Schilder Ben Sledsens: ‘Ik probeer in mijn werk mijn eigen natuur te creëren’
Schilder Ben Sledsens woont en werkt in Antwerpen. Knack Weekend bracht een bezoekje aan zijn atelier.
‘Soms ben ik jaloers op zangers. Ze moeten wel nieuwe liedjes componeren, maar ze kunnen ook hun oude nummers nog spelen. Als schilder kan ik dat niet, elk werk is een nieuw avontuur. Soms vind ik dat jammer. Ik kijk graag naar mijn oude werken en parodieer ze ook weleens. Misschien omdat ik dan het gevoel van zo’n zanger heb, denk ik.
Mijn vorige atelier was boven een bloemenzaak. Dat had iets eerlijks, omdat ik in mijn werk mijn eigen natuur probeer te creëren. Er is zo veel natuur en het is allemaal mooi. Het fascineert me al van kinds af aan en blijft me verbazen.
Toen de eigenaars mijn oude atelier gingen verbouwen, moest ik weg. Op zich niet slecht, want ik had een grotere ruimte nodig. Om te experimenteren en om fysiek wat meer afstand te kunnen nemen van mijn werk. Letterlijk. Ik ben nog jong en dus constant aan het evolueren. Dan is een atelier een belangrijke plek. Daarom was ik kieskeurig toen ik een nieuwe plek zocht. Het moest bovendien in de buurt van een park zijn, om af en toe een wandeling te kunnen maken.
Het voelt als een upgrade, ja. Het is groter, er zitten aan drie kanten ramen en ik kan twee werken naast elkaar zetten. Nuttig, want soms ben ik een werk echt beu, en dan kan ik gewoon aan het andere voortwerken.
Een nieuwe blik geeft me meer drive, het voelt als een nieuw begin en ik denk dat ik nu nog iets groter kan gaan werken. Het is ook een rustige plek, dus ik kan mijn zin doen. Luide muziek spelen, vrienden ontvangen… Bovendien woon ik nu in de straat van mijn atelier en dat geeft mogelijkheden. Heb ik een dood moment, dan wandel ik naar mijn atelier, trek mijn overall aan en werk nog een kwartiertje verder. Ik ben hier meer dan thuis.
Voor ik begin, moet ik even kijken, nadenken, tijd verspillen, tot ik het beu ben om niets te doen. Hoe langer ik schilder en hoe later het wordt, hoe meer ik doe. Schilderen is eenzaam en moeilijk en ik ben niet graag alleen. Dus nodig ik vrienden uit. In gezelschap werk ik beter. Ik kijk niet zo vaak op mijn gsm en lummel minder. We praten en ik schilder. Ik vraag ook advies. Is dit het goede blauw, zou ik dat geel maken? Soms bevestigt hun antwoord wat ik al dacht, soms zeggen ze iets helemaal anders en besef ik: nee, zo wil ik het echt niet.
Verzamelaars of mensen die ik niet ken, heb ik hier liever niet. Dan moet ik opruimen en ik ben geen ordelijke schilder. Mensen vragen weleens hoe ik op die besmeurde tubes kan zien welke kleur het is. Ik neem ze vast met handen vol verf, vandaar. Ik maak mijn penselen ook niet schoon op het einde van de dag, maar stop ze in een pot water, zodat er geen lucht aankomt en ze niet opdrogen. Elke keer opnieuw beginnen kan voor een blokkage zorgen. Zou ik dat penseel wel weer vuilmaken? Want dan moet ik dat straks weer kuisen. Dat.
De final touch is het belangrijkste. Ik combineer acryl en olieverf en over acryl kan ik nog altijd alles wit schilderen. Als ik met olieverf begin, kan ik het doek niet meer overschilderen met acryl, dus maakt olieverf een werk voor mij af. Soms moet ik een doek laten rijpen en draai ik het een tijdje om. Ik werk vaak maanden aan een schilderij en ken het door en door, want ik heb elke toets gezet en alles gezien. Ook wat fout is. Pas als ik een werk een tijdje niet meer zie, vergeet ik het een beetje, en kan ik het als een toeschouwer bekijken.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier