is Nick. En Vincent. En Karolien. Ze hebben tonnen respect voor wat Marah de voorbije jaren doormaakte. Maar de oorlog in Syrië kennen ze enkel van tv. Ze weten niet hoe het voelt om elke dag met de bibber naar de campus te gaan. ‘Een deel van mijn gevoelens kan ik bij mijn Belgische vrienden niet kwijt. Dus praten we over algemene zaken, zoals onze studies’, zegt ze. ‘Alleen met mijn familie praat ik echt over alles wat ik denk en voel.’

Granaten op school

Het verhaal van het gezin Al Hannoun is dat van duizenden Syriërs die met de vluchtelingenstroom van 2015 naar België vluchtten. Wat begon in 2011 met het bloederige onderdrukken van vreedzame protesten tegen het autoritaire regime van president Bashar al-Assad, groeide de voorbije jaren uit tot een complexe oorlog tussen verschillende rebellengroepen, jihadistische terreurbewegingen en buitenlandse machten. De Syrische burgeroorlog gaat straks zijn tiende jaar in en wordt de grootste humanitaire crisis genoemd sinds de Tweede Wereldoorlog. De dramatische balans: al meer dan 370.000 doden, ruim 6,6 miljoen Syriërs die op de vlucht zijn binnen de eigen landsgrenzen en meer dan 6,3 miljoen mensen die intussen veiligheid zochten in een ander land.

‘Het ergste waren de aanvallen met mortiergranaten’, zegt Marah. ‘In de hoofdstad Damascus, waar wij woonden, vonden op een bepaald ogenblik dagelijks mortieraanvallen plaats. Op verschillende tijdstippen en locaties vielen soms vijftig tot honderd granaten tegelijk. Mijn vader was advocaat en mijn moeder werkte in de universiteitsbibliotheek van Damascus. Mijn broers en ik moesten naar school. Alle vijf liepen we dagelijks gevaar. In het begin viel het dagelijkse leven helemaal stil, maar na een tijd pik je de draad weer op en leer je leven in angst. Mijn ergste herinnering is de dag waarop mijn middelbare school werd getroffen bij een mortieraanval. Als ik mijn ogen sluit zie ik de chaos en schreeuwende studenten nog voor mij.’

Het gezin Al Hannoun, herenigd in België. Van links naar rechts: Marah, moeder Maiada, de zonen Dany en Antoine, en vader Rateb.
Het gezin Al Hannoun, herenigd in België. Van links naar rechts: Marah, moeder Maiada, de zonen Dany en Antoine, en vader Rateb.© JEF BOES

Gemengde gevoelens

Vader Rateb Al Hannoun, die vandaag in België als fietsenmaker werkt, beslist aan het begin van de oorlog al dat zijn gezin in Syrië niet veilig is. Twee van zijn beste Syrische vrienden wonen op dat moment al dertig jaar in Brussel en vertellen hem dat België een goed land is om een toekomst op te bouwen. Hij belandt, zoals veel landgenoten, na een illegale bootreis in België, waar hij anderhalf jaar later, in 2015, een verblijfsvergunning krijgt. Een dik jaar later, in december 2016, komen zijn vrouw Maiada Wassouf en zonen Antoine en Dany via gezinshereniging naar België. Zijn oudste dochter Marah is op dat moment al volwassen en moet achterblijven in Damascus. ‘Wie ouder is dan achttien kan Syrië niet ontvluchten via gezinshereniging’, zegt ze. ‘Ik was negentien en moest een humanitair visum aanvragen. Het was niet zeker of ik dat zou krijgen, maar twee dagen vóór de kerst van 2016 kreeg ik te horen dat het in orde was. Ik heb uiteindelijk drie maanden bang en alleen in ons ouderlijke huis gewoond. Dat ik in België asiel zou kunnen aanvragen, was een mooi kerstcadeau.’

Toch hief Marah Al Hannoun met heel gemengde gevoelens het glas toen ze drie Kerstmissen geleden op restaurant zat met haar vrienden. Ze keek ernaar uit haar familie terug te zien, uiteraard, maar ze wist ook dat de landverhuizing haar iets zou kosten. In de eerste plaats moest ze afscheid nemen van haar vrienden, de mensen die ze waardeerde om wat ze van hen had geleerd en met wie ze in Syrië de duisterste maar ook de mooiste dagen had beleefd. Bovendien zou verhuizen een rem zetten op haar grote levensdroom: dokter worden. ‘Ik wist die kerstavond niet of ik blij of triest moest zijn’, zegt Marah. ‘Het was geen evidente beslissing om Syrië te verlaten. Ik studeerde al anderhalf jaar geneeskunde en hoorde van iedereen dat het onmogelijk zou zijn om mijn studie in het buitenland verder te zetten, omdat ik de taal nooit voldoende zou beheersen. Ik zou in België misschien snel een job kunnen vinden, maar allesbehalve mijn droomjob. Ik wil chirurg worden. Ik wil kunnen ingrijpen wanneer iemand een zwaar ongeval heeft gehad, of een tumor moet laten verwijderen. De moed zonk me in de schoenen toen ik in 2017 in België arriveerde en een aantal Syriërs ontmoette die van plan waren terug te keren om toch in Syrië verder te studeren. Ik was hier dan wel veilig, maar ik stond op het punt te verliezen waar ik mijn hele leven al van droomde.’

De hoogste punten

Haar eerste jaar in België noemt Marah Al Hannoun het moeilijkste van haar leven. Om zich voor te bereiden op het toelatingsexamen geneeskunde in Leuven – ze wil haar droom op z’n minst een kans geven – volgt ze overdag een zevende jaar middelbaar, een jaar dat normaal bedoeld is voor Belgische scholieren die aan hun hogere studies willen beginnen, maar bepaalde wiskundige en wetenschappelijke voorkennis missen. ‘In het begin moest ik in de les fysica elk woord vertalen’, zegt ze. ‘Woorden als krachtveld of lading verstond ik niet. Enkel in de wiskundeles kon ik volgen.’ Om zo snel mogelijk Nederlands te leren, volgde ze ’s avonds ook taallessen aan de universiteit van Antwerpen. Met resultaat. ‘Aan het einde van het schooljaar behaalde ik, als enige anderstalige, de hoogste punten van het zevende middelbaar. Mijn leerkrachten waren stomverbaasd.’

Ik ben bang dat mijn vrienden en ik uit elkaar gegroeid zullen zijn als we elkaar ooit terugzien.

Met maar één doel voor ogen neemt Marah vervolgens deel aan het toelatingsexamen geneeskunde. Ze slaagt voor het wetenschappelijke onderdeel van de proef, maar niet voor het luik waarin de communicatieve competenties van de toekomstige artsen worden getest. ‘Bij de meeste studenten is het omgekeerd’, zegt ze. ‘De taalproef is het gemakkelijke onderdeel.’ Toch blijft ze niet bij de pakken zitten en na een bachelorjaar biomedische wetenschappen aan de KU Leuven, waarvoor ze slaagt, neemt ze in 2019 opnieuw deel aan het toelatingsexamen.

En dan doet ze wat iedereen onmogelijk achtte: ze behaalt de vereiste scores en begint, dankzij het jaar biomedische wetenschappen, met dertig studiepunten aan vrijstellingen aan een studie geneeskunde in Leuven. ‘Ik volg momenteel vakken van het eerste, tweede en derde jaar’, zegt ze, met grote ogen en opluchting in de stem. ‘Met slim zijn alleen was dit mij nooit gelukt. Ik heb er keihard voor gewerkt. Mijn taalleerkrachten denken nog altijd dat het onmogelijk is wat ik heb gedaan.’

Vriendschap in oorlogstijden

Het zijn eenvoudige dingen die het leven in België vandaag aangenaam maken voor de familie Al Hannoun: zonder vrees naar de bib kunnen. Op tv naar een match van FC Barcelona kunnen kijken, sinds 2008 Marahs favoriete voetbalclub, zonder de angst dat er een bom op hun huis valt. Dany die een leuke juf heeft en vooral op dinsdag graag naar school gaat, want dan is het zwemles. ‘Wat mij het meest verwarmt is de hulp en liefde die we van verschillende Belgen hebben gekregen op de meest onverwachte momenten’, zegt Marah. ‘De dame die haar appartement aan mijn ouders verhuurt was zo blij is dat ik geslaagd was voor het toelatingsexamen dat ze een feestje voor ons organiseerde. Een man die mijn vader had leren kennen via de KWB, de Kristelijke Werknemersbeweging, hielp mij een universiteit te kiezen en wees me op het bestaan van organisaties als Atlas in Antwerpen, die nieuwkomers begeleiden bij hun integratie. En de taalleerkrachten van mijn ouders zijn intussen vrienden van hen geworden die elke dinsdag op bezoek komen. Ik had nooit gedacht dat het mijn ouders zou lukken om Belgische vrienden te maken, Nederlands leren is op hun leeftijd niet evident. Ik vind Belgen gastvrij, ja. Maar ik denk dat mijn ouders even warm zouden reageren mochten zij mensen kunnen helpen die helemaal opnieuw moeten beginnen.’

Een vage droom

Moeder Maiada en vader Rateb blinken van trots terwijl hun drie kinderen in het Nederlands discussiëren over wat hun jongste zoon Dany later wil worden. Hun oudste zoon Antoine zit net als Marah op kot in Leuven en studeert er voor burgerlijk ingenieur, de moeilijkste studierichting, volgens Marah.

Hun kinderen een toekomst geven was precies waarom moeder en vader Al Hannoun drie jaar geleden Syrië ontvluchtten. En toch denkt hun oudste dochter nog regelmatig terug aan de kerstavond van 2016, die stilaan als een vage droom begint te voelen. ‘Het was echt de mooiste avond die ik in Syrië heb meegemaakt’, zegt Marah. ‘Het was de laatste keer dat ik onder vrienden de beste versie van mezelf kon zijn. Ik ben bang dat mijn vrienden en ik uit elkaar gegroeid zullen zijn als we elkaar ooit terugzien. We houden wel contact via sociale media, maar dat is niet hetzelfde. In mijn eerste week in België hoorde ik nog dertig vrienden. Na een jaar nog twintig. Na twee jaar nog tien. Vandaag heb ik nog contact met vijf goeie vrienden in Syrië, maar we hebben steeds minder gemeen. Die ene avond stopte het leven zoals ik het kende. Oorlog kan echt genadeloos zijn.’

Er zullen, uiteraard, lichtpunten op Marahs weg komen. Warme zomerdagen in Leuven. Een Erasmusjaar, misschien wel naar Barcelona. Fijne gesprekken met nieuwe vrienden. Proeven van de Belgische humor. En, wie weet, misschien zelfs een ochtend waarop ze wakker wordt en verneemt dat er vrede is in het land waar haar wortels liggen en ze weer met haar jeugdvrienden kan toosten, op al wat nog komen moet.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content